Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen (1848)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen
Afbeelding van Het klaverblad. Romancen, legenden, sagenToon afbeelding van titelpagina van Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het klaverblad. Romancen, legenden, sagen

(1848)–Prudens van Duyse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

Slotzang.

 
Zie den Sperchius ontblaken
 
Bij den laetsten zonnegroet.
 
Zie die zwanenvlucht genaken,
 
Als een blanke schimmenstoet.
 
 
 
Alles zwijgt: geliefde streken,
 
Wat verneemt ge een zoet geluid.
 
Luistert!... spoedig u ontweken,
 
Stort een Zwaen haer zangen uit.
 
 
 
*
 
 
 
‘Ik wil nog eens zingen voor de adem mij breek'!
 
Ik sterf, waer ik minde... gezegende streek!
 
 
 
Kiez' de Arend de wolken ten drijvenden troon;
 
De vliet en het riet was mijn rustige woon.
 
 
 
Maer 'k boog niet ter aerde den dankbaren kop;
 
Ik ook hief mijne oogen ten zonnelicht op.
 
 
 
Ik zong de natuer in den Heer voor mijn kroost;
 
't Was al mijn sieraed, al mijn hoop, al mijn troost.
 
 
[pagina 258]
[p. 258]
 
Nooit ruiselde 't water mij zoeter. Mijn lied
 
Doormurmelt het ruime, bij 't zingende riet.
 
 
 
Vaertwel, o Beminden: beweent mij niet lang.
 
Herhaelt tot herdenken bijwijlen mijn zang!
 
 
 
De sluimering boeit mijne leden zoo zacht,
 
Als naderde lentes volgeurigste nacht.
 
 
 
Ik ben zoo gelukkig, zoo rustig te moê...
 
Zoo liefelijk sloop mij de slaep nog niet toe.
 
 
 
Mijn wieken verslappen; mijn oog, eens zoo snel,
 
Verduistert... allengskens... ik sterve... vaertwel!’
 
 
 
*
 
 
 
En zij rept de purpren voeten,
 
Slaet de wieken nog eens uit,
 
Als om 't maenlicht te begroeten
 
Dat aen de effen kim ontspruit.
 
 
 
Ze opent hare minnende oogen,
 
Richt den hals nog eenmael op,
 
't Zangrig snebbeken ten hoogen,
 
En haer zinkt de zwakke kop.
 
 
 
Reeds bedekt haer 't riet van d'oever,
 
Als een sluier 't slapend kind;
 
En een klacht, hoe langs hoe droever,
 
Klimt, bij 't fluistren van den wind!

EINDE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken