Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De broederveete (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De broederveete
Afbeelding van De broederveeteToon afbeelding van titelpagina van De broederveete

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (3.46 MB)

ebook (2.77 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel
toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De broederveete

(1912)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

4e Acte.

 
In stichtlijk kalm Paasch-zondag morgenlicht
 
liggen te blinken Sions heil'ge streken.
 
De koorts des avonds, 't zwoele van den slaap,
 
heeft zich vereffend tot ontnuchterd licht,
 
als wilde klanken tot een symfonie,
 
chaos tot orde, twijfel tot begrijp.
 
De klokken beng'len, ritmisch, overal,
 
zwaarder en heller, luist'rijk gouden toorens
 
stralen, bewust, van ongeborgden gloed.
 
Bedrijf is stil, maar lang gebeds-gegons
 
en streng gezang doorklinkt de schitterstad.
 
Als een recht-stammig woud ontstijgen zuilen
 
blaauwgrijzen wijrooks, hoog in 't windloos licht,
 
alleroords 't heemelsche Jeruzalem.
 
 
 
Buiten de muuren ligt een weide groen,
 
van madelieven blank en kleine roozen, -
 
die grenst rondom het Heemelsche gewest
 
zachtglooiend af van 't droef beproevings-land, -
[pagina 53]
[p. 53]
 
Daar ziet men eng'len, ernstig, hand in hand
 
gaan tot waar plots de dorre rand afbuigt
 
tot afgrond woest-berotsd, onpeilbaar, steil.
 
Stil dan aanzien ze, vaster hand in hand,
 
smartwaerelden, geelgloênd in purpermist,
 
door somber ruim 't fataal bestek begaan.
 
Op kronkelpaden door de bloemenwei
 
wand'len veel witte, statige gestalten
 
in sabbathswijding, langs blij beekgeruisch.
 
 
 
Ook gaat er Satan naast den Zoon.
 
Daarginds
 
toorent d' onzachb're lichtbekroonde Poort.
 
En links en rechts, op gekanteelde muren
 
blikk'ren blinkwapenen der strijdbare⁀eng'len
 
en loopt hun wachtroep tot de kim.
 
Omhoog
 
praalt d'aether blaauw, lustig als lentelucht.
 
satan.
 
- ‘Suave, mari magno turbantibus aequora ventis,
 
e terra magnum alterius spectare laborem, -
 
Zeer fraai is hier wel alles ingericht,
 
dit is de bloem der heemelsche geneuchten:
 
bij wijs van koffie na 't dessert, bekijkt
 
gij wand'lend op uw welbezonde weide,
 
verkleumde stumperts in Siberiëns sneeuw.
 
de zoon.
 
Arm, boos hart, dat vreugd vindt in 's anderen leed!
[pagina 54]
[p. 54]
 
satan.
 
Vergeef, mijn goede! gij verstaat niet recht
 
mijn meening, noch des dichters sentiment:
 
- Non, quia vexari quemquam est jucunda voluptas,
 
sed, quibus ipse malis careas, quia cernere suave est. -
 
de zoon.
 
Liefdeloos en onchristelijk ook dit.
 
satan.
 
Wel, hoe curieus - maar dan vervalt, helaas!
 
mijn compliment ten aanzien der perfectie
 
van uw vermaard heils-établissement.
 
'k Was juist den dichter dankbaar die mij hielp
 
uit weifeling met schrand're conjectuur.
 
Dus wordt hier wèl om 't waereldleed geleeden?’ -
 
 
 
Ten antwoord keert de Zoon des Menschen óp
 
blanke handpalmen met het stigma rood.
 
satan.
 
- ‘Zeker! - wien bleef 't roemrucht feit onbekend?
 
Wie prijst uw heldendaad niet? 't Gansch vrijwillig
 
mensch worden om der menschheid redding wil!
 
Zeer nobel en een moeilijk stuk, vooral
 
voor wie al God was, - doch dit gaf ook troost,
 
en kracht, niet waar? - gij wist, 't was maar voor kort,
 
en alles kwam hierbooven weer terecht.
 
Dat weeten dáár de meeste lijders niet!
[pagina 55]
[p. 55]
 
Was 't al een nare dood, wis toch niet erger
 
dan carcinoma, 't lot van myriaden
 
of tabes, op een vliering, in gebrek. -
 
Ook empaleeren is veel wreeder straf -
 
maar 't kruis was voor u stellig preferent
 
om 't fraaier zinnebeeld - en d'eedler poze.’ -
 
 
 
Zacht ongeduld omfloerst des Zoons gelaat
 
Zijn wimpers trillen en 't diep oog tuurt strak
 
als van wie wreevel teêrlijk overwint.
 
Dan komen kindren, twee aan twee, een stoet
 
vol lief gerucht en voogeltjesgeluiden,
 
met blanke voetjes in te ruim kleedij.
 
Zij zien den Heiland, - snel gewend en hart'lijk,
 
vallen zij hard met blijen zangdreun in.
 
kinderchoraal.
 
- ‘Het Kindeke kwam leeven
 
aan eenen morgen zoet
 
en wou zijn zuiver bloed
 
wel voor ons geeven.
 
Die handjes zonder fout,
 
die ons den heemel schonken,
 
die moesten toen geklonken
 
aan 't harde hout.
 
satan.
 
Nu! nu! dat noem ik eerst succes! Hoe diep
 
treft zoo'n détail der kleinen fantasie.
 
Voorwaar, niet enkel 't lijden maakt den held,
[pagina 56]
[p. 56]
 
maar fijn verstand en goede smaak, bij keuze
 
van vorm, détail, omgeeving en moment.
 
De doornenkroon, de speer, de spijkers, 't kruis,
 
de vrouwen weenend, 't groot, geroerd publiek -
 
de heuvel grootsch, en d'avond voor den Sabbath -
 
hoe welbegreepen! als sensatie-stuk.
 
de zoon.
 
Arme! die spel ziet in den grooten ernst.
 
satan.
 
Ik zie in 's menschen hard getob geen spel.
 
Die stakkers zijn geen goden, vóór en nà,
 
die sterven niet vrijwillig, niet pompeus,
 
verzekerd van een eeuwig heil, zooals
 
een rijk heer van uit welverwarmde kamers
 
stapt dapper in zijn ijskoud douche-bad.
 
Die sukkels, die verscheurd door booze driften,
 
onzeeker van iets meer dan 't kort bestaan,
 
voor wie dat leeven àlles schijnt, 't nog zien
 
vergiftigd door ellende, zonde⁀en pijn,
 
en in hun jammer, bang voor eeuw'ge straf,
 
beevend zitten te looven uw gena -
 
Neen, da's wel meenens! neen, dien is 't geen spel!
 
kinderchoraal.
 
Met Zijn vervaarlijk lijden
 
is onze vreugd gekocht,
 
Zijn smart beeft ons gebrocht
 
eeuwig verblijden.
[pagina 57]
[p. 57]
 
O, dat voor ons mocht dagen
 
Liefde zóó groot,
 
die heeft ons aller nood
 
alleen gedragen!’ -
 
De kleinen dringen om hun's Heilands kleed.
 
Die buigt 't zachtmoedig hoofd met inn'gen glimlach
 
en strekt de zeegenende handen uit.
 
Hen kussen ijverige, kleine monden
 
op 't roode merk, waar 't kwetsend ijzer drong.
 
 
 
En Satan, op die teekenen attent:
 
satan.
 
- ‘'t Is mooi geneezen. Doet het nog wel pijn?’ -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken