Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika
Afbeelding van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-AfrikaToon afbeelding van titelpagina van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

Scans (70.03 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

recensie(s)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(1911)–Kapitein Drayson–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Zevende hoofdstuk.

De expeditie der Matabele's. - Hans kan met Katharine in overleg treden.

Zoodra het licht genoeg was om de omgeving te kunnen onderscheiden, richtte Hans zijn verrekijker op de Kraal der Matabele's en zijn aandacht werd spoedig op dingen gevestigd, die hem voor zijne en zijner gezellen veiligheid vrees inboezemden. Groote scharen gewapende bewoners der Kraal waren bezig in haast het dorp te verlaten, verschillende richtingen inslaande. Hans, die de sluwheid zijner vijanden kende, werd door dezen gehaasten opmarsch der Matabele,s zeer verontrust, want hij wist zeer goed, dat als de Matabele's toevallig zijn schuilplaats hadden ontdekt, zij hem dan, maar ook alleen in dat geval, met een groote overmacht zouden overvallen, als zij er zich maar van zouden hebben overtuigd, dat hij zich werkelijk in dit ravijn bevond.

Het laatste zouden zij wel spoedig uitvorschen door het terrein in alle richtingen te onderzoeken, om dan de voetsporen na te gaan, die wel in het ravijn maar er niet weder uitliepen; hierna zouden zij dan een kleine troepenafdeeling op hen afzenden met bevel zich op verschillende plaatsen te posteeren en een hinderlaag te vormen om de jagers den aftocht af te snijden.

[pagina 49]
[p. 49]

Evenals de meeste stammen van Zuid-Afrika zijn ook de Matabele's aan de jacht op wilde dieren gewend en hebben zij daarvan verscheidene listen overgenomen; zoo pleegt bijv. dikwijls een gewonde buffel zich door een snelle vlucht aan de oogen des jagers te onttrekken om dan terug te keeren en ergens in een boschje, weêr dicht in zijne nabijheid, zich te verbergen: is nu den jager deze sluwheid van het dier niet bekend, dan zal hij het misschien met grooten ijver gaan vervolgen, totdat hij 't plotseling uit een geheel onverwachten schuilhoek op zich aan ziet stormen.

Ofschoon Hans bemerkte, dat de afdeeling der Matabele's, die hare Kraal verliet, allen een richting in tegenovergestelden kant van die van het ravijn insloegen, zoo vreesde hij toch maar al te zeer, dat zij terug zouden keeren om hem aan te vallen, zoodra hij of een zijner makkers zich uit hunne schuilplaats zouden durven wagen.

- De Matabele's zijn vroeg op de been, zeide Viktor, die naar Hans was toegegaan; zij hebben zeker een aanval op de Boeren in den zin.

- Het is mogelijk, dat eenigen hunner er op uitgestuurd zijn, om ons op te sporen: want dat kunnen zij altijd wel doen, als het spoor zoo duidelijk is als het onze. Maar dat neemt niet weg, dat ik toch van plan ben en goede hoop heb om hen te verschalken, als ze het probeeren om ons hier in den val te lokken. Maar zie eens, Viktor, dat witte voorwerp daar in de buurt van de groote Kraal, is dat geen vrouwenkleed? En is dat niet Katharine? Maar ik vergeet, dat gij ze op zoo'n afstand niet zonder verrekijker kunt onderscheiden; doch zie maar eens, of dat niet de figuur van een blanke vrouw is?

Viktor nam den verrekijker en na een korte manoeuvre met dat voorwerp zeide hij:

- Het is ongetwijfeld een blanke vrouw, Hans, en achter haar aan gaat een andere kleinere vrouw, die ook een blanke schijnt te zijn.

[pagina 50]
[p. 50]

Hans, die zich alleen in de scherpe waarneming van de eerste vrouw verdiept had, nam den verrekijker weêr ter hand.

- Dat kunnen niet anders dan Katharine en hare zuster zijn. Ik zal ze laten weten, dat ik hier ben.

- Hoe wil je'm dat leveren, Hans! vraagde Viktor zeer verbaasd; zij is wel een mijl van ons verwijderd.

- Dat zal ik je laten zien, Viktor; op deze wijze ben ik altijd gewoon haar mijn nabijheid kenbaar te maken en zij kent dit middel precies. Geef maar acht!

Hans haalde een kleinen, in een tinnen doos geborgen spiegel voor den dag en terwijl hij nauwkeurig de richting van de zon opnam, hield hij den spiegel zoo, dat de stralen op de vlakte werden weêrkaatst. Dit deed hij zeer voorzichtig en gebruikte de bladeren van een boom als gids voor de richting, waarin hij het licht wilde werpen. Na deze toebereidselen zeide hij:

- Viktor, neem nu den verrekijker en zie eens, wat Katharine gaat doen.

Terwijl Victor den verrekijker op een boomtak liet rusten om er des gemakkelijker mede te kunnen zien, bewoog Hans zijn spiegel een weinig, zoodat een lichtbundel zich bewoog in de richting van de plaats, waar Katharine zich bevond. In het eerste oogenblik scheen de manoeuvre zonder gevolg te blijven; want Katharine bleef langzaam, met gebogen hoofd over de vlakte heenloopen, zonder om te kijken. Hare zuster volgde haar op een afstand van ongeveer honderd schreden, doch plotseling ijlde zij op Katharine toe en greep haar bij de hand. Dit alles kon Viktor goed door den verrekijker waarnemen en deelde hij ook aan Hans mede, die nog altijd den stralenbundel naar dezelfde plaats stuurde.

- Nu zien zij het, riep Viktor uit. De kleinste heeft het 't eerst opgemerkt en er hare zuster op gewezen; nu wijst ze naar ons en kijken ze beiden dezen kant heen. Zie Hans! nu wuift de grootste met een zakdoek! Goede God! als dat

[pagina 51]
[p. 51]

een Matabele ziet, dan zijn wij verloren. Maar nu houdt zij op en kust hare zuster.

- Blijft verder goed toekijken, Viktor, en vertel mij alles, wat gij ziet.

Viktor bleef ijverig door den verrekijker zien en zeide:

- Nu kijkt ze naar alle kanten om zich heen, Hans, en schijnt het niet met zich zelve eens te zijn, welken kant zij uit zal gaan; nu loopt zij hard dezen kant op en hare zuster volgt haar. Nu blijft zij weêr stilstaan!

- Geef goed acht Viktor, of zij bukt en of zij iets opraapt en zeg mij dan, hoe dikwijls zij bukt.

- Zij bukt, zegt Viktor; zij raapt iets op en bekijkt het; zij bukt weêr en raapt een tweede voorwerp op; nu schudt zij met den zakdoek, alsof ze een vlieg wou verjagen. En nu gaat zij langzaam naar de Kraal terug, Hans, ik vrees dat zij uw teeken niet heeft opgemerkt!

- Zij heeft het niet alleen opgemerkt, Viktor, maar ook reeds beantwoord, zeide Hans, en haar antwoord beteekent, dat ze in twee uren naar dezen ravijn zal komen.

Viktor zag hem verbaasd aan.

- Gij begrijpt die dingen nog niet en gij weet daar ook nog niets van, Viktor. Maar ik ken die dingen op mijn duimpje en ik zal u later die kunsten wel eens leeren. Sedert mijn verloving met Katharine had ik mijn lager op een heuvel opgeslagen, twee Engelsche mijlen van het huis haars vaders verwijderd. Toen gebruikte ik reeds mijn spiegel om haar van mijne nabijheid te verwittigen. Wij hadden afgesproken, dat wanneer zij mijn teeken met het wuiven met haar zakdoek beantwoordde, dit zou beteekenen, dat ik haar dadelijk tegemoet zou gaan. Bukte zij éénmaal, dan zouden wij elkander over één uur, bukte zij tweemaal, dan zouden wij elkaar eerst over twee uur ontmoeten enz. Zooals gij nu zegt, bukte zij tweemaal en dus zal onze ontmoeting over twee uur plaats vinden.

- Maar waardoor weet gij nu, dat zij naar ons toe zal komen?

[pagina 52]
[p. 52]

- Wij hadden afgesproken dat, wanneer ik naar haar huis moest komen, zij dan de richting naar huis in zou slaan; daar zij nu op ons toeliep, moet ik aannemen, dat zij plan heeft naar ons toe te komen. In de laatste maanden had Katharine bijna dagelijks het manoeuvreeren met mijn spiegel gevolgd. Is het daarom wel wonder, dat zij het teeken heeft beantwoord? Zie Viktor, nu verdwijnt zij in de Kraal. Geef jij nu op de paarden acht, terwijl ik hier de wacht houd! Spoedig zal nu ook Bernard hier zijn en ons mededeelen, wat hij in het ravijn heeft waargenomen: als alles nu goed gaat, zitten wij spoedig te paard en keeren wij naar onze vrienden terug. Ha, Bernard, wat is er voor nieuws?

- Het bevalt mij volstrekt niet, zei deze, dat zoo veel kleine afdeelingen het bosch achter ons ingaan. Ik heb op zijn minst wel honderd man geteld. Daar dat kreupelbosch zich nog verder achter dit ravijn uitstrekt, kunnen die kerels tot in onze onmiddelijke nabijheid voortsluipen, zonder dat wij het merken. Wij moeten op onze hoede zijn, want onze paarden zijn onrustig, alsof zij onraad snuiven en mijn paard heeft alle reden om een Matabele te vreezen, nadat het op onze laatste expeditie dien houw in de zijde heeft gekregen. Hoe lang moeten we nog hier blijven, Hans?

- Nóg maar twee uren, naar ik hoop, Bernard!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken