Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij' (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij'
Afbeelding van 'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij'Toon afbeelding van titelpagina van 'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.39 MB)

Scans (70.50 MB)

ebook (3.84 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Editeur

Ingrid Glorie



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij'

(2004)–Aernout Drost–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2.5 Zelfkritiek

Een tekst kan alleen aan de ethisch-didactische functie van literatuur voldoen, wanneer het voorbeeld dat hierin gesteld wordt, inderdaad navolgenswaardig is. Voordat hij iets in het licht geeft, moet de schrijver zich dan ook streng afvragen of zijn werk wel aan alle regels der kiesheid beantwoordt. Daarnaast moet duidelijk zijn dat het voortkomt uit innerlijke gedrevenheid. Alleen door gevolg te geven aan een oprechte uitingsdrang kan de schrijver een belangwekkende tekst leveren. Als hij daarentegen niets wezenlijks heeft mee te delen, zal hij zijn lezers alleen maar vervelen. Zelfkritiek is, gezien vanuit Drosts literatuuropvatting, dus een onmisbare eigenschap.

Drosts kritieken zijn in de eerste plaats bedoeld voor de schrijvers van de boeken die hij recenseert. Met zijn scherpe aanvallen wil hij middelmatige dichters bewust maken van het tekort aan dichterlijke bevlogenheid of genialiteit in hun werk of van de ontoereikendheid van hun aanleg en vakmanschap. Hij hoopt dat ze er lering uit zullen trekken door hun werk te verbeteren of op te houden met publiceren. In dit verband is

[pagina 43]
[p. 43]

de houding van de verteller uit de gedramatiseerde recensie van de jaarboekjes voor 1834 van belang. Deze onttrekt zich aan het gesprek als de anderen in de jaarboekjes op zoek gaan naar het ‘zilverwerk’: bijdragen die dan wel niet uitblinken, maar er toch nog mee door kunnen. Hij weigert genoegen te nemen met het middelmatige dat bovenmatig wordt geprezen, omdat het goud van literatuur die ècht de moeite waard is en die als ijkpunt zou moeten dienen, ontbreekt. Volgens Drost is deze toegeeflijke houding in de literatuurkritiek ervoor verantwoordelijk dat schrijvers te snel hun middelmatige gerijmel in het licht geven en te weinig zelfkritiek betrachten. Schrijvers van wie Drost hoge verwachtingen heeft, probeert hij, door ze te wijzen op de zwakke plekken in hun werk, eveneens aan te zetten tot meer bedachtzaamheid. Ook zij zouden minder snel een gedicht of verhaal moeten afstaan voor publicatie in bundel of jaarboekje. Alleen zo kunnen zij het beste uit zichzelf halen en daarmee de Nederlandse literatuur op een hoger peil brengen.

De reactie van de verteller uit ‘De jaarboekjes voor 1834’ zou, hoewel Drost dit niet expliciet vermeldt, ook die van elke zichzelf respecterende lezer moeten zijn. Tenslotte valt het aan de kritiekloze instemming van het publiek te wijten dat rijmelaars en luimige dichters hun prullaria nog steeds in almanakken en gelegenheidsbundels kwijt kunnen, dat de markt overspoeld wordt door uit het Duits en het Frans vertaalde middelmatigheid en dat het platvloerse ook in de schouwburgen hoogtij viert. Drost wil de lezer dus een kritische instelling bijbrengen; hij moet zelf beschikken over maatstaven om een roman, verhaal of gedicht te beoordelen. Deze maatstaven zouden van meer wijsheid en goede smaak moeten getuigen dan die welke doorgaans door uitgevers, recensenten en schrijvers worden gehanteerd. Voorbeelden van hoe het níet moet, zijn de slaperige en gemakzuchtige Oom Archimbald uit ‘De jaarboekjes voor 1834’ en de lezers van de Boekzaal der Geleerde Wereld, een tijdschrift dat genoemd wordt in het signalement van het Gezellig onderhoud voor den beschaafden stand.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken