Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annetje Lie in het holst van de nacht (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht
Afbeelding van Annetje Lie in het holst van de nachtToon afbeelding van titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.46 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

Margriet Heymans



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annetje Lie in het holst van de nacht

(1987)–Imme Dros–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]


illustratie

17

Oma zegt altijd als er iets vervelends gebeurt: ‘Ach, nu ja, het ziekenhuis is erger.’

Het ziekenhuis is erger! Dan gebroken vazen, dan aangebrande melk. En nu ligt Annetje Lie zelf in het ziekenhuis.

Ze weet niet wat ze ervan moet denken, alles is vreemd, al ligt onder die dunne ziekenhuisdeken wel gewoon het holst van de nacht. Dat zag ze meteen de eerste dag, alleen heeft ze er niet veel aan. Zonder de Maan durft ze er niet in, ergens daarbinnen liggen de vier zangers op de loer. Ergens daarbinnen is de Jurkenvrouw.

Annetje Lie weet niet hoe lang ze al in het witte bed ligt, maar wel dat mama al die tijd niet op bezoek is geweest. Wat betekent dat? Dat mama zelf ziek is? Dat mama heel ver weg is? Dat mama... dood is?

[pagina 101]
[p. 101]


illustratie

Nee! Niet dood. Dat niet. Ze moet het weten en niemand geeft antwoord als ze iets vraagt. Ik ga haar zoeken, denkt Annetje Lie, ik ga haar zelf zoeken.

Een keer als het nacht is en de zuster even is weggegaan, stapt ze uit haar bed. Om een hoekje van de deur kijkt ze links en rechts. Er is een lange gang met overal deuren en achter die deuren klinken vreemde geluiden. Kan er een Vos zitten achter een van die gesloten deuren? Of een Jurkenvrouw? Ze wil een beetje snel door die lange gang heen en merkt plotseling dat ze zich met haar voeten kan afzetten van de vloer. Bij elke stap zweeft ze een eindje door de lucht. Dit is eigenlijk heel gemakkelijk, denkt Annetje Lie, dat moet ik eens tegen oma zeggen.

Het zweven gaat steeds beter. Met een flinke sprong vliegt ze in een keer de trappen af, benedengangen door, hoeken om of het niets is, en over de nachtportier heen naar buiten. Met haar armen maakt ze zwembewegingen, waardoor ze een flink vaartje krijgt. Beneden haar ligt de stad met alle lichtjes aan. Als ze wil kan ze naar haar eigen huis gaan, maar ze weet dat mama daar niet is en ze wil

[pagina 102]
[p. 102]


illustratie

liever samen met de Maan naar dat lege huis. Als vanzelf vliegt ze in de richting van oma's dorp. Ze moet over de zee en over de duinen en de bossen, over de weilanden met het circus.

De tent staat er nog steeds. Door een gat in het dak ziet ze de dieren in hun kooien. Mensen zijn er niet, die slapen. Alleen de clown is in zijn eentje bezig naast de tent. Hij stapelt dozen op elkaar, grote en kleine dozen van elke vorm en kleur.

‘Wat doe je daar, clown?’ roept Annetje Lie.

‘Dat zie je toch wel. Ik vul de ruimte met dozen,’ zegt de clown. ‘Ik moet vannacht nog de hele ruimte, het hele heelal, het universum om zo te zeggen, opvullen met dozen. En niet zomaar een beetje, nee, precies gepast vol.’

‘Maar dat kan niet met dozen,’ zegt Annetje Lie, ‘zoveel dozen zijn er niet eens. En het heelal is toch niet hoekig?’

De clown trapt de dozen alle kanten op. ‘Dan niet. Dan vul ik het heelal op met ballen. Voetballen, tennisballen, strandballen, alle ballen.’

‘Maar clown, zoveel ballen bestaan er ook niet.

[pagina 103]
[p. 103]


illustratie

En het heelal is toch niet rond? Of wel?’

‘Wat ben jij een pietlut,’ scheldt de clown. ‘Ik hou al op met die ballen, ik weet het beter gemaakt. Ik ga het hele heelal opvullen met appels appels appels. Want het heelal is een groot klokhuis, dat kan niet anders.’

In een razende vaart begint hij appels op te stapelen. Waar ze vandaan komen is een raadsel, maar ze zijn er en de appelberg groeit pijlsnel boven de circustent uit. Hij wordt hoger, maar ook breder.

Annetje Lie zwemt wild met haar armen om de appels voor te blijven, ze zitten haar op de hielen. Gelukkig is de dijk niet ver meer, daar staat oma's huisje, daar is de groene auto. Maar de appels halen haar in. Ze springt over het puntdak op de straat en kruipt in de auto. Ze wist niet dat ze kon rijden, maar de auto start grommend en ze stuurt met groot gemak langs de bekende huizen en winkeltjes. Vlak achter haar verdwijnt het dorp onder een stortvloed van appels.

De clown joelt ergens achter de berg:

[pagina 104]
[p. 104]


illustratie

 
Appeltje met je rode wang
 
ga met mij trouwen dan leven wij lang
 
ik zal je in ere houen
 
ben je me trouw dan krijg je mijn hoed
 
ben je mij ontrouw appeltje zoet
 
dan zal ik je pakken pakken
 
en pannenkoek van je bakken.

De sterren verdwijnen achter de appelberg, als dat zo doorgaat zal de Maan nooit meer beneden komen.

Annetje Lie stopt de auto en kijkt om. Appels. Zitten oma en papa in het huis onder die appels? Dan zullen ze nog stikken, niemand kan ademen onder zoveel appels.

Annetje Lie draait de groene auto en stuurt recht op de appelberg aan. De onderste laag is zacht en pappig, de auto boort zich een weg door de natte massa. Ze rijdt langs deuren, deuren, maar welke is de deur van oma's huis? De auto blijft steken en kan niet meer vooruit of achteruit. Tegen de ruiten perst de bruinige appelbrij.

[pagina 105]
[p. 105]


illustratie

‘Help!’ gilt Annetje Lie.

Het dak en de wanden van de auto komen dichterbij, de ruimte wordt kleiner en kleiner, de appels drukken de auto in elkaar.

‘Help! Help.’

‘Kom kom, een paar hapjes maar,’ zegt de zuster. Er zit een zuster midden tussen de appels.

‘Mondje open! Je moet echt een beetje eten. Lekkere appelmoes.’

‘Geen appelmoes!’ probeert Annetje Lie te zeggen, maar haar mond zit al vol.

‘Hap,’ zegt de zuster.

 
Een. Ik stond op steen. Hap!
 
Twee. Ik brak mijn been. Hap!
 
Drie. Het deed me zeer. Hap!
 
Vier. Ik deed het nooit meer. Hap!

‘Wat deed ik nooit meer?’ vraagt Annetje Lie.

‘Hap,’ zegt de zuster.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken