Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gheestelycke dichten (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gheestelycke dichten
Afbeelding van Gheestelycke dichtenToon afbeelding van titelpagina van Gheestelycke dichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gheestelycke dichten

(1622)–Willem van der Elst–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

LXV. gedicht.
Tot den Bekeerden Sondaer.

 
DEn alder-soetsten troost die sterffelijcke menschen
 
Hier in dit al der traen tot voordeel konnen wenschen,
 
Ga naar margenoot+Is, dat den goeden God den sondaer jont en geeft,
 
Vergevenis der sond', als hy't aen hem beleeft.
 
Want, soo den krancken mens in altemael sijn' wegen
 
Hem vindt meer tot het quaet als tot het goet genegen;
 
En, een rechtveerdigh man op eenen korten dagh
 
Wel seven reysen valt met kleynen stoot of slagh;
 
Wy moeten, soo ick 't segh', den grooten Godt van boven,
 
Van sijn' bermhertigheyt in eeuwigheden loven,
 
Ga naar margenoot+Om dat wy niet en zijn versmoort in ons misdaet:
 
Ga naar margenoot+Maer oock naer grooten val, verrijsen van het quaet.
 
En dat hy niet en heeft geset de meeste sonden
 
In seker groot getal, en ons daer aen verbonden:
 
Noch sondaer gaet voorby: maer hem sijn Rijck verleent,
 
Die met oprecht berou sijn' sonden al' beweent.
 
Den Heer is toch soo goet, soo vol bermhertigheden,
 
Dat hy gants en geheel vergeet het overtreden,
 
Ga naar margenoot+Wanneer, en t'elcken keer, den sondaer met ootmoet
 
Vergevenis versoect; hem vallende te voet.
 
Ga naar margenoot+Geensins hy toch en wilt sijn' doot, maer meer sijn leven;
 
't Welck hem op staende voet wort jonstelijck gegeven.
 
Veel meer hem toch behaeght, dat hy keer' wederom,
 
Dan dat hy tot de doot sijn' wegen wandelt krom.
 
Beweent dan diep in't hert de averecht ganghen,
 
En betert het misdaet, met uwen geest te pranghen
 
Van alle quaden lust. De boosheyt zy u leet,
 
En tot den rechten wegh de stappen maect bereet.
[pagina 173]
[p. 173]
 
Waer in ghy hebt gehadt te voren u behagen,
 
Het selve sult voortaen uyt diepen gront beklagen:
 
En als een ander mens, met eenen nieuwen geest,
 
Verbeteren 't misdaet met traenen aldermeest.
 
Herwasschen dagh op dagh de siel van 't sondigh smerten,
 
En wat haer helpen kan, dat sonderlingh beherten.
 
Verfoeyen al het geen' dat haer brocht in den noot:
 
En daer sy noch op 't lest om sterven sou de doot.
 
Ten diepsten sult insien hoe menighmael te vooren
 
Moetwillens in de sond' uw' siele ginght versmooren.
 
Hoe dickwijls met de daet, met woorden, met het hert,
 
Dat sy geteeckent is met doodelijcke smert.
 
Want soo veel als ghy meer misdaden sult bevinden,Ga naar margenoot+
 
Soo veel stercker oock u selven moet verbinden
 
Te beteren van als: maer boven maten sult
 
Beweenen al het quaet gebeurt door uwe schult.
 
Dit hebben soo gedaen, die met bekeerde sinnen
 
Den hemel met gewelt hier hebben willen winnen.
 
Het Ninivijtsche volck heeft dese rechte baenGa naar margenoot+
 
Met groote vierigheyt ten besten in-gegaen.
 
En Magdalena oock tot quijt-schel van haer' boeten,Ga naar margenoot+
 
Met eenen traenen-vloet quam over tafel groeten
 
Den Heer in Simons huys: en drooghde met haer hayr
 
Sijn' voeten nat-gemaect met traenen openbaer.
 
En David van gelijck, by dagen en by nachten,Ga naar margenoot+
 
Door wonder groot berou en konst hem niet gewachten
 
Te maken nat sijn bed: en badt daer by den Heer,
 
Dat hy hem wasschen sou in traenen noch veel meer.
 
Doen Petrus Christum had geloochent, en gesworenGa naar margenoot+
 
Niet een te zijn van die hier waeren uytverkoren
 
Tot sijn' Discipels, heeft met jammerlijck geschry
 
Beweent den valschen eedt daer hy soo stout bleef by.
 
Dit leedtschap hebben oock betooght veel mans en vrouwen,
 
Om altemael het vuyl der sonden uyt te douwen.
 
Hun lichaem hebben straf bedwonghen en gepraemt,
 
Op dat de siel daer door niet blijven sou beschaemt.
 
Het selve laet oock doen: de sonden laet castijen,
 
Om ons van meerder quaet hier-naermaels te bevrijen.
 
Te wijle dat den tijt van voordeel werdt gejont,
 
Laet toonen dat het quaet ons leedt is uyt goet gront.

margenoot+
Psalm. 129.
margenoot+
Psalm. 88.
margenoot+
Thre. 3.
margenoot+
Ezech. 18.
margenoot+
Ezech. 33.
margenoot+
Luc. 3.
margenoot+
Iona. 3.
Matth. 12.
Luc. 11.
margenoot+
Luc. 7.
margenoot+
Psalm. 6.
Psalm. 50.
margenoot+
Matth. 26.
Luc. 22.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken