Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Spectator (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Spectator
Afbeelding van De Hollandsche SpectatorToon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Spectator

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

W.R.D. van Oostrum



Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Spectator

(1999)–Justus van Effen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Aflevering 61-105: 26 mei 1732 - 27 oktober 1732


Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Overzicht van de inhoud

No. 61:

Beschouwing over geloof in bijbelse mirakelen, lichtgelovigheid, bijgeloof, tovenarij en dat wat na toetsing door de rede tot de categorie bovennatuurlijke verschijnselen gerekend kan worden.

 

No. 62:

Ieder mens kent de behoefte over anderen de baas te spelen, maar vooral mensen die wezenlijke grootheid van reden en deugd ontberen geven daaraan toe. Zeker de laagste ambten nodigen uit tot overheersen: bidders, hondeslagers, kosterknechten, sergeanten, rakkers en koetsiers.

 

No. 63:

Onbedoelde gemeenzaamheid van een eenvoudig man is vergeeflijk, maar de moedwillige schaamteloosheid van een man die de hoogste kringen binnendringt niet.

 

No. 64:

Brief van kapitein-luitenant Lentulus over een waard in Engeland die Nederlandse officieren voor logies en een maaltijd een exorbitant hoge rekening presenteerde. Heer Spectator verhaalt hoe Hollandse herbergiers ook van wanten weten en suggereert een vast prijzensysteem.

 

No. 65:

Beschrijving van een jonge doctor in de rechten die na zijn verblijf in Parijs terugkomt: Franser dan de Fransen gekapt en gekleed, met zwierige gebaartjes en parlevinkend in bordeel-Frans. Beter had hij zijn ‘Nationaal Character’ versierd met het beste der Fransen.

 

No. 66:

Brief van een anoniem heer over zijn clubje van niet-academische taalliefhebbers. Reactie op vertoog 62: onderscheid tussen eerzucht en heerslust met als voorbeeld Romeinse keizers.

 

No. 67:

Brief van Hilarius over vrouwen die tegenwoordig gelukkig dubbelzinnige grapjes kunnen waarderen waardoor een wat lichtvoetige conversatie mag. Heer Spectator stemt in, maar keurt bewust grappen maken om toch vooral geestig te willen zijn af.

[pagina 32]
[p. 32]

No. 68:

Beschrijving van de overdaad aan spijzen en het overmatig wederzijds complimenteren en toasten tijdens een feestmaaltijd bij “fatsoenlijke Borgers”.

 

No. 69:

Plagiëren komt veelvuldig voor bij Latijnse, Engelse en Franse auteurs. Onveranderd overnemen zonder bronvermelding is verboden; men mag wel gedachten van verschillende auteurs over een kwestie overnemen en deze, na bezinking en assimilatie, omsmeden tot eigen stuk.

 

No. 70:

Geloofsdwalingen moeten niet bestraft worden: protestanten moeten rooms-katholieken en joden via een beredeneerde overtuiging tot het juiste inzicht brengen.

 

No. 71:

Vervolg van vertoog 68 over de eetcultuur bij de hogere en bij de burgerstand, waarbij vooral beiderlei opvattingen over gastvrijheid blijken te verschillen.

 

No. 72:

Beschaafde volkeren hechten aan het door God gegeven instituut van het huwelijk. In Frankrijk trouwen burgers om daarna, in navolging van de adel, elk een leven op te bouwen met eigen (seksuele) relaties. Deze mode wordt gepropageerd in nu vertoonde toneelstukken.

 

No. 73:

De meeste mensen die om raad vragen, willen alleen bevestigd worden in wat zij toch al van plan waren en zijn niet gediend van een eerlijk antwoord. Men dient op de hoede te zijn voor de eigen belangen van de raadgever, vooral in hiërarchische verhoudingen.

 

No. 74:

Bij het geven van een mening moet men zich beperken tot die zaken waar men verstand van heeft en waarover men volledig is geïnformeerd. Over politiek waant iedereen zich deskundig.

 

No. 75:

Verandering van spijs doet eten en dat geldt ook voor huwelijken. Vrouwen moeten hun tedere aandacht welwillend richten op het welbehagen van de man en hem steeds verrassen.

[pagina 33]
[p. 33]

No. 76:

Het zich door patriciërs aanmeten van familiewapens, die de wapens van de adel in luister overtreffen.

 

No. 77:

Brief van J. Philomusus uit Friesland die bestrijdt dat in zijn provincie alleen turfboeren wonen, zoals de Hollanders beweren. Heer Spectator onderschrijft de mening van de Fries. Het Zeeuwse gezelschap Veri amantes bestrijdt vertoog 61; Heer Spectator weerlegt hun kritiek.

 

No. 78:

Brief van een anonieme lezeres over haar echtgenoot die haar opeens koel bejegent. Heer Spectator stelt dat zij de eigenliefde van haar man moet stimuleren, haar persoonlijke hygiëne en een verzorgd uiterlijk in acht nemen, en haar man laten merken naar zijn liefkozingen te verlangen.

 

No. 79:

Het zweren voor God en op de bijbel wordt te pas en te onpas gebruikt. Vooral lagere ambtenaren kunnen effectiever met het schavot gedreigd worden.

 

No. 80:

Zijn de krijgsoefeningen bij het kampement Oosterhout voorbode van een nieuwe oorlog? Rijke jonge heren kopen er een plaats om de militaire exercities van dichtbij te kunnen meemaken.

 

No. 81:

Brief van een man uit Amsterdam die bericht over een hem en zijn vrienden aangeboden exemplaar van de door vrouwen geredigeerde spectator De verstandige Bedilsters. Kritiek richt zich op de taalkundig onjuiste titel en op de inhoud. Heer Spectator stemt ermee in.

 

No. 82:

De scheiding van Kerk en Staat is een juist politiek systeem, maar het Gemeenebest moet de Christelijke beginselen wel hoog houden.

 

No. 83:

Mannen doen vrouwen onrecht. Enerzijds beschouwen zij haar als hun mindere in geestkracht; anderzijds eisen zij van haar dat zij haar hartstochten, die vrouwen heviger kwellen dan mannen, beheersen en dat zij zich te verzetten tegen (de oprecht bedoelde) vleierijen van mannen.

[pagina 34]
[p. 34]

No. 84:

Heer Spectator meldt opeens veel teksten aangeboden te krijgen. Hij geeft twee voorbeelden: een vertaling van een gedicht van de Fransman Etienne Pavillon op de situatie in Holland in 1672 en een contemporaine poëtische reactie daarop.

 

No. 85:

Brief van anoniem heer die verhaalt hoe hij zijn drie welgedane, stadse vrienden heeft onthaald op een gezonde vakantie in zijn zeer eenvoudige woning op het platteland.

 

No. 86:

Beroemde, rijke of geleerde mannen zijn vaak niet in gelijke mate deugdzaam, goed en hooggestemd van geest. Heer Spectator spitst dit toe op de broederschap van dichters.

 

No. 87:

Het beredeneerd kunnen waarnemen van de verbazingwekkende schepping van de stoffelijke wezens in relatie tot de geestelijke eigenschappen bevestigt de Goddelijke wijsheid en toekomende heerlijkheid.

 

No. 88:

De meeste mensen hebben een onbedwingbare behoefte tot gemeenzame praat en kennen zichzelf binnen de anonimiteit van een (reis-)gezelschap meer invloed en rijkdom toe dan zij in werkelijkheid bezitten. Sommigen gebruiken vreemden om hun eigen gelijk te bewijzen in kwesties waarin zij daarbuiten verwikkeld zijn. Een ingezonden brief adstrueert dit.

 

No. 89:

Ingezonden brief met een allegorische droom over het spanningsveld tussen eigenliefde en kritisch zelfonderzoek.

 

No. 90:

De veelvuldige presentatie van mannen als ‘liefhebbers van het beoefenen van de dichtkunde’ brengt Heer Spectator tot een vertoog over het onderscheid tussen poëeten & dichtgeesten versus rijmschrijvers & verzenmakers. Tot besluit een ingezonden dichtstuk van ‘een liefhebber’.

 

No. 91:

Dispuut tussen een Roomse en een Hervormde Zwitserse boer over het ware geloof. Zij besluiten niet langer de leerstelligheid van hun geestelijk leider te volgen, maar af te gaan op hun eigen

[pagina 35]
[p. 35]

gezonde verstand. Heer Spectator trekt dit door naar de Nederlandse situatie.

 

No. 92:

Ingezonden vertaling uit het Frans van een op de Nederlandse situatie toegesneden gedicht met een samenspraak van de gepersonifieerde ‘Mars’ en de ‘Vrede’, bedoeld om het bestaan van militaire campementen in vredestijd te verdedigen.

 

No. 93:

Hoog opgeschroefde eigendunk kan ertoe leiden dat men zich, ook als men onbekend is in een gezelschap, bij een vermeend gebrek aan aandacht miskend en beledigd voelt en zich, tot de verwondering van anderen, als zodanig gedraagt.

 

No. 94:

Heer Spectator neemt zo kort als de beleefdheid hem toestaat deel aan een maaltijd bij een aanzienlijk heer, die ook mensen uit de werkende lagere stand bij zich aan tafel heeft genood. Het vormt de aanleiding tot een betoog over het ontbreken van een informele Hollandse eetcultuur.

 

No. 95:

Brief van het hoofd van een compagnie voetvolk en een neef van Heer Spectator over het gebrek in vaardigheid van het brengen van een eresaluut bij officieren en manschappen. Tweede brief uit hetzelfde kampement van een ex-student, wiens ouders hem een plaats binnen het regiment hebben gekocht, en die verhaalt hoe hij zijn vrolijke leventje gewoon kan voortzetten.

 

No. 96:

Brief van een lid van het in vertoog 2 door Heer Spectator bekritisereerde taalkundige genootschap. Deze verhaalt dat rancuneuze medeleden de HS eerst wilden doodzwijgen en die nu zijn reputatie ondermijnen door zetfouten als denkfouten van Heer Spectator voor te stellen.

 

No. 97:

Ingezonden brief over brooddichters. Heer Spectator vervolgt met een tirade tegen grossiers in liedjes en malafide drukkers die de markt van eerzame en deskundige lierdichters bederven.

[pagina 36]
[p. 36]

No. 98:

Verdere uitwerking van vertoog 87, afgezet tegen de kritiek van vrijgeesten.

 

No. 99:

Gedicht over de ervaringen van een boer die met behulp van een advocaat de erfenis voor zijn zoon veilig wil stellen.

 

No. 100:

Kritiek op de lof voor de pseudo-baron Van Syberg door de Vreede-Courier en een brief van een anonymus die zegt deze baron, die in het bezit zou zijn van de Steen der Wijzen, persoonlijk te kennen.

 

No. 101:

Een hoofdzakelijk uit versregels van Nederlandse dichters samengesteld gedicht, gevolgd door gedetailleerde kritiek van Heer Spectator op het woord- en taalgebruik.

 

No. 102:

De gewoonte de waarde van mensen vooral in geld uit te drukken weerspiegelt feitelijk de praktijk dat alleen het bezit van vermogen volstaat om met respect te worden behandeld, ongeacht het feit dat de persoon in kwestie een schurk is.

 

No. 103:

Over fijnen en kwezels, met een gedicht over de laatsten.

 

No. 104:

Brief van Hylarides over de comedies op het Voorhout en de Casuarisstraat in Den Haag (vertoog 12). Franse toneelacteurs bieden een saai repertoire en beledigen daarmee het publiek. Hij stelt zich veel voor van de voorbereidingen voor een opera en licht de kwaliteit van dit genre toe.

 

No. 105:

Brief van een jonge heer, in het bezit van een bescheiden kapitaal, die het in de liefde moest afleggen tegen een rijke losbol. Een met de knaap sympathiserende reactie van Heer Spectator die adviseert hoe men met weinig geld toch een vleug van welvaren over zichzelf kan afroepen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken