Journaal. Deel 1, boek 1

redactionele ingrepen

Er is ook gebruik gemaakt van een exemplaar van de Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1151 D 8.

Door het gehele werk heen zijn koppen tussen vierkante haken toegevoegd.

Op verscheidene plaatsen in de tekst staan aanhalingstekens die herhalingen aangeven. Om onduidelijkheden te voorkomen worden in plaats daarvan de bedoelde woorden telkens gegeven.

p. XLVIII: op deze pagina staan accolades die meerdere regels overspannen. Dergelijke accolades kunnen niet goed worden weergegeven, daarom wordt op elke betreffende regel de accolade met de woorden die erop volgen herhaald.

p. XLVI: ‘krijsbevelhebbers’ → ‘krijgsbevelhebbers’: ‘De commissiën evenwel, met uitzondering van die voor de hooge krijgsbevelhebbers’.

p. XLVI n. 2: ‘mutates’ → ‘mutatis’: ‘Eedt van den Volcke van Oorloghe te Lande mutatis mutandis gearresteert den eersten Juny 1588’.

p. LIV: ‘kruid’ → ‘kruit’: ‘De manschappen moesten hun kruit en lood in het eerst zelve aanschaffen’.

p. XCII: ‘repartatie’ → ‘repartitie’: ‘de troepen, welke ter hunner repartitie stonden’.

p. XCVI: ‘passevelanten’ → ‘passevolanten’: ‘ende dat d’andere soldaten ende passevolanten waren’.

p. C n. 3: ‘det’ → ‘dat’, ‘voorwaerdem’ → ‘voorwaerden’: ‘dat men de waertgelders specialijck aennemen soude met die voorwaerden’.

p. CV: het foutieve nootnummer 2 is gewijzigd in 1.

p. CX: ‘Ritmeeester’ → ‘Ritmeester’: ‘Voor een Ritmeester met zijn jongen en hunne beide paarden’.

p. 24: ‘van van’ → ‘van’: ‘met sijn regement naer de schantse van Sgraevenweert’.

p. 63: ‘gedeputeeeden’ → ‘gedeputeerden’: ‘Den xxj^en quaemen noch vuyte stadt drie gedeputeerden’.

p. 73: ‘Tee’ → ‘Te’: ‘Te selven daege arriveerden noch meer scheepen te Bloxiel’.

p. 79 n. 1: ‘willena anduiden’ → ‘willen aanduiden’: ‘waarmede de schrijver heeft willen aanduiden dat van de 10 eerste stukken’.

p. 97: ‘Overssten’ → ‘Oversten’: ‘ende bevel gegeven aen den Oversten Dorp’.

p. 122: ‘gegestelt’ → ‘gestelt’: ‘d’ander halve canon om op de pallisade te schieten werde reede gestelt’.

p. 122: ‘beeternissse’ → ‘beeternisse’: ‘in welcke gesteltheyt sonder eenige beeternisse hij lach tot des volgenden nacht ten een vuyren toe’.

p. 187: ‘innne’ → ‘inne’: ‘dat men daer horden inne leggen moste om daer inne te mogen blijven’.