Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het goud der gouden eeuw (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het goud der gouden eeuw
Afbeelding van Het goud der gouden eeuwToon afbeelding van titelpagina van Het goud der gouden eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.08 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het goud der gouden eeuw

(1955)–Anton van Duinkerken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Ter inleiding

Gewichtige feiten snijden de zeventiende eeuw in vier zowat even grote moten, die elk afzonderlijk een overheersende reeks eigenaardigheden bezitten, al horen zij duidelijk samen als delen van een zelfde geheel.

Eerst is er een voorspel. Dit kan men laten beginnen in 1575, wanneer de Universiteit van Leiden wordt opgericht. Een jaar tevoren was naar alle waarschijnlijkheid de eerste (verloren gegane) druk van het Geuzenliedboek verschenen. Dit tijdperk gonst van strijdgezangen en van latijnse teksten, die de vrijheidzin van de Bataven verheerlijken. Leiden heet dan voor het eerst: Lugdunum Batavorum. Tot dan toe was Dordrecht de eerste stad van Holland. Haarlem kwam op de tweede -, Delft op de derde -, Leiden op de vierde -, Amsterdam op de vijfde -, en Gouda op de zesde plaats. Na deze zes ‘grote’ -, telde Holland nog twaalf ‘kleine’ steden: Rotterdam, Schiedam, Gorinchem, Schoonhoven, Brielle, Enkhuizen, Hoorn, Weesp, Naarden, Muiden, Woerden, Heusden. In 1577 werd de zetel van de Staten Generaal naar Den Haag verlegd, in Februari 1578 koos Amsterdam de Staatse zijde. Het volgend jaar kwam de Unie van Utrecht tot stand. Terwijl in de andere gewesten nog telkens gevochten en geplunderd wordt, kan Holland aan de culturele opbouw van de nieuwe staat beginnen. De grote immigratie uit het Zuiden, vooral na 1585, brengt nieuwe krachten binnen. Maar nog schijnen de Hollandse steden onderling te wedijveren om de culturele hegemonie. Aanvankelijk heeft Leiden de gunstigste kansen, hoewel ook Haarlem zich krachtig laat gelden, doch aan het einde der zestiende eeuw verlegt het zwaartepunt der Hollandse cultuur zich zienderogen naar Amsterdam.

1600: slag bij Nieuwpoort. Prins Maurits won die slag, ver van de beveiligde vesting Holland. Zijn hooggerezen veldheersroem verzekert Holland duurzame beveiliging. Op Nieuwjaarsdag van het jaar 1600 las Hendrik Laurenszoon Spieghel aan de leden van de Amsterdamse rederijkerskamer De Eglantier zijn Jubeljaarlied voor. Uit Florence in Italië verzendt op 8 Juli 1600 de negentienjarige Pieter Corneliszoon Hooft zijn Rijmbrief aan de leden van dezelfde rederijkerskamer. Hij kondigt hun de zegepraal van de nieuwe dichtkunst aan: de triomf der renaissance! In zijn zendgedicht laat de jonge generatie zich voor het eerst gelden. Zij wordt de grote dichtergeneratie van de gouden eeuw. Het

[pagina 8]
[p. 8]

middelpunt van haar activiteit is tot 1625 heel duidelijk de stad Amsterdam. Hier voltrekt zich de kentering van rederijkerskamer tot renaissance het helderst. Hier ontstaan de Granida (1605) van Hooft, het Pascha (1612) van Vondel, de Spaanse Brabander (1617) van Breeroo. De eerste periode van de gouden eeuw is haar Amsterdamse periode, tevens het tijdperk van de vestiging der Hollandse renaissance.

In 1625 sterft Prins Maurits. Het tijdperk van Frederik Hendrik vangt aan. Dit is het glorietijdperk van de gouden-eeuwse letteren. Nog is Amsterdam het middelpunt, maar het wordt tegelijkertijd straalpunt van de nationale cultuur. De Stedendwinger zet de grenzen uit, met de Hagenaar Constantijn Huygens als getuige van zijn beleid te velde. In Deventer werkt Jacobus Revius, in Dordrecht Jacob Cats, in Delft Joannes Stalpert van der Wiele, in Alkmaar Maria Tesselschade, in Dokkum Dirk Rafaëlszoon Camphuysen, terwijl Pieter Corneliszoon Hooft op het hoge huis te Muiden zijn Nederlandse Historiën te boek stelt. Deze concentrische verwijding van het Amsterdams initiatief kenmerkt in grote trekken het tweede kwart van de zeventiende eeuw als tijdperk van de nationale renaissance. Gysbrecht van Aemstel (1637) is er de held van.

De vrede van Munster wordt in 1648 gesloten. De Republiek van de Verenigde Gewesten der Nederlanden is onder de overwinnaars vertegenwoordigd aan de internationale conferentietafel. Gedurende het derde tijdperk komen de werken tot stand, die over de landsgrenzen het karakter van de Hollandse kunst gaan tonen. Jacob van Campen bouwt het Amsterdams stadhuis. Dit wordt de grote tijd van Rembrandt en Vermeer, van De Ruyter en Tromp, van Christiaan Huygens en Anthony Leeuwenhoek, van Jan de Witt en Baruch de Spinoza. De renaissance is overgegaan in het barok. Precies in 1650, het midden der eeuw, bundelt Joost van den Vondel zijn Poëzy, voorafgegaan door de Aanleiding ter Nederduitse Dichtkunst; hij publiceert Lucifer in 1654. Jeremias de Decker geeft in 1651 zijn Goede Vrijdag in druk. In 1658 verzamelt Constantijn Huygens zijn Korenbloemen. Jacob Cats begint met zijn autobiografische bespiegelingen. Hij sterft op 83-jarige leeftijd in 1660; Vondel overleeft hem tot 1679, Huygens tot 1687: beiden waren over de negentig, toen zij stierven. Het jongere dichtergeslacht, tussen 1650 en 1675, is melancholischer en pathetischer dan de generatie van de grootmeesters, die tijdens hun levenskrachtige ouderdom helder de boventoon blijven voeren.

Het rampjaar 1672 brengt het laatste grote keerpunt. Spi-

[pagina 9]
[p. 9]

noza sterft in 1675. De concentrisch verwijde spanning verslapt. Met rederijkerslyriek en volkstoneelspelen begonnen, eindigt de gouden eeuw in kluchten van Willem van Focquenbroch, Thomas Asselijn, Pieter Bernagie en in de verzen uit dichtgenootschappen. Jan Luiken, die in 1671 zijn Duitse Lier had uitgegeven, doorstraalt dit laatste kwart met zijn gevoelige vroomheid. Hij is de laatste grootmeester. De krachtsontplooiing schijnt te groot geweest te zijn: de gouden eeuw brandt als een nachtkaars uit, maar Pieter Langendijk is zeventien -, Arnold Hoogvliet dertien -, en Hubert Corneliszoon Poot elf jaar op Nieuwjaar 1700. De pruikentijd begint.

Ziet hier een schema, niet meer, doch ik hoop: een simpel en duidelijk schema, van de ontwikkeling der vaderlandse dichtkunst in de gouden eeuw. Ook toen was niet alles goud wat er blonk! Veel van hetgeen wij tegenwoordig als het mooiste bewonderen, werd door de tijdgenoot zo hoog niet aangeslagen, terwijl hij vaak zijn voorkeur gaf aan gewrochten, die wij niet tot het eind gelezen krijgen. De schat is echter rijk genoeg om ieder nageslacht naar eigen smaak te laten kiezen.

 

De hier geboden keuze is gemaakt door studenten in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de roomskatholieke universiteit te Nijmegen. Dit boek beantwoordt niet, gelijk de meeste bloemlezingen, aan de smaak van één enkele samensteller, maar is het resultaat van team-work, uit studielust ondernomen door meer dan dertig samenstellers, die in vijf groepen hun arbeid verdeelden over de veelomvattende stof.

Vier groepen onderzochten elk een tijdperk; de vijfde groep, grotendeels ouderejaars-studenten, stelde zich verantwoordelijk voor de eindkeuze, de rangschikking van de gedichten en de transcriptie van de teksten. Over elke van deze drie werkzaamheden moet een korte verantwoording worden gegeven.

Gekozen werden de gedichten, die de samenstellers het mooist vonden. Ze vermeden echter teksten, waarbij te veel uitleg nodig zou zijn. Het boek is als bloemlezing voor lezers met goede smaak -, niet als studiewerk voor geleerden bedoeld. Bij de woordverklaring is hiermee rekening gehouden.

Van het behoud der chronologische orde zagen de samenstellers af om vrijwel onvermijdelijke saaiheid van opmaak uit de weg te gaan. Ze groepeerden de gedichten naar de

[pagina 10]
[p. 10]

hoofdinhoud. Zo bereikten zij binnen iedere gedichtengroep een duidelijke samenhang, die toch niet schaadt aan de verscheidenheid in het hele boek.

Voor het gemak van de lezers brachten zij, bij behoud van de versklank, de woorden en leestekens in overeenstemming met de hedendaagse spelling.

De uitzonderlijke keren, dat zij uit een groter geheel slechts een bijzonder sprekend en zelfstandig genietbaar fragment opnamen, zijn duidelijk aangegeven. De inhoudsopgave, samengesteld naar de dichters, biedt kans om na te gaan, welke verzen de lezer kan vinden van iedere dichter afzonderlijk en wáár hij ze vinden kan in het boek. Bij elk gedicht staan geboortejaar en sterfjaar van de maker vermeld, behalve in de paar gevallen, waarbij het geboortejaar door ontstentenis van documenten onbekend bleef. Door deze aanduidingen hoopt het werkje de lezer spoorwijs te maken en tot diepergaande kennismaking met de dichters van de gouden eeuw te prikkelen. Van de betrekkelijke willekeurigheid der begrenzing door de jaartallen 1600 en 1700 zijn zich de samenstellers voldoende bewust om tòch te blijven menen, dat zij niet als zeventiende-eeuws moesten aandienen wat het strikt gesproken niet is. De zeventiende eeuw, ook binnen die preciese jaartalperken vastgehouden, blijft in de Noord-Nederlandse litteratuurgeschiedenis een heel bijzondere eeuw. Dit boekje hoopt er zijn lezers opnieuw van te overtuigen.

 

anton van duinkerken


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken