Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De veroordeelde (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De veroordeelde
Afbeelding van De veroordeeldeToon afbeelding van titelpagina van De veroordeelde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De veroordeelde

(1857)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

III.
De ontmoeting.

Bouwvallig is het tuchthuis te V..... Naer en doodsch zien er de muren, met hunne schietgaetvormige vensterkens uit; en vooral belangwekkend zyn de wezenstrekken der ongelukkigen, die daer, van vryheid beroofd, voor hunne misdryven boeten. Belangwekkend, ja, voornamelyk voor zulke bezoekers, die het gevoel verfynd en in hoogeren graed ontwikkeld hebben; zy, die met eene levendige verbeeldingskracht begaefd, die gevangenen in al hunne bewegingen nauwkeurig nagaen, zien op eens voor den geest zoovele ramp- en misdaedvolle geschiedenissen ontrollen, als zy ongelukkigen aenschouwen; een oogslag is eene levensschets! een denkbeeld is eene misdaed! en het geheele wekt eene huivering!....

- Zie, mynheer, - zoo sprak my de oude bediende, die my rondleidde, toe - zy, die verlof hebben om hier op den voorhof te mogen komen, zyn mannen, welke geene zware straf te onderstaen hebben; zy, die ginds de kamers kuisschen en water aenbrengen zyn op hunne

[pagina 9]
[p. 9]

laetste dagen, en de voorbode der vryheid, welke hun nu reeds gegund wordt, is eene belooning voor het goede gedrag, dat zy gedurende hun verblyf alhier aen den dag gelegd hebben.

- Zóó, sprak ik, en denkt gy dat die mannen, als zy nu in vryheid gesteld worden, zich in de samenleving goed zullen gedragen?

- Ha, mynheer, hernam de bediende met vertwyfeling, dit is eene zaek waervoor men niet zeer wel zou kunnen instaen; maer sedert de twintig jaren, dat ik hier ten dienste van het gevang ben, heb ik er toch al zeer velen zien terug keeren. By ééne misdaed bepalen zy zich zelden.

- Zoo, ge denkt?.... vroeg ik met ontmoediging.

- Er zyn kerels die geene zes maenden vry blyven! verzekerde my de bediende.

- En waeraen zoudt gy dit hervallen toeschryven, vroeg ik hem verder.

- Boosheid, mynheer, boosheid, ingeworteld kwaed, antwoordde my de man met eene bittere overtuiging.

Ik schudde vertwyfelend het hoofd, en drukte het verlangen uit verder rond te zien.

- Ga maer vry langs daer, mynheer, sprak de geleider, ik kom zooeven by u, om u op den tweeden hof te brengen.

Hy wees my de kamers aen, die door de meest vrye gevangenen gekuischt werden, en ging naer de overzyde van den voorhof, waerschynelyk om eene boodschap te verrigten.

Een jongman van beneden de dertig jaren, die met twee emmers water van de pomp afkwam, schoot plotseling op my toe, toen juist de bediende zich verwyderd had; hy vroeg my met smeekenden geestdrift: tabak! tabak!....

[pagina 10]
[p. 10]

Hy vestigde de oogen strak op my; loosde eenen ligten gil, en vlugtte weg.

Die gansche beweging verried eenen zinneloozen.

Ik volgde hem in de naby zynde plaets, waer hy gevlugt was en hy scheen zich voor my te willen verbergen; doch eindelyk trad hy schoorvoetend en met neêrgeslagen oogen nader.

Ik kon my niet seffens voor den geest brengen, waer ik voorheen dit aengezicht nog gezien had, maer ik hield evenwel voor vast dat die jongman my niet vreemd was.

Intusschen was hy tot digt by my genaderd... noemde my by name met afgebrokene en schroomvolle stem.... en, - ik herkende mynen schoolkamaraed Johan.

- Mynheer, smeekte hy, terwyl hy vreesvol rondloerde, zoudt gy niet eens iets voor my willen doen? - Zoudt gy niet heden nog, eenen brief aen myne ouders willen schryven? Zeg hun, zoo ging hy met haest voort, dat ik hun nooit de schande zal aendoen nog weêr op het dorp te verschynen. Binnen acht dagen ben ik vry. Wees ook zoo goed eens te vernemen hoe het Maria W.... stelt; gy weet zy was bestemd om myne vrouw te worden. Zoudt gy my dien dienst willen bewyzen, mynheer?

Welke zonderlinge gewaerwording zich op dit oogenblik van my meester maekte, zou ik niet duidelyk kunnen verklaren. Sinds tien jaren had ik myne geboorteplaets verlaten en was daer nooit terug gekeerd, ten zy om mynen Ouderen en vrienden kortstondige bezoeken af te leggen, en nooit had men my bericht dat Johan zich had doen veroordeelen; en des te pletterender was my nu de slag, daer die ongelukkige my eenen dienst afvroeg, dien ik, zooal niet juist in zynen zin, dan toch voor het algemeene van het verzoek, niet weigeren kon.

De bediende was daer terug, vooraleer ik Johan be-

[pagina 11]
[p. 11]

scheid had kunnen geven; en naer het scheen was het den gevangenen verboden my aen te spreken, want hy verwyderde zich plotseling, toen de oude geleider naderde.

Dit voorval noopte my om me by den heer bestuerder te laten aenmelden en nadere inlichtingen nopens Johan in te winnen.

Ik vernam dan dat de ongelukkige zich eerst aen spel en drank overgegeven, en daerna gestolen had om zyne driften den teugel te kunnen vieren; misdryf waervoor hy reeds gedurende acht lange en pynelyke jaren in de gevangenis boette.

Zyn gedrag was gedurende al dien tyd van opsluiting voorbeeldig gebleven. Nogtans had hy nooit, schoon de meeste gevangenen ten opzichte der bewakers schynheilig handelen, die fierheid, die scherpheid van oogopslag verloren, die hem van jougsaf zoo byzonderlyk kenschetste; nooit had men hem volkomen neêrslagtig gezien; alles liet in hem eene zielskracht vermoeden, die men zelden, ja, welligt nooit, by boosdoeners aentreft.

Met die en andere inlichtingen van minder belang, verliet ik de gevangenis, evenwel had ik vooraf Johan beloofd aen zyn verzoek te zullen voldoen.

Ik had reeds eene gedragslyn getrokken, maer vast besloten was myn plan van handelen nog niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken