Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De blauwe boekanier (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De blauwe boekanier
Afbeelding van De blauwe boekanierToon afbeelding van titelpagina van De blauwe boekanier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

Scans (72.58 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De blauwe boekanier

(1964)–Tonke Dragt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 47]

8
Een listig plan

Als van de Zeezweep een sloep gestreken wordt, staat Joris nog steeds onbeweeglijk, de fles in zijn hand. Wanneer de bemanning van de sloep het eiland bereikt en hem vriendelijk uitnodigt in te stappen, antwoordt hij echter: ‘Ik weet niet of ik dat wel wil.’ Meteen draait hij zich om en snelt weg. Hij klimt de rotsen over en verschuilt zich aan de andere kant van het eiland.

‘Wat zijn dat voor grappen!’ roepen de matrozen boos; ze verlaten de sloep en zetten hem na. Ze vinden hem spoedig en bevelen hem onmiddellijk mee te gaan. Joris laat de blauwe fles vallen en volgt hen met een donker gezicht. Hij stapt in de sloep en wordt naar de Zeezweep geroeid. ‘Wat heeft dat te betekenen?’ vraagt hij. ‘Waarom ben ik achtergelaten op dat ellendige eiland en waarom word ik er nu weer afgehaald?’

‘Vraag dàt aan de kapitein,’ antwoorden de matrozen.

‘Ik vind het maar vreemd,’ zegt Joris kwaad. ‘En je hebt wat gemist ook, jongen!’ zegt een van de matrozen. ‘We hebben fijn gevochten - met de Zwarte Zeezwalker, een piraat met wie onze Blauwe Boekanier nog een ap-

[p. 48]

peltje te schillen had.’



illustratie

‘Met La Lola?’

‘Nee stommeling, La Lola is een vriend van onze Blauwe Ouwe. Met de Zwarte Zeezwalker, zei ik toch! We hebben hem al zijn zilver afgekaapt en zijn gevangenen bovendien.’

Joris zwijgt. Van de Zwarte Zeezwalker heeft hij nooit gehoord en hij heeft genoeg van piraten.

Wanneer hij aan boord van de Zeezweep komt, wordt hij door de zeerovers behandeld alsof er niets is gebeurd. De Blauwe Boekanier is echter nergens te zien. Het schip blijft voor anker liggen; in de schermutseling met de Zeezwalker heeft het wat averij opgelopen die moet worden hersteld. Joris begrijpt minder en minder waarom hij is achtergelaten op en bevrijd van het Eiland Zonder Naam.

[p. 49]

‘Ik erken géén schuld meer aan de Blauwe Boekanier,’ zegt hij tot zichzelf. ‘En oom Pieter moet zijn schip terughebben. Ik moet handelen, nu of nooit!’

Hij leunt over de verschansing, kijkt naar het eiland en denkt diep na. Plotseling krijgt hij een goed idee. De gevangenen! Die kunnen hem helpen. Samen met hen kan hij de Zeezweep bemannen. Maar hoe krijgt hij de Blauwe Boekanier en zijn zeerovers uit de weg? Wie niet sterk is moet slim zijn. Hij moet een list bedenken. Joris' ogen schitteren; hij weet er een!

De matrozen hebben het druk en letten niet erg op Joris. De Blauwe Boekanier heeft zich nog steeds niet vertoond. Joris spreekt fluisterend met de gevangenen, die zijn opgesloten in het achteronder. Hij maakt hen blij met de belofte dat hij zijn best zal doen hen te bevrijden. Willen ze hem, zo nodig, helpen? Natuurlijk willen de gevangenen dat - als hij maar zegt hoe. ‘Wacht af,’ spreekt Joris en hij verlaat hen. Hij gaat aan dek en zoekt de bootsman op. ‘Luister eens,’ zegt hij op samenzweerderstoon.

‘Geen tijd!’ roept de bootsman. ‘Help liever, voor de donder en haal een pot verf!’

‘Deense ducaten,’ zegt Joris.

‘Deense wàt? Ducaten?’ roept de bootsman. ‘Stil nou!’ sist Joris. ‘Ik zeg deense ducaten en spaanse dubloenen, en edelstenen, zo groot als meloenen, en ik weet niet wat nog meer.

[p. 50]

Ik had geen tijd om alles te tellen.

De bootsman geeft een ruk aan zijn baard en vraagt verbaasd: ‘Tellen? Wat? Waar?’

‘Op het eiland,’ antwoordt Joris, zich naar hem toebuigend. ‘Op het Eiland Zonder Naam. Iemand heeft dat daar begraven. Kisten zilver, hopen goud, een schat!’

‘Een schat?’ herhaalt de bootsman met glimmende ogen. ‘Hoe weet je dat?’

‘Ik heb 'm gevonden,’ zegt Joris, ‘toen ik op dat eiland gevangen zat. Een zeeroversschat, denk ik. Van wie zou die zijn?’

‘Van mij!’ roept de bootsman. ‘Ben ik zeerover of ben ik het niet?’

‘Ik heb de schat gevonden,’ zegt Joris, ‘maar je weet dat ik niet houd van zeerovers en zeeroversgoud. Wat mij betreft mag je er iets van hebben.’

‘Iets? een heleboel!’ zegt de bootsman. ‘Waar is die schat? Spreek of ik doorsteek je.’

‘Achter de hoogste rots,’ antwoordt Joris. ‘Ik heb er een blauwe fles bij gezet.’

Haastig maakt hij zich uit de voeten, gaat bij de andere bemanningsleden een praatje maken en dist hun hetzelfde verhaal op. Ongelooflijk vlug is de averij aan de Zeezweep hersteld en alle zeerovers vragen hun kapitein of ze nog even aan wal mogen gaan. Als het middag is geworden ziet Joris hen naar het eiland roeien; sommigen hebben schoppen en spaden bij zich en allemaal hebben ze een hebzuchtige trek op hun gezicht.

[p. 51]

Joris Jas kijkt zeer tevreden; heeft hij dat even mooi voor elkaar gebracht. De hele bemanning heeft het schip verlaten, behalve de twee matrozen die wacht hebben en de Blauwe Boekanier. En daar komt de laatste eindelijk tevoorschijn! Hij blikt enigszins verstoord naar het eiland en geeft de matrozen in de laatste sloep een teken dat ze even moeten wachten. Dan wendt hij zich tot Joris. ‘Wat is dat voor een wild verhaal,’ vraagt hij, ‘van een schat op mijn eiland?’

‘Het is waar!’ roept Joris, maar hij kleurt een beetje. ‘Het is waar,’ zegt hij nogmaals. ‘Heel veel zilver en goud. Ik heb het gevonden.’

‘En je bent zo bescheiden dat je er zelf niets van wilt hebben,’ zegt de Blauwe Boekanier spottend.

‘Ik wil geen geld dat door roof is verkregen,’ antwoordt Joris op hooghartige toon.

‘Nu, ik wel! Maar ik ben dan ook een zeerover,’ zegt de Blauwe Boekanier. Hij buigt zich over de verschansing en roept tot de matrozen in de laatste sloep: ‘Een ogenblik! Ik ga met jullie mee.’ Hij kijkt Joris weer aan en voegt erbij: ‘Pas jij intussen op mijn schip. ‘Ga naar de kajuit en zorg dat het daar netjes is als ik terugkom.’

Joris maakt een buiging en draait zich gauw om, zodat hij zijn blijdschap niet zal verraden. Nu verlaat ook de Blauwe Boekanier de Zeezweep; zijn opzet is gelukt!

[p. 52]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken