Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De glans der dagen (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van De glans der dagen
Afbeelding van De glans der dagenToon afbeelding van titelpagina van De glans der dagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

Scans (11.13 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De glans der dagen

(1954)–Fré Dommisse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

2

Met een zucht van verlichting liet Justine haar koffer in het bagagenet glijden. Eindelijk was het zo ver. Zij hadden een goede plaats in de coupé en ze hoefden niet over te stappen. Haar moeder zag er wel opgewonden uit met die blos. Leo en Anneke stonden nog op het perron: ‘Zijn ze er nog?’ vroeg haar moeder en op Justine's bevestigend antwoord hief zij wuivend haar hand tot afscheid. Even later reden zij weg. De coupé was vol, zij spraken niet veel. Mevrouw van Rees, doezelig door de emotie, had haar ogen gesloten. Justine hoopte dat zij wat kon slapen, ze was vroeg op gestaan en het was alles toch al zo vermoeiend voor haar.

Het zou thuis wel goed gaan. Leo en de kinderen redden zich wel. Met goed weer wilde Leo buiten werken. Hij was zo prikkelbaar de laatste tijd dat zij er bijna niet meer tegenop kon. Misschien was het wel goed dat ze eens niet thuis was. Hij reageer-

[pagina 12]
[p. 12]

de op haar en de kinderen soms zo heftig dat ze in zijn bijzijn niet wisten wat ze zeggen of zwijgen moesten. Alleen voor haar moeder hield hij zich in, maar als zij samen waren liet hij zich soms ontzettend scherp en verbitterd uit. Zij kon er de laatste tijd niet meer uit komen, het was of, door zijn vertwijfeling het warnet van zorgen en problemen zo dicht werd dat ze er beiden in verstikten.

‘Dat hoef jij je toch niet aan te trekken,’ zei hij enkele dagen geleden, toen hij weer mismoedig was uitgevallen en zij, niet meer wetend wat te zeggen, met opeengeklemde lippen star naar buiten had gekeken. ‘Ik verwijt jou toch niets! Maar ik zie geen uitweg. Een atelier vol schilderijen, tekeningen, etsen. Wat moet ik er mee? De grootste kitsch wordt aan de lopende band verkocht en mijn werk stapelt zich op. Waarvoor? En het is goed werk. Dat weet jij ook. Van Alphen schreef bij de laatste tentoonstelling toch ook nog dat mijn kleuren mooi waren en nog verkoop je niets. “De mensen hebben geen geld,” zeggen ze. Geen geld! Voor

[pagina 13]
[p. 13]

kitsch is wél geld. Voor auto's en bromfietssen en ga maar door. Dat gaat voor. Er is geen aandacht en liefde meer van de enkeling voor je werk, geen verzamelaar, geen maniak die er alles voor over heeft. Jij slooft je uit met dat geploeter in huis en dan nog kinderen bijwerken om er wat bij te verdienen. Ja, ik weet wel dat ik dat niet telkens zeggen mag. Ik weet wel dat je van Tom en Elsje houdt en dat je er nu al tegen op ziet als de ouders weer in 't land terug komen, maar dat neemt niet weg dat alles met elkaar veel te druk is. Dat neemt niet weg dat het van mij onverantwoordelijk is om zo te blijven doorleven. Ik mag dat niet langer aannemen. Chris zei laatst nog...’

‘Chris heeft er niets mee te maken. Hij begrijpt niets van je werk en van ons leven. De verantwoordelijkheid is voor ons, niet voor hem.’

Haar toon was bits geweest, ze had hem niet meer aan kunnen horen. Haar weerleggingen leken soms zo ontoereikend, haar verzekering, telkens weer opnieuw, dat zij graag hard werkte, niet omdat zij de kost-

[pagina 14]
[p. 14]

winning uit zijn handen wilde nemen, neen, omdat ze van zijn werk hield en er in geloofde en omdat het heerlijk was dat, met het inkomen ook van haar moeder, het toch mogelijk was om zijn roeping te volgen. ‘Roeping.’ Schamper had hij het woord herhaald.

Ze werd zijn klachten soms zo moe. Zij wist het allemaal, het was niet te weerleggen en hij had gelijk, maar hij verbitterde zo erg dat zij er meer en meer door beïnvloed werd en zich mee voelde trekken in de draaikolk. En ze wilde niet. Zij wilde niet toegeven dat hij naar een vaste werkkring uit moest kijken. Het geld was toch voor hen niet de hoofdzaak en ze konden zich toch redden met de kinderen in huis, de lessen en de inkomsten van haar moeder? Het was zijn gevoel van eigenwaarde dat tegen deze sociale afhankelijkheid protesteerde. Maar wat betekende dat bij het feit dat, ondanks deze sociale tegenstand, het werk van hem meer en meer won aan uitdrukking en kleur? Was zijn zucht van verlossing en bevrijding nadat er weer een schilderij het aan-

[pagina 15]
[p. 15]

zijn had gekregen niet méér dan de sociale problemen die telkens als een heksendans hen het leven verbitterden? Dan moest het atelier maar vol schilderijen staan die niet verkocht werden, zolang zij het op deze wijze met elkaar uithielden, zolang was het beter zo.

Moeder was ingeslapen. Dat zou haar goed doen. Heerlijk om nu met haar alleen uit te gaan. Zij voelde zich soms schuldig dat ze thuis zo weinig tijd had voor haar moeder. Het was altijd druk en als ze eens even rustig bij haar zat werd ze dikwijls weer weggeroepen. Deze dagen zou zij alleen voor haar moeder zijn. Dat was op zichzelf al een ongekende vreugde. Zij raakte door haar gevoeligheid misschien ook te veel onder Leo's invloed. Misschien lokte zij zelfs daardoor juist die zwaarmoedige buien van hem nog meer uit. Dan werd het een vicieuze cirkel. Zij keek naar de bloeiende boomgaarden en het grasland dat zich tot de horizon uitstrekte. Dotters bloeiden langs de slootkanten en het licht, af en toe wat getemperd door de hoog drijvende wol-

[pagina 16]
[p. 16]

ken, streek glanzend over het land. Zij zou proberen niet meer aan haar zorgen over Leo en alle moeilijkheden thuis te denken, maar zich zoveel mogelijk te concentreren op de belevenissen van haar moeder. Het moesten lichte, blijde dagen worden.

Het landschap veranderde. Zij reden door dennenbossen en zandverstuivingen. Haar moeder was wakker geworden, ze friemelde wat in haar tasje. Justine kende dat gebaar, ze zocht dan een rolletje pepermunt, of, als zij een ander wilde verrassen, een reep chocola. Ietwat geheimzinnig, haar handen nog in het tasje, zag Justine hoe ze een reep door midden brak, toen zocht ze Justine's hand. Dat was soms als een spelletje, zij knipoogden thuis tegen elkaar als moeder in haar tasje scharrelde.

‘Waar zijn we nu, Justine?’

‘Bij Apeldoorn.’

Zij beschreef haar het landschap. Nadat zij Deventer voorbij waren nam haar moeders belangstelling zichtbaar toe. In de kronkelende wegen, de golvende velden, de hier en daar verspreide hoeven te midden der

[pagina 17]
[p. 17]

bloeiende vruchtbomen wisten zij beiden de vervulling nabij van een illusie die hen in de donkerste tijden als een schone fata morgana verschenen was. Justine keek naar het land en zij verwonderde zich. Het was tot 's morgens toe zo ver weg geweest en nu waren zij in de streek waar haar moeder zo hevig naar terug verlangde.

‘Wij zijn er dadelijk, moeder!’

Zij moest haar stem beheersen. Dat wat onbereikbaar scheen was werkelijkheid geworden. En het klonk zo vanzelfsprekend: ‘wij zijn er!’ Wás het vanzelfsprekend? Zij dacht aan de vrouw, een van hun onderduikers, een moeder van een gezin, ook uit deze streek afkomstig, die kort voor de bevrijding was gestorven. ‘Ik hoop toch zo dat Oma die reis later nog maken kan,’ had zij gezegd. Nu maakte Oma de reis, maar zij beleefde het niet meer. Hoevelen hadden het: ‘wij zijn er!’ niet meer kunnen zeggen? Neen, vanzelfsprekend was het niet dat ze het land zag en dat zij straks de grond onder hun voeten zouden voelen.

Gearmd liep zij met haar moeder over het

[pagina 18]
[p. 18]

lange perron van het station, een taxi zou hen naar het oude stadje, dicht bij de Duitse grens, brengen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken