Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeder Lysbeth (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeder Lysbeth
Afbeelding van Moeder LysbethToon afbeelding van titelpagina van Moeder Lysbeth

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.49 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeder Lysbeth

(1856)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]

VI. Hoe Netjen by den duivel ter biecht ging.

Terwyl Karel gedurende de vespers en aen het kerkportael rond gezien had of hy niemand van het huisgezin Jambers zou ontwaren, zaten al de leden van die ongelukkige familie te huis, elk afzonderlyk in de diepste neêrslagtigheid, te bidden.

Toen de bedeklok het eindigen der vespers aenkondigde, zegde pachter Jambers tot zyne gade:

- Vrouw, wy zullen nu naer de kerk nog wat gaen bidden, het wordt allengskens donker; Tone gaet uit de vespers terugkomen en zal wel by Netjen te huis wachten.

De vrouw had zonder tegenspraek haren mantel omgehangen en haren man vergezeld naer het dorp. Het waren juist die twee persoonen, welke Karel in de avondschemering had zien voorbygaen.

Intusschentyd was Netjen met Tone alleen in de keuken gebleven.

Terwyl het volk van de vespers kwam, had het jonge meisjen zich, zoo als de vorige zondagen, aen het ven-

[pagina 31]
[p. 31]

ster geplaetst, en met poppelenden harte uitgezien of zy onder de toenaderende persoonen toch haren geliefden Karel niet bespeuren zou. Het arme kind had nu de vierde mael te vergeefs gewacht en zat nu in eenen hoek der keuken van liefdespyt te zuchten, terwyl de plompe Tone haer van verre met woeste en begeerige blikken beloerde.

- Ho! dacht de knecht, door helschen drift aengehitst, by zich zelven, ik zal u tot vrouw hebben en deze schoone hoeve bezitten!....

En die uitzinnige hoop deed eenen onuitlegbaren glimlach op de grove wezenstrekken des huichelaers pralen; die lach was boos als de gryns eens duivels.

Lang bleef het meisjen in hare droevige gedachten verzonken; eindelyk ligte zy haer lief hoofdjen op en zegde:

- Tone, zoudet gy willen zoo braef zyn, dezen avond, als vader en moeder te huis komen, voor my eene boodschap te doen?

- Wel zeker, Netjen! wel zeker!.... juichte de ruwe knecht, voor u eene boodschap doen! Ho! wel honderd als ge wilt, Netjen!....

- Goed, Tone, hernam het naïve kind halfluid, maer gy moet my vast beloven - dat gy het aen niemand zeggen zult.

- Ho, ho, wees gerust, wees gerust, daer zal geen haen over kraeijen, verzekerde de lomperd, terwyl hy zich nader het meisjen schoof en zich te vergeefs geweld aendeed om een vriendelyk gezicht te vertoonen.

- Nu, Tone, hernam de jeudige verliefde met nauw hoorbare stem, gy weet dat Karel van de Meerhoeve in geene vier zondagen meer hier is geweest, zoudet gy niet eens willen derwaerts gaen en van hem vernemen om welke reden hy achterblyft?

[pagina 32]
[p. 32]

- Maer, Netjen, merkte de knecht op, terwyl hy nog digter schoof, hoe durft gy er aen denken! hoe zoudtgy...

- En waerom niet? vroeg het meisjen vlug; welligt is hy ziek, en mits niemand het weten zal...

- Neen, Netjen, hy is niet ziek... maer... huichelde de knecht.

- Hoe! viel het meisjen met levendigheid uit, zou hy my dan niet meer beminnen! zou hy my verstooten! vergeten!...

- Dat is zeer wel mogelyk, fleemde de huichelaer.

- O myn God! kermde het verslagene meisjen, maer, dit kan immers niet waer zyn!... Nu, Tone, hernam zy, na eene korte poos, ga er toch maer eensheen, ga maer... ik zal u drinkgeld geven...

- Goed, Netjen, stemde de bedrieger toe, maer ik moet u toch eerst iets zeggen; gy zult er ook aen niemand over spreken, dat belooft ge my, niet waer?

- En wat is het dan? vroeg het meisjen op angstigen toon.

- Gy weet, hernam Tone met boosaerdigen list, dat eene stem my heeft toegeroepen, toen ik de beenderen naer het kerkhof bragt: ‘De ketters zyn verdoemd!’

- Wel dan! onderbrak het ontstelde kind, wat gemeens heeft dit met....?

- Zoo die noodlottige bedreiging des Heeren eens uit uwe liefde voor dien kerel voortvloeide, fluisterde de booswicht op helschen toon; gy weet, voegde hy er by, dat Karels vader kloostergoederen heeft gekocht! ... En dat...

- Myn God! myn God! gilde het verpletterde meisjen en zy viel onder dien slag magteloos op haren stoel neder.

De booswicht drukte het zwakke meisjen in zyne armen en poogde ze tot haer zelven te roepen, toen Karel juist de klink der deur ophief, en vroeg: ‘Is er geen belet!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken