Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De blauwe boekanier (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De blauwe boekanier
Afbeelding van De blauwe boekanierToon afbeelding van titelpagina van De blauwe boekanier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

Scans (72.58 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De blauwe boekanier

(1964)–Tonke Dragt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 43]

7
Het Eiland Zonder Naam

De kapitein van de Zeezweep tuurt door zijn kijker en zegt tot Joris: ‘Daar is het.’



illustratie

Joris, die naast hem staat, kijkt teleurgesteld. Het Eiland Zonder Naam valt hem tegen. Het bestaat alleen uit een paar rotsen; er groeien geen palmbomen, er is geen gouden strand. Als ze het eiland genaderd zijn, roept de Blauwe Boekanier enkele bevelen. Kort daarna rinkelen de ankerkettingen. Het schip kan niet dichter bij het eiland komen, omdat

[p. 44]

het omgeven is door onderzeese klippen. Er wordt een sloep in gereedheid gebracht; de matrozen laden er wat vaatjes met water en een kist scheepsbeschuit in.

De Blauwe Boekanier wenkt Joris. ‘Volg mij,’ zegt hij. ‘Naar het eiland.’ Even later zit Joris met hem in de sloep, die door enkele matrozen wordt voortgeroeid. Het is maar een klein eindje, maar de zeestromingen zijn gevaarlijk en de klippen verraderlijk, de branding is hoog en rond de sloep zwemmen vele haaien. Joris is blij als ze voet aan land zetten. Hij kijkt naar de Blauwe Boekanier, die zwijgend naar de zee staart en er buitengewoon ernstig, om niet te zeggen somber, uitziet. De matrozen brengen de vaatjes water en het scheepsbeschuit aan wal. Joris vraagt zich af waarom ze dat doen. Ze zullen hier toch niet blijven bivakkeren; het eiland ziet er bijzonder ongastvrij uit.

‘Ga het maar eens verkennen,’ verbreekt de Blauwe Boekanier zijn zwijgen. ‘En vraag je dan eens af hoe je het zou vinden als je hier alleen zou worden achtergelaten.’

Joris Jas gehoorzaamt; hij beklimt een der rotsen en bemerkt dat het eiland heel klein is. Hij ziet aan alle kanten de zee. Intussen heeft de Blauwe Boekanier de matrozen een teken gegeven. Deze snellen naar de sloep en bemannen die. Hun kapitein springt er ook in en een ogenblik later roeien ze weg, terug naar de Zeezweep.

[p. 45]

Wanneer Joris het ziet, zijn ze al een flink eind van de kust. Hij slaakt een kreet en springt van de rots naar beneden. De matrozen in de sloep roeien nog vlugger en de Blauwe Boekanier roept met een stentorstem: ‘Er staat water en beschuit voor je klaar. Een goed verblijf gewenst en pas op de haaien!’

Nu dringt het tot Joris door dat hij met opzet hier is gebracht. De Blauwe Boekanier wilde hem zeker kwijt en heeft hem achtergelaten op dit onbewoonde eiland. In machteloze woede ziet hij hoe de Zeezweep het anker licht. Hij oogt het na totdat het nog maar een stip is aan de horizon; dan gaat hij zitten op het strand en heeft moeite zijn tranen in te houden. De Blauwe Boekanier is een zeerover en moet dus wel tot alles in staat zijn, maar zó'n handelwijze had hij niet van hem verwacht! Joris vloekt (wat hij anders nooit doet) en zweert wraak. Na een tijdje staat hij moeizaam op om het eiland beter te verkennen. Hij komt tot de ontdekking dat het volkomen kaal is en dat zich er geen water bevindt. Hoe lang zal hij het uit kunnen houden met de twee vaatjes die ze voor hem hebben achtergelaten? En moet hij daarna van honger en dorst omkomen? Tenzij er toevallig een schip langskomt dat hem mee wil nemen... Hij trekt zijn boezeroen uit en maakt er een vlag van met behulp van een stok die hij vindt op het strand. Die plant hij op een der rotsen. Hij kijkt om zich heen en ziet slechts golven, golven. Géén schip. Wel drie-

[p. 46]

hoekige haaienvinnen, onheilspellend dichtbij. De dag verstrijkt, de zon gaat onder. Joris slaapt naast zijn wapperend boezeroen. De zon komt weer op, een tweede dag gaat voorbij, geen schip vertoont zich.

De volgende dag breekt aan... Joris speurt de zee af en ziet iets méér dan alleen maar haaienvinnen. Een blauwe fles komt aandobberen. Joris heeft haat opgevat tegen alles wat blauw is, maar hij pakt de fles toch als deze aanspoelt en trekt de kurk eruit. Hij leest het vers:



illustratie

 
Jaag fregatten en galjoenen
 
en beroof ze, snel en stout.
 
'k Heb edelstenen als meloenen,
 
deense ducaten, spaanse dubloenen,
 
kisten zilver, hopen goud!
 
 
 
15°N.B. 75°W.L.

Joris snuift minachtend, doet het papier terug en wil de fles weer in zee gooien. Dan worden zijn ogen groot. Daar nadert een schip, met de wind in de zeilen! Joris zwaait met zijn armen en met de fles, hij trappelt met zijn voeten en roept. Maar plotseling staat hij weer stil en gelooft zijn ogen niet.

Het schip dat nadert is de Zeezweep!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken