Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spookavond van vrouw Anna (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spookavond van vrouw Anna
Afbeelding van De spookavond van vrouw AnnaToon afbeelding van titelpagina van De spookavond van vrouw Anna

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

Scans (47.22 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spookavond van vrouw Anna

(2001)–Orlando Emanuels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Streilibi

Als wilden die een krijgsdans maken, stormden de kinderen de keuken binnen. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Rita een beetje geschrokken.

‘Mama, dat ding dat we je gezegd hadden van die mensen van hiernaast is waar. Kom zelf kijken. Ze hebben net zo'n driewieler gekocht als die Mike de vorige week op zijn jaardag van ons heeft gekregen. Alleen hebben zij nog een mandje aan het stuur gezet.’

Rita weifelde, maar op aandringen van de kinderen, die haar bijna voortduwden, liep ze toch mee naar het raam. En jawel, op het erf naast reed kleine Jerry vrolijk rond op zijn driewieler, spiksplinternieuw, zo uit de winkel.

Ai baya, dacht Rita, het is ook de kinderen niet ontgaan dat deze mensen een minderwaardigheidscomplex hebben.

Al gauw na hun intrek was het de hele buurt opgevallen dat deze familie alles wat anderen aanschaften ook moesten hebben, en liefst nog duurder en groter.

Weer in de keuken dacht Rita met een beetje weemoed terug aan haar vorige buren. Toen die na veel wikken en wegen uiteindelijk besloten hadden zich in Nederland te gaan vestigen, was het moeilijk geweest afscheid te nemen. Als buren hadden ze jaren samen in de beste harmonie geleefd. Zo goed zelfs dat ze elkaar tenslotte als familie waren gaan beschouwen.

Wat een verschil was dat volk dat daarna daar was komen wonen. Die hebi's hadden niet eens de beleefdheid gehad om als directe buren kennis te komen maken met haar en Wilgo. Niet eens bij de schutting.

Het was daar een ordinaire troep, de radio storend luid aan, ook al was niemand thuis. Onverzorgde kinderen die bij tij en ontij rondslenterden op straat, voorbijgangers molesteerden en ruzie zochten met alle buurtbewoners.

Het ergst waren nog de scheldpartijen van de ouders onderling. Die schenen het heel normaal te vinden om elkaar in het bijzijn van hun kroost de smerigste termen naar het hoofd te slingeren.

[pagina 16]
[p. 16]

Nee, de tot voor kort nog zo rustige buurt was niet gelukkig met deze ‘aanwinst’.

De telefoon ging over, Rita nam op. Het was Joyce Bijnaar van de overkant. ‘Hi Rita. Regie en ik zijn zaterdag twaalfeneenhalf jaar getrouwd. Koperbruiloft, me schat. We hebben helemaal geen feest. In deze tijd kan je het geld beter gebruiken. Maar toch verwachten we jullie en de overige vrienden van de buurt op die avond voor een hapje en een borrel. Voor de jeugd hebben we overdag b.b. met r.’

Lachend had Rita geantwoord: ‘Mi gado Joyce, jij en Regie koperbruiloft? Straks zijn Wilgo en ik ook al vijftien jaar getrouwd. Meisje, w' e kon owru. We komen zeker. Ik verheug me er nu al op.’

De dagen tussen Joyce Bijnaars telefoontje en de borrelavond werden gebruikt om een kleine tent op haar erf op te zetten. Iedereen van de buurt had meegeholpen, behalve de hebi's. Die waren vanzelfsprekend niet uitgenodigd.

Op de feestdag leek het een jeugdhappening. De kinderen werden flink onthaald, niet voor niets was er speciaal voor hen voor twee grote potten bruine bonen gezorgd. Bij het naar huis gaan kreeg elk als extra traktatie snoep mee.

Het kroost van de hebi's zat voor hun deur uitgebreid alles op te nemen. Hun gebruikelijk zwaar geschut bleef ook nu niet achterwege: ‘Buhhh, tu taki fayalobi nomo. Yu ma ben sluit tumusi fu bestel wan ruiker, no? Voedseldistributie voor mofina kinderen. Un n' e syen fu go hossel nnyan? Mi wins' a nnyan lai pepre mek' a bron yu bèk, pur' gridi gi yu!’

De kinderen, die zich thuis beklaagden over de beledigingen, kregen te horen dat ze zich maar niet aan die onopgevoede bende moesten storen. De ouders lieten niet merken dat ze zich toch wel ergerden.

Tijdens het gezellig samenzijn die avond nam Joyce de dames mee naar binnen. ‘Wat hebben jullie me verwend. Rita, je marmertaart is gewoon zalig. Je moet ons het recept geven. Vinden jullie die sla van Ilse niet prachtig gegarneerd? Meisje, hoe wist je dat Regie dol is op garnalensla? Mina, mens je goochelt! Waar heb je kip gevonden voor die heerlijke satés? Ivy, ik heb in geen jaren echte amandelorgeade op mijn tong gehad.

[pagina 17]
[p. 17]

Je bent een juweel. Laten we alvast wat van die krokante phulauri van Sonja voor die jongens buitenzetten. Den o nyan, vooral fa den s'don e dring' den sopi.’

Buiten hadden de vaders hun politiek debat onderbroken om het hinderlijke gedrag van de hebi's te bespreken. ‘Die rotzooi begint me al aardig de keel uit te hangen. Die vrouwen ergeren zich groen aan dat wijf met die eeuwige krulspelden op haar kop, thuis of uit. Zodra ze iets nieuws aantrekken, schoenen, een leuke jurk of zo, zie je dat kreng een paar dagen daarna met net zulke dingen uitgedost naar de markt gaan.’

‘Mike krijgt op zijn jaardag een fietsje. Voor hun kleine, die helemaal niet jarig is, wordt ook zo een fiets aangeschaft. Met mand! Ilse haalt een gewoon hondje voor de kinderen in huis, zij kopen een dobermann!’

‘Jullie weten zelf hoe Sonja haar tuin verzorgt. Voor moederdag krijgt ze van mij en de kinderen een tuinslang. De volgende dag hebben die ellendelingen ook een tuinslang, alleen nog langer dan die van Sonja. En dat terwijl ze geen moer op hun erf hebben behalve een hoop onkruid.’

‘Moet je dit horen. Ik krijg een diensttelefoon thuis geïnstalleerd. Joyce, die bij de administratie van Telesur zit, vertelt me dat dat tuig direct ook telefoonaansluiting heeft aangevraagd. We wonen niet in een rijke buurt. Als ze zo met geld kunnen strooien, konden ze toch evengoed aan de Anton Dragtenweg of op Mon Plaisir zijn gaan wonen. Volgens mij hangen ze de big shot uit, terwijl ze zich dat helemaal niet kunnen veroorloven.’

‘Ik snap ook niet waar ze het geld vandaan halen voor deze streilibi. 't Interesseert me trouwens geen bal. Ik vraag me alleen maar af wat die kloot van een vader ertoe brengt om precies zo'n hemd als mijn duurste uit de winkel te halen en dat naar het werk aan te trekken.’

Harry, die de overige vaders rustig hun gal had laten spuwen, nam het woord. ‘Jullie hebben gelijk. Ik vind dat er een eind aan dat gezeik moet komen. We moeten iets doen. We kunnen bijvoorbeeld met veel uiterlijk vertoon doen alsof we een heel duur ding aanschaffen. Als ze hun streilibi consequent doorvoeren - wat ik ook verwacht - jagen ze zichzelf flink op kosten. Die flauwe kul gaat ophouden, want ze hebben geen bankbiljettendrukpers.’

[pagina 18]
[p. 18]

‘Prachtig’, viel Wilgo Harry bij, ‘ik heb een idee. Ik werk bij H.J. Ik kan makkelijk aan een lege kist komen, waar de grote dubbeldeursijskasten in verpakt zijn. Op de werkplaats vul ik de kist met afvalkarton en sluit hem weer als nieuw. Op die nepkist verf ik met koeienletters “Voorzichtig, breekbaar” en ik rij hem naar huis. Dat plan van Harry is helemaal niet gek. Jullie zijn natuurlijk allemaal thuis om te helpen die zogenaamde zware boi af te laden en naar binnen te sjouwen.’

‘Waaai’, riep Ewald geestdriftig, ‘ze gaan braken! We moeten gewoon doen alsof we een zware vracht tillen. Niemand moet lachen.’

De dames gierden het uit bij het horen van het plan. Rita, praktisch als altijd, gaf een waarschuwing: ‘Laat vooral niets van het plan bij de kinderen uitlekken. Als de kist eenmaal binnen is, blijft die ongeopend staan. De kinderen hoeven niet te weten dat er alleen maar troep in zit.’

Toen Wilgo op een zaterdagmorgen met de pickup kwam aanrijden, stonden alle vrienden van de buurt al klaar. Als een stel beroepssjouwers deden ze het werk, een-twee-drie- hee, een-twee-drie-hee.

Halverwege de job kwam Rita met twee koude djogo's aanzetten waar ze de samenzweerders op onthaalde. Onder bekijk van de hebi's lieten ze zich het bier best smaken, waarna ze als echte acteurs hun sjouwersrol verder speelden.

Net luid genoeg voor de bende van naast om te horen maakte Harry de opmerking: ‘Voorzichtig bij de poort. Die achthonderd dollars van deze ijskast vind je niet zomaar op straat.’

Toen de kist eindelijk in huis geplaatst was, liepen Rita en Wilgo tot de poort met de anderen mee. Rita bleef keurig in haar rol. ‘Nogmaals hartelijk bedankt. Met zo'n grote freezer zorg ik voor een flinke portie icecream. Geef thuis door dat iedereen zijn mond kan beginnen klaar te zetten.’

Volgens afspraak had niemand tijdens de hele sjouwshow de minste aandacht aan de hebi's besteed, hoewel ze heel goed wisten dat elke beweging en elk woord nauwlettend geregistreerd werden.

Dat de ijskast daar indruk had gemaakt en een punt van bespreking was geweest, bleek wel duidelijk uit de reactie later.

[pagina 19]
[p. 19]

Een van de broertjes had Rita's oudste dochter, Cynthia, toegeroepen: ‘Je vader heeft dat geld van die ijskast gestolen, no?’

Commentaar van zijn zus volgde direct: ‘Un bigifasi beest. So bun na miljonair un wan' prei!’

Cynthia was naar binnen gesprint om het aan haar moeder te vertellen, maar tot haar verbazing had die alleen maar stilletjes gelachen.

Nauwelijks een week later werd een even grote kast naast afgeleverd. Mevrouw ‘Hebi’ had de zes sjouwers niet gewoon op een biertje getrakteerd. Met vier rijen roze rollers op haar hoofd was ze hun tot op straat demonstratief dure whisky komen inschenken.

Wie gedacht had dat het gedoe na zo'n forse uitgave nu wel afgelopen zou zijn, had het helemaal mis. De streilibi ging ongestoord verder. Maar op een middag sloeg het ongeluk onverwachts toe.

Alle buurtbewoners stonden buiten te kijken naar de wandelmars, die op die dag ook door hun straat voerde. Er kwam een prowagen aanrijden. De politieman aan het stuur kende Harry. Hij zag hem voor de deur staan en stopte voor een groet. Als vriend kon hij het niet laten Harry een pingi te geven: ‘Brada, je woont hier lekker, maar pas op, leen geen geld aan die oplichter van nummer twaalf. We moeten die vent gaan arresteren, hij heeft voor een enorm bedrag van zijn baas verduisterd.’

Het nieuws ging als een lopend vuurtje door de straat. Alle aandacht verplaatste zich direct van de wandelmars naar nummer twaalf.

De politiemannen kwamen met Hebi Numero Uno naar buiten en voerden hem in de prowagen weg.

Niemand was blij met deze nare afloop, maar niemand was er ook rouwig om.

Iedereen zweeg. Alleen Cynthia nam een fatu. Voor één keer kon ze niet nalaten de hebi-kinderen bij de poort stiekem wat toe te roepen. ‘Un bigifasi beest. So bun na miljonair un wan' prei.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken