Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liefdeleven (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liefdeleven
Afbeelding van LiefdelevenToon afbeelding van titelpagina van Liefdeleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

Scans (38.29 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liefdeleven

(1916)–Marcellus Emants–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 364]
[p. 364]

VII.

Lenteluwheid doorwademde de lucht, toen Christiaan op een voormiddag den Haag weerzag. Uitvoerige berichten had hij van Mina nooit gekregen; maar steeds waren haar brieven - klachten over de dienstboden en ook wel over de bedillerigheid van haar moeder daargelaten - opgeruimd geweest, vol kleine, grappige biezonderheden uit Jantjes kinder-bestaan. Voor minder-aangename indrukken koesterde Christiaan dan ook geen vrees. Vrouw en kind zouden 'et zeker goed maken; wat kon hij meer verlangen? Wel had hij de naam Heijdestein geen enkele maal in haar brieven ontmoet; maar indien alles goed bleef gaan... en waarom zou dat niet... wat voor een reden kon zij dan hebben om nog langer in den Haag te willen blijven? Dat zij zich een echt stadskind voelde... nu, ja; daar stond tegenover, dat zij met het oude kasteel zo biezonder ingenomen was geweest. Aan zo'n los gezegde moest hij niet al te veel gewicht hechten. Niet lang kon 'et meer duren, dan zou hij weer met haar omdwalen onder het loofdak van de hooggezuilde laan, over de slingerpaden rond de perken, dan zou zij weer bewonderend en genietend opzien naar de oude kasteelmuren als de ondergaande zon ze vergulde en bloedrood in de ruiten weerkaatste. En dan zouden ze ook weer gezellig tegenover elkaar zitten in de ruime, antieke eetkamer, zou hij weer haar slaapkamer

[pagina 365]
[p. 365]

binnen gaan, terwijl zij voor de spiegel heur haar stond te vlechten en haar zoenen op de blote armen, zoenen op de blote hals, zoenen op de verlangende mond... gelukkig zijn, gelukkig maken.

In de Banstraat aangekomen vond hij haar niet t'huis.

Op een achtergelaten kattebelletje had ze geschreven:

Lieve Stia,
Welkom weer in het vaderland! Het weer is zo mooi en zacht, dat ik ter wille van Jantje zo lang mogelik buiten moet blijven. Ik zal in de bosjes van Poot wat eten en drinken. Voor jou zal de meid om half-één alles klaar zetten. Vin je dat te laat, zeg 'et dan dadelik. Vóór half vier zal je mij wel niet zien.
Je Mina.

Dat was zeker niet de ontvangst, waarop hij gerekend had. Maar... 't is waar, dacht hij, het weer is van daag werkelik zeldzaam zacht en stil. Morgen kan 't licht op nieuw guur en winderig zijn. Dat ze 't dus van daag met Jantje waarneemt... helemaal ongelijk kan ik haar niet geven. Alleen... had zij die éne dag het kind niet eens aan de meid kunnen overlaten?

Toen Mina eindelik met de wagen t'huiskwam, toonde zij grote blijdschap hem weer te zien, gaf zij hem een kus, nog eer hoed en mantel waren afgelegd, vertederde zij hem geheel. Toch was haar eerste vraag:

[pagina 366]
[p. 366]

‘En hoe vin je nu, dat 'et kind er uitziet?’

De kleine vent, die grote, blauwe ogen opsloeg toen hij van de meid werd overgenomen, hield Mina hem dicht onder de mond. Hij zoende even het bleke wangetje. Hoofdje... en handjes... ja, ze leken hem wel wat aangekomen. Dat zei hij ook en hij gaf Giers de eer, die de dokter... zo meende hij... toekwam. Maar kennelik hadden zijn woorden niet geestdriftig genoeg geklonken. Hij zag Mina's wenkbrauwen trillend elkaar naderen, rimpeltjes zich verdiepen in haar voorhoofdsvel en eer hij wist wat er bij te voegen om... zonder haar achterdocht te wekken... zijn uitspraak te versterken, had zij hem al toegeduwd:

‘Ik begrijp er alles van... hij valt je tegen.’

En het kind aan het meisje teruggevend viel ze heftig uit:

‘Maar dan wil ik er ook 'en andere dokter bij hebben. Giers bevalt me met den dag minder. Mooie praatjes houdt ie genoeg; maar dat die man niet knap is... ik weet 'et al lang en nu zal ik 't mama ook zeker zeggen. Nu is 't uit.’

Christiaan voelde 't: ze zou er de hele wereld voor verantwoordelik willen stellen, ze nam 't iedereen kwalik, dat Jantje geen voorspoedig kind was.

‘Maar vrouwtje-lief, hoe kom je er nou bij, dat 'et kind me tegenvalt? Dat heb ik toch niet gezegd. Integendeel... 'et lijkt me aangedikt... minder zwak... fleuriger. Wat wil je meer?’

Die herhaalde verzekering stelde haar enigszins gerust. Van mantel en hoed zich ontdoende gromde ze nog:

[pagina 367]
[p. 367]

‘Nu, ja... we hoeven dat ook niet dadelik te beslissen,’

... ging dan zitten en vroeg hoe hij 't op reis had gehad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken