Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De veroordeelde (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De veroordeelde
Afbeelding van De veroordeeldeToon afbeelding van titelpagina van De veroordeelde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De veroordeelde

(1857)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

XVI.
Zelfsopoffering.

Eenige mylen van Keulen, hooger aen den Rhyn, ligt op eenigen afstand van den gryzen stroom, een gehuchtjen K.... genaemd. Schooner, fraeijer, lieflyker oord is op de wereld niet te bewonderen!

Langs de westerzyde, is dit paradysische vlek door den majestatischen Rhynstroom omsingeld; grootsch en heerlyk is de beweging zyner eeuwig rollende golven; ontzagwekkend is de aenblik zyner tooverachtige boorden.

Oostwaerts verheft zich een onafmeetbaer reuzenwoud, met eeuwenoude eiken boomen beplant; die getuigen der verloopene tyden zien er zoo natuerlyk woest en zoo wild uit, als hadde nimmer eene menschelyke hand hunne takken besnoeid.

Noorderzyds meet het oog eene effene weivlakte af, waerin het malsche vee zich vet graest, en den landbewooneren melk en kaes in overvloed bezorgt.

Aen den zuiderkant strekt zich een rotsgebergte uit,

[pagina 88]
[p. 88]

dat zich links in het woud vertakt en zich regts met eene punt als eene dreigende reusachtige hand boven den grootschen Rhynstroom verheft.

In dien kring van bekoorlyke natuerschoonheden ligt het gehuchtjen K.... als een perel in eene prachtige pronkdoos.

Met lieden uit dit verrukkelyk oord was het eigenlyk dat myn vriend zyne zaken te verhandelen had. Hy wilde namelyk eene party eikenhout uit het voormelde bosch aenkoopen.

Die verhandeling was nog binst den dag onzer aenkomst afgedaen. Myn vriend kocht zyn volle gerief, en Johan werd gelast de hoornen te tellen en af te meten.

Middelerwyl bewonderden wy met verrukking de schoonheden der landstreek en maekten wy gulle kennis met de goedaerdige Rhynbewooners, die, voor tael, zeden en gewoonten, toch zoo nauwe gelykenis hebben met onze vlaendersche landlieden.

Wat my by die goede menschen uit der mate beviel was hunne eenvoudigheid, was die ongekunstelde, natuerlyke openhartigheid, met welke zy zich onderling, en vooral de vreemdelingen, bejegenen. Ook is hun vertrouwen onbeperkt; er zyn vele huizen, welker deuren niet slotvast zyn; de hoven en boomgaerden, met vruchten, beziën en bloemen voorzien, zyn enkel door eene ondigte haeg omsloten, en nooit wordt daer iets gestolen.

Eene kleine rivier, die haren oorsprong in het woud heeft, naer de rotsen toestroomt, in de vallei verscheidene watervallen vormt, en dan hare golfjens in den Rhyn lost, geeft aen dit oord eene nieuwe schoonheid, eene bekoorlyke frischheid.

Aen de overzyde van het vlek, naby den voet der rots-

[pagina 89]
[p. 89]

gebergten, heeft dit riviertjen eenen wyduitgestrekten kom gevormd, waerop men een lief pleiziertogtjen in een schuitjen kan maken, en die tevens tot badplaets kan dienen.

Van myne vroegste jeugd ben ik, kind der Schelde, een liefhebber van het water geweest, en de lust bekroop my hier in dit frissche, in dit zoele meer een bad te nemen. Ik haelde mynen vriend er toe over my te vergezellen.

Johan zou het schuitjen voortriemen en ons op de volle vlakte van het meer brengen.

De dag was zeer warm geweest; de zon zonk achter de gebergten en scheen zich, verre van daen, in de wiegelende golven des Rhyns te baden.

De avondkoelte was regt verkwikkend.

Ons bootjen dobberde zachtjens op de stille golven des meers, en innigere, zoetere voldoening had ik nimmer gevoeld dan by dit overheerlyke schouwspel der natuer. Die zelfsvoldoening, die den denker omvademt by een gul natuergenot, en hem, om zoo te zeggen, buiten zich zelven voert, zynen geest van zyn lichaem scheidt, en zyne ziel in de grootheid der schepping wiegelt, die zelfsvoldoening maekte my op dit oogenblik zalig. Myne ziel genoot zooveel heils dat er myn lichaem onbewust voor bleef, toen ik op eens, in myne zalige verrukking, onbedachtzaem den voet op den engen boord der schuit plaetste, onderuit gleed en achterover in het water tuimelde.

Tyds genoeg om na te denken, was er niet verloopen, of Johan sprong my in het water achterna, duikelde om my te redden, maer.... bleef zelf onder.

Ik had reeds den boord der schuit weêr aengegrepen, toen myn vriend, die in het zwemmen geenszins ervaren was, my angstvol toeriep:

[pagina 90]
[p. 90]

- Johan is in 't water, hy zal verdrinken!...

Ik zag eerst verwilderd rond.... begreep dan.... zag Johan boven spartelen en schoot op hem toe.

Het gelukte my den drinkeling by de eerste pooging te vatten en hem onmiddelyk aen boord der schuit te brengen.

Hy was buiten zich zelven van angst.

De ongelukkige had aen het eerste gevoel zyns harten gehoorzaemd, en was in het water gesprongen om my te redden, zonder eens na te denken dat hy zelf niet zwemmen kon.

Ik deed hem in de eerste oogenblikken een verwyt over zyne onvoorzichtigheid, maer ik bekloeg my evenwel het voorgevallene niet.

Want, was die daed niet alweêr een onbetwyfelbaer bewys van Johans goede natuerlyke geaerdheid? Dry dagen vroeger had hy een vreemdeling, die zich wilde door het hoofd schieten, het leven geschonken, en nu, nu met gevaer zich zelven te verdrinken, wilde hy my uit eene onpeilbare diepte redden!...

Het gebeurde had ons zoodanig onthutst, dat wy allen lust tot verder vermaek op het water verloren hadden, en wy keerden naer ons gasthof terug om my en Johan van drooge kleederen te voorzien.

Wy zyn nog eenige dagen op het gehucht K.... gebleven, maer in den loop der volgende week waren wy reeds in onze haerdsteden terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken