Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Terug naar de auteur (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Terug naar de auteur
Afbeelding van Terug naar de auteurToon afbeelding van titelpagina van Terug naar de auteur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Terug naar de auteur

(1989)–G.J. Dorleijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Over de dichter M. Nijhoff


Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

9. 't Zijn woorden

Het gaat uiteindelijk om de poëzie. En dan is het tijd om de twijfel in mijn beschouwing nogmaals stem te geven, want poëzie is een onmogelijk genre. Je kan een gedicht niet aan de muur hangen, je kan het niet in een park zetten, je kan het niet avond aan avond in een zaal ten gehore brengen, je kan het niet dansen, je kan het niet filmen - je kan er eigenlijk niets mee. Toch zijn er de afgelopen eeuw velen geweest die het beste deel van hun leven hebben ingezet voor ‘een stuk of wat gedichten’ en er zijn er die dat nu nog doen. Uiteindelijk vormt voor die dichters een handjevol versregels de rechtvaardiging van het bestaan, ook al twijfelen zij steeds weer aan de zin van dit alles. Voor veel dichters geldt wat Nijhoff eens over Leopardi schreef:

Hij leefde ten slotte voor deze enkele momenten, die hij in zijn verzen uitdrukte en in zijn proza voorbereidde. (VW; ii, p. 415)
Een dergelijke inzet, een dergelijke kosmische creativiteit op ‘een plat vlak met een omvang / van honderd vierkante centimeter’Ga naar eindnoot53 vervult mij met een enorm ontzag. De beste resultaten van die inzet en creativiteit raken ons bestaan en verdienen, steeds weer, onze diepste aandacht. Lezers, critici, letterkundigen blijven geboeid door de paradox van taal die de auteur tot stand heeft gebracht. Ik wil dan ook nog een keer terug naar de auteur gaan en hem ten slotte het woord geven.

Ruim tien jaar na ‘Liedje’ worstelt Nijhoff met een passage waarin ook een liedje voorkomt en waarin iets doorklinkt van het heldere raadsel dat poëzie voor hem is:

[pagina 58]
[p. 58]
 
Leg ze niet uit, die woorden; sta niet stil
 
het haarlint strikkend, bij wat zeggen wil,
 
trouwen, geld, reizen, kinderen; 't is taal
 
van kaartlegsters; 't zijn woorden; dat ze eenmaal
 
wanhoop betekenen en diep verdriet
 
valt bij 't genot van 't zeggen in het niet.

Het raadselachtige, het paradoxale, het plezier in het woordenspel, het zit hier allemaal in. Toch is de dichter niet tevreden, want hij verandert de laatste regels:

 
't zijn woorden allemaal;
 
het is de lokvink die zijn prooi verkrijgt
 
doordat zijn lied herhaald wordt als hij zwijgt.

Nijhoff is ook hiermee niet gelukkig; waarschijnlijk was die lokvink hem te krachtig. Hij probeert het dus nog eens:

 
alleen omdat eenmaal
 
elk liedje een zin krijgt die het hart vernielt
 
was 't dat de mond van 't melodietje hield.

Mooier kan het niet gezegd: het lied dat een nieuwe zin krijgt die het hart waaruit het voortkomt te buiten gaat, ja die het hart zelfs doet verdwijnen (vergelijk het zuiveringsproces in ‘Liedje’). Het kan niet mooier gezegd, zei ik, behalve door Nijhoff zelf. Zijn laatste versie luidt:

 
't zijn woorden waar eenmaal
 
een verre wanhoop in is vastgelegd,
 
maar vol van diepe vreugd als men ze zegt.Ga naar eindnoot54

De paradox van de poëzie, het pijnlijke en het vreugdevolle, de twijfel en de rechtvaardiging, het is bij Nijhoff in zijn beste momenten telkens weer te vinden.

Herfst 1988

eindnoot53
Gerrit Kouwenaar: Data / decors, p. 16.
eindnoot54
Slot van het tweede sonnet uit ‘Voor dag en dauw’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Verzameld werk II. Kritisch en verhalend proza

  • over De wandelaar


auteurs

  • over Martinus Nijhoff