Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annetje Lie in het holst van de nacht (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht
Afbeelding van Annetje Lie in het holst van de nachtToon afbeelding van titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.46 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

Margriet Heymans



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annetje Lie in het holst van de nacht

(1987)–Imme Dros–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]


illustratie

9

Eindelijk houdt het geraas achter haar op, maar ze blijft doorrennen. De Maan en de Koning zijn nergens te zien. Ze klimt over hekken en springt over sloten, zo breed dat ze soms wel drie tellen boven het water zweeft. In de verte is een dijk, net zo'n dijk als bij oma, misschien is het wel diezelfde dijk en komt ze bij oma's huisje.

Een houten trap met negen treden en een leuning aan de linkerkant leidt naar boven en op de dijk staat ze tussen het land en de zee. Ze ziet niemand op het land en niemand op de zee. Het is laagwater, de grote steenblokken steken boven de zee uit.

Annetje Lie loopt de dijk af aan de zeekant, maar de glooiing van basalt is te gevaarlijk, ze blijft aan de rand. Daarbeneden diep in het water zit Heintjevaar uit het liedje van oma. Als hij je te pakken krijgt, trekt hij je aan je benen naar beneden. Anne-

[pagina 50]
[p. 50]


illustratie

tje Lie hoort binnenin haar hoofd het vreselijke liedje van de Kattenbek.

‘Stil!’ zegt ze tegen haar hoofd, maar het Hoofd luistert niet en zingt en zoemt gewoon door:

 
Annetje moet slapen gaan
 
komt er een Grote Kerel aan
 
met een Kattenbek
 
in het water zit de dood en
 
in het donker loopt gevaar
 
Twaalfkiezen Tientenen
 
arm in arm met Heintjevaar
 
horentjes en bokkenpoten
 
staarten zwart als pek
 
Annetje moet slapen gaan
 
komt er een Grote Kerel aan
 
met een Kattenbek.

Annetje Lie geeft haar hoofd een mep. ‘En nu stil!’

‘Ik zing als ik dat wil,’ zegt het Hoofd. ‘Ik zal zingen en denken als ik dat wil.’

‘Maar je bent van mij,’ zegt Annetje Lie.

[pagina 51]
[p. 51]


illustratie

‘Helemaal niet, jij bent veel eerder van mij,’ zegt het Hoofd. ‘Jij doet wat ik denk.’ En weer begint het Hoofd met het liedje.

Annetje Lie slaat en slaat het Hoofd en huilt van de pijn.

Nu wordt het Hoofd boos. ‘Geen gejank, daar krijg ik last van, geen gejank en gesnotter! Ik bedank voor dikke rooie ogen, een loopneus en vlekwangen.’

‘Als jij ophoudt met zingen,’ zegt Annetje Lie.

‘Gelijk stoppen dan maar,’ vindt het Hoofd.

Dat doen ze.

Nog altijd geen spoor van de Maan.

Annetje Lie gaat zitten wachten bovenaan de glooiing, ze weet niet aan welke kant het dorp van oma is.

Het water klotst zacht tegen de steenblokken en trekt met een zuigend geluid terug tussen de smalle openingen. Daar op die stenen onder het glibberige kroos wonen zeesterren en krabben. Annetje Lie heeft ze vaak zien wegschieten als ze met oma beneden was om alikruiken te zoeken.

[pagina 52]
[p. 52]


illustratie

‘Heintjevaar,’ roept ze, ‘Heintjevaar, laat je eens zien.’ Ze durft best want ze zit te hoog voor zijn grijpvingers. ‘Heintjevaar, Heintjevaar, laat eens naar je kijken. Heintjevaar, Heintjevaar, laat me je eens zien.’

‘Kom dan dichterbij, dichter dichterbij,’ klinkt het uit het water.

‘Dat mag ik niet.’

‘Er mag zoveel niet.’

‘Wat dan niet?’

‘Liegen mag niet en lelijke liegeliedjes zingen.’

‘Wie liegt er dan?’

‘Iedereen die liedjes zingt over een kerel met een Kattenbek, er bestaat geen kerel met een Kattenbek. Hij mocht het willen!’

‘En de Twaalfkiezen en de Tientenen dan?’

‘Die bestaan, maar ze hebben geen horens en staarten en zeker geen bokkenpoten. Het zijn mensen. Jij bent zelf een tienteen en een twaalfkies.’

Daar kijkt Annetje Lie van op. Voor mensen is ze niet bang.

‘En Heintjevaar, bestaat die dan?’

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

‘O, ik besta wel, natuurlijk,’ zegt Heintjevaar en hij klimt uit het water op de stenen. Hij is groen, zijn armen en vingers zijn ellenlang. Bijna raken ze Annetjes voeten. Ze schuift vliegensvlug wat hoger.

‘En hoe vind je me?’ vraagt Heintjevaar.

‘Het gaat nogal, niet zo erg als ik dacht.’

‘En ik kan wondermooi zingen,’ zegt Heintjevaar, ‘dat scheelt ook, dat doet het meestal.’

‘Wat doet het?’

‘De rest. En de deur dicht. Luister maar.’ Hij slaat zijn armen een paar keer om zich heen en zingt op de maat van de golven:

 
Lieveke lieveke lievekelief
 
Heintjevaartjes hartendief
 
kom naar beneden, toe kom naar benee
 
over mijn golventrap trede na tree
 
naar de riedeldaratsmodee.

Zoet zingt Heintjevaar, zo zoet, Annetje Lie glijdt vanzelf een beetje lager op de glooiing.

[pagina 54]
[p. 54]


illustratie

 
Lieveke Lieveke kom met me mee
 
kom toch bij Heintjevaar, kom in de zee.

Lager lager lager.

En dan! Een hand grijpt haar vast, maar niet bij haar benen, nee, bij haar haren, en die hand trekt haar omhoog de dijk op. Er is opeens veel licht, Heintjevaar kruipt ervoor weg, maar Annetje Lie ziet nog net zijn groene slijmerige lijf vol slierten en kwabben en wratten, uit zijn kronkelende haren steken graten en resten van vogels: beenderen, veren. Uit zijn mond hangt een vissenstaart. Het is de Maan die haar gered heeft. ‘Ik kan je ook nooit alleen laten,’ zegt hij.

Heintjevaar duikt onder water.

‘Tot ziehiens,’ roept hij uit de diepte, ‘tot ziehiens en even goede vriendjes vriehiendjes vriehiendjes...’

‘Dat had je gedroomd, Groenerik!’ zegt de Maan. ‘Zolang ik er ben krijg je Annetje Lie niet niet niet!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken