Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche poëzy. Deel 1 (1840)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche poëzy. Deel 1
Afbeelding van Vaderlandsche poëzy. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche poëzy. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche poëzy. Deel 1

(1840)–Prudens van Duyse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 3]
[p. t.o. 3]


illustratie
GEREM GOETHALS


[pagina 5]
[p. 5]

Voorwoord.

De belgische letterkunde, waervan onze vereeniging met het vaderland van Vondel en Bilderdijk, de zaden had gestrooid, ontwikkelt zich dagelijks gelukkiger. De vyanden van ons volkshestaen en onzer moedertael (want het zijn dezelfden) hebben de vraeg opgeworpen: Kan Belgie eene zoogezeide nationale letterkunde bezitten? De zielslaven van Frankrijk hebben volmondig hun: Neen! uitgebracht: ondertusschen is de beste antwoord op die vrage in de poogingen te vinden, welke men op alle punten des rijks aenwendt, om eene vlaemsche letterkunde daer te stellen. En niet ongunstig zijn die poogingen uitgevallen. De verdienstelyke schryvers van het vlaemsche volk (want daer zijn er)

[pagina 6]
[p. 6]

doen even als die oude wijsgeer, welke eenen drogredenaer de mogelijkheid der beweging hoorde ontkennen, en zich aen 't wandelen stelde: zy schryven!

Ons tijdstip schijnt de vlaemsche letterkunde zoo onbevorderlijk niet te zijn, als de staetkundige omstandigheden het zouden doen vermoeden. De Poëzy heeft nooit in Belgie die hoogte bereikt, op welke zy nu staet: men zoude zeggen dat die tegenworsteling der onbelgen-zelven de vrye dochter van verbeelding en gevoel tot spoorslag strekt. Wat er van zy, de vlaemsche Dichter, die vooral voor zijn eigen ziele zingt, treft een rijk getal van onbewerkte stoffen aen, die hem aenlachen; en onder deze wekken de vaderlandsche herinneringen eerst zyne aendacht op. Zoo wordt hem de Legende en Romance tot een wezenlijk dichtvak, dat zynen dichtenden voorgangeren nagenoeg onbekend was. Slaet hy de oogen op de groote mannen van 't Vaderland, da Dithyrambe of Lierzang lokt hem uit, om hun zijn hulde toe te brengen. Wil hy verder tot alle standen der maetschappy spreken, hy zingt een Volkslied. Maer zijn toon klinke hooger of lager, altijd vloeit dezelve uit ééne bron: vaderlandsliefde. Die uit te storten is hem behoefte, die op te wekken is zijn eenigste doelwit.

[pagina 7]
[p. 7]

Deze loffelyke strekking, die den Dichter zulke eene verheven burgerwaerde byzet, hervindt zich in eenige der gedichten door Belgen in onze dagen aengeheven. Sommige dier voortbrengselen, waeronder enkele uit de ziel eener vlaemsche vrouw gevloeid, liggen onder de perse.

Doch geen onzer Dichters heeft tot dus verre eene verzameling aengekondigd, uitsluitend den Vaderlande toegewijd: dit wil de schryver der Vaderlandsche Poëzy beproeven.

Zuivere vaderlandsliefde is de drijfveer dezer zangen. De zanger zijns vaderlands heeft het oog op den ouden roem der Belgen gevestigd, om, by 't herinneren aen dien onsterfelyken luister, zynen landgenooten geloof aen hun volksbestaen in te boezemen: ons heden en toekomst berust op ons voorleden!

De meeste zyner gedichten zien op Belgie, in de bekrompener beteekenis aen 't woord door de omwenteling gehecht: alle zijn echter voor dat Nederland geschreven, 't welk, aenschouwd als gemeenebest der nederduitsche letterkunde, een en onverdeelbaer is.

Sterk van de oprechtheid zyner gevoelens, zendt hy zijn werk, 't moge dan al of niet den naem

[pagina 8]
[p. 8]

van poëzy waerdig gekeurd worden, in de letterkundige wareld. Moge het medewerken ter algemeene volksverbroedering van het zedelyke rijk der Nederlanden! Moge 't elken boezem, waerin nog een belgisch harte klopt, ontsteken in vaderlandsliefde en haet voor vreemde verdrukking, van welkdanigen aert ook; het zy 't de tael of eenig anders volksrecht gelde!

Ik koestere die blyde hoop: en zonder deze hadden myne dichtproeven het licht niet gezien. Zeker baert de beoefening der nederlandsche letteren, vooral der Dichtkunst, in Belgie te weinige eer, om iemand, langs dien kant, te verleiden; en nog veel ongeschikter is die beoefening om tot onderscheiding, rang en fortuin op te klimmen; vooral voor den vryen zanger, die zyne ziel, met een hoofschen kunstgreep, niet weet te verkrachten. Gelukkig voor my dat de fortuin my nooit sterk, en zeker niet langs die kruipersbaen, aen 't harte heeft gelegen. Ondertusschen ziet men met genoegen dat de Schilderkunst, die zuster der Poëzy, min stiefmoederlijk dan deze door 't Vaderland wordt bejegend: zulks bewijst dat de Belg om de vaderlandsche Poëzy aen te wakkeren, enkel taelkennis behoeft. De boom gloeit niet ongelukkig, hoe dik-

[pagina 9]
[p. 9]

wijls men de bijl aen zijn wortelen geleid hebbe. De tijd, die de vader aller groote waerheden is, zal vroeg of laet den volke doen zien, dat de moedertael de eenige borstweer is tegen de officiele overstrooming van vreemden, en de binnenlandsche verdrukking van het eene volksdeel op 't andere.

Welaen dan, waerdige Landgenooten! spannen wy te samen ter bereiking van 't schoonste doelwit dat eenen vaderlander kunne streelen: volkszelfstandigheid en vaderlandsche kunstroem. Laten wy den vreemdeling, met opgetrokken schouderen, van ons niet zeggen: Zy hebben geen vaderland: zy verdienen er geen!

Neen, alles is nog niet verloren, de laetste reddingsplank niet verzonken: er zijn in Belgie nog warme, onverslaefbare zielen. Ook onder u, Vrouwen, zijn er die de stem des vaderlands niet verdooven! Ook voor u deze zangen!

Zeker bereiken zy geensinsde hoogte der zending van den Dichter, in zulk een tijd, als dezen, van bindings- en ontbindingsëlementen; maer de ware zoon des Vaderlands zal er mijn inzicht niet min recht om laten weêrvaren: ik sluite met deze wenschen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken