Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tondalus' visioen en St. Patricius' vagevuur (2 delen) (1914-1917)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

visioen(en)
legende-mythe-sage


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tondalus' visioen en St. Patricius' vagevuur (2 delen)

(1914-1917)–H.J.E. Endepols, René Verdeyen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Van[den] pinen der geenre die in geesteliken staet qualiken leven

ALdus ghinc die engel voer Ende sy sagen een beest die seer ongelic alle den anderen beesten was. die sij voergezien hadden Die twee voete had ende twe vlogelen Ende enen alten langen ha[l]s. ende enen isseren bec. Sij had iseren clauwen Ende uut hoeren monde quam een onlesschelike vlamme. Ende dese beeste sat op enen putte die dick vervraren was Ende sij verslant alle die zielen die sij crigen konde. Ende doe sij in hoeren buke [overmits den pynen] teniet verteert waren. soe werp si se weder inden putte. die soe dicke vervroren was Ende daer worden sij

[Folio 149a]
[fol. 149a]

weder vernuwet [tot] den pinen. Mer alle die zielen beide van mannen ende vrouwen. worden kint dragende. die inden putte vielen. Ende aldus verswaert ontbeiden sij die tijt des ghebarens. Mer bijnnen worden sij gebeten ende ghepint in hoeren inaderen als slange biten. vanden kinde dat sij ontfangen hadden Ende aldus quamen die onseligen in dat stinckende water vander doder zee toe samen vervroren. Ende doe die tijt des gebarens quam. doe vervulden sij die helle mit kryssen ende mit roepen Ende aldus soe ghebaerden sij slangen Sij en gebarde [oec segge ic] niet allene die wijven mer oec de manne

[Folio 149b]
[fol. 149b]

Ende niet alleen doer die lede die de natuer tot alsulken dienst gesat hevet Mer oec doer die arme. ende die borste Ende sij quamen uut breken doer alle die leden. Ende die beesten die sij ghebaerden ende wonnen die hadden ysseren gloiende hoveden ende herde scerpe nebben. daer sij mede schoerden der geenre lichamen daer sij uut quamen Dese beesten hadden oec in hoeren sterten voel scarper nagelen die als angelen weder\haket waren mit welken sij staken die zielen daer sij uut quamen. Want doe dese beesten wolden uut comen. ende sij hoer stercten niet en mochten uuttrecken Soe en lieten sij niet hoer iseren gloiende nebben te steken in dat lichaem daer sij uut quamen tot dat sijt ontwee ghetrect hadden totten se\nenwen.

[Folio 149c]
[fol. 149c]

ende den bloten benen Ende aldus riepen sij te samen Dat ghekrisch vanden ghesmolten isere. ende dat gheroepe van den zielen die dat leden quamen inden hemel Alsoe dat die duvelen, al had oec in hen enighe voncke geweest der guedertierenheit, sy solden te recht beruert hebben gheworden ter ontfermherticheit van medeliden. Want in allen leden. ende inden vingeren waeren hoefde van menigerhande beesten. die die lede aten totten senewen ende den benen. Sij hadden oec levendige tongen als aspiden die al den mont ende ingheweide verteerde toe der longen Der mannen ende der wijven sceemten waren ge\lijc

[Folio 149d]
[fol. 149d]

slanghen die hem den nedersten deel des bukes pinden te schoren. ende dat inghedoemte daer uut te trecken Doe sprac die ziele. Ic bid [u] segghe mij wat quaet dese zielen ghedaen hebben. dien men dese pine bereit hevet. die voel meerre sijn dan alle die pinen die ic noch ye sach Die engel antwoerde hoer Ic sechde dij hier voer Die ghene die in heiligen orden der geestelicheit dwalen dat men die tot den meesten pinen wijst Alsoe oec weder om ghekeert meerre glorie sij vercrigen ist dat sij mit sunden deser pinen niet en verdienen. Dit sijn die pinen der moniken. der canoni\ken.

[Folio 150a]
[fol. 150a]

der nonnen. ende de ander orden der kerken. Of die bij der platten. of biden habite gode liegen Ende hier om werden hoer lede vertrect mit manigerhande pinen. omdat si se niet en castiden van dat verboden was Want si scerpten hoer tongen als slangen om haer quade leven mede toe beschermen ende daer om ghevoelden si se bernende Ende die scheemte die men vander verbodenre oncuusheit niet en bedwijnghet. om die pine te vermeeren soe werden daer in ghevoedet wreede beesten Of sij worden bitende slangen daer ynne. Hier af hebben wij ghenoech ghe\secht.

[Folio 150b]
[fol. 150b]

Al ist dat dese pijnen sunderlinge der geenre sijn die seggen dat sij religioes sijn. ende niet en leven als sij solden Nochtant en sijn sijs niet alleen. mer oec alle die hem besmitten mot ongheorlofder oncuysheit. sullen dese pine lijden Ende hier om en salstu deser pijnen niet ontgaen mogen Want doe du inden lichaem waerste en ontsagest [du] di niet mit ongheorlofder oncuysheit toe besmitten. Hier nae quamen die duvelen mit gheruusche ende grepen die zielen. ende gaven sij der beesten toe verslijnden Doe sij verslonden was, wat sij bijnnen den buke der beesten leet of inden stinckenden

[Folio 150c]
[fol. 150c]

putte om dat wijt ghesecht hebben. soe en willen wijt niet voernemen Ende doe sij nader voersechder pinen int ghebaren vanden slangen was Soe was bij hoer die geest der guedertierenheit ende sprac se guedertierliken an ende troeste se Comt, sechde hij, mijn vrindijnne. du en salste dese pine niet meer lijden. Doe beruerde hi se ende maecte se gesont ende [...] sechde hoer dat se hem volgede ten anderen wege wart Ende doe si verre aldus waren ghegaen. soe en wijsten sij niet werwart dat sij ghingen want sij en hadden gheen licht dan die claerheit des engels. Ende sij ghingen doer eise\like

[Folio 150d]
[fol. 150d]

steden. die voel harder waren dan die vorste [...] wegen Want die wech was herde nauwe. ende altoes nederwart gaende Als vanden oversten eens alten hogen berges in een diepe dal Ende soe sij meer nederwarts ghinc soe sij mijn hopede weder te keren ten leven wart


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken