Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Det dank'tich d'n duvel (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Det dank'tich d'n duvel
Afbeelding van Det dank'tich d'n duvelToon afbeelding van titelpagina van Det dank'tich d'n duvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.71 MB)

Scans (9.92 MB)

ebook (11.57 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob Vlaanderen



Genre

proza

Subgenre

verhalen
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Det dank'tich d'n duvel

(1977)–Graad Engels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Volksverhalen tussen Peel en Maas


Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

van vurige mannen, gedrochten en vuurballen

In Kessel verhaalde een oude vrouw over een grote boerderij, ergens in Reuver, waar twee knechten in dienst waren. Deze sliepen in een kamertje bij de paardestal in de schuur. Als ze in de winter, vooral op donkere stormachtige avonden, laat van een buurtavondje huiswaarts keerden, zagen ze wat men noemde ‘de vuurman’ door de lucht zweven.

Op een keer dat ze hem hadden gezien, keken ze na thuiskomst door het raampje waar het verschijnsel zich bevond. De jongste was erg bang. De oudste floot spottend alsof hij een hond wou lokken. Daar draalde de vuurman en kwam met duizelingwekkende vaart op het open raam af. Vlug klapte de knecht de blinden dicht. Er volgde een zware klap tegen het venster. Beide knechten kropen vol angst onder de dekens.

Daags daarna bleek op de planken van de blinden de ingebrande figuur van een handslag te staan. Pogingen om deze brandvlek door schuren en verven te verwijderen bleken vergeefs te zijn.

Een man uit Kessel verhaalde het volgende.

[pagina 100]
[p. 100]

Omstreeks 1914 of 1915 woonde ik als paardeknecht op ‘Boershof’ in de ‘Donk’. Samen met een jonger knechtje sliepen we in een kamertje bij de paardestal. Op een avond waren we met kameraden op buurtbezoek geweest. Het was ruw weer en hardstikke donker toen we tegen middernacht thuis kwamen. Toen we het kleine deurtje in de schuurpoort openden, werd het opeens fel licht buiten. We keken omhoog en zagen een grote vurige bol van hoog uit de lucht omlaag schieten in een schuine richting. We waren erg geschrokken en wisten niet wat het kon zijn. Later heb ik wel eens gehoord van het neerkomen van een grote meteoor in Siberië, maar ik weet niet of dat in die tijd kan zijn geweest.

Tot zover de man uit Kessel die zo nuchter was niet aan een vuurman of dergelijke te denken, maar het gebeuren op een normaal natuurverschijnsel hield.

Een andere verteller uit Kessel had het over een ervaring van zijn vrouw, die haar jeugdjaren doorgebracht had bij haar familie in Swalmen. Er woonde in haar schooljaren in het dorp een huisslachter, die ook in varkens handelde en een café hield. Deze man werd beschreven als een erg gemene kerel en in zijn café kwam ook allerlei gemeen volk. Op een zekere avond moest het er wel heel erg liederlijk zijn toegegaan en er werden de meest vreselijke vloeken en godslasteringen uitgebraakt. Op een zeker moment werd iedereen opgeschrikt door een geweldige klap van buiten tegen het raam, gepaard met vuurverschijnselen. Daags daarna ontdekte men op blinden en glas de indruk van een gloeiende hand. Men had nadien herhaaldelijk geprobeerd dit teken te verwijderen door inzet van een nieuw raamwerk en ruit, doch steeds tevergeefs. Elke

[pagina 101]
[p. 101]


illustratieuitvergroten
Daags daarna ontdekte men op de blinden en glas de indruk van een gloeiende hand.


[pagina 102]
[p. 102]

keer weer werd men door mensen attent gemaakt op het teruggekeerde teken. De vrouw van de verteller had het zelf herhaaldelijk gezien. Waar de handpalm op het hout was gedrukt, bleek dit ruw en zwart. Verder kon je op het glas duidelijk de vingers zien, omdat het glas daar niet glad, maar er als geschuurd uitzag. Over de caféhouder vertelde men ook nog dat er gedurende zijn sterfuren een grote zwarte hond om zijn huis had gezworven.

Een verteller uit Maasbree verhaalde ook van een eigen ervaring.

Omstreeks 1926 - 1927 voer ik in de voorzomer reeds om drie uur 's ochtends met paard en kar naar de Peel om een vracht turf te halen. Nog erg slaapdronken legde ik me languit op de kar te rusten. Mijn paard, dat deze weg herhaaldelijk moest maken, zou zich dit keer ook wel niet vergissen. In de buurt van het Soemeer, een langgestrekt ven, gelegen tussen Helenaveen en het tegenwoordige Evertsoord, bleef het paard stilstaan. Ik werd wakker. Toen ik me oprichtte zag ik een vuurbol die er uitzag als de maan. Hij zweefde vrij, vlak bij de grond, in cirkels, omhoog en omlaag. Plotseling kwam het ding recht op mij af, dook omlaag en kwam achter op mijn kar terecht. Hoewel door schrik bevangen bleef ik toch bij mijn positieven, omdat ik bang was te verbranden. Ik pakte de laadhorren die achter op de kar tegen de staande palen stonden met een ruk omhoog en schopte het vreemde ding de kar af, in het droge gras en de hei langs de karresporen. Het paard zette zich op mijn aansporing weer in beweging en we maakten dat we weg kwamen. Ik had gedacht dat de bol, die de grootte van een hoofd had, de hei zou aansteken. Toen ik later met de beladen kar weer langs de

[pagina 103]
[p. 103]

plek van het gebeuren kwam, lette ik op of ik er iets van zou zien, maar ik vond er geen spoor van terug.

Nog een laatste verhaal van een verteller uit Heijthuisen. Vroeger werden hier soms vuurballen waargenomen. Ze zweefden boven de grond omhoog en omlaag. Kwamen ze vlakbij een boerderij, dan brandde deze daags daarna af. Mijn grootvader woonde vroeger op ‘Heiliger-hoof’, een thans verdwenen boerderij in de buurt van ‘Vossenhof’. Hij rookte zo hartstochtelijk de pijp, dat hij niet zonder kon. Op zekere dag werkte hij tot donker toe op een perceel, gelegen tussen struikgewas. Toen hij weer wou opsteken bleek hij geen lucifers te hebben. Hij stak zijn gestopte pijp met spijt in zijn zak en ging huiswaarts. Daar zag hij opeens laag boven de grond een vuurbal zweven en op de grond terecht komen. Bang was hij niet uitgevallen, want hij had die dingen reeds meer gezien. De bal bleek ongeveer een voet in doorsnee, zag er poreus uit en was aan het oppervlak zachtgloeiend. Hij dacht: ‘Hé, wat een geluk. Het kan zijn wat het wil, maar daar steek ik mijn pijp mee aan.’ Hij hield er zijn pijp tegen en zei: ‘Ik ondervind dat je goed bent. Ik steek nu lekker mijn pijp aan en bedank U hartelijk!’ De vuurbal koelde af en bleef liggen. De volgende dag verscheen de vuurbal weer boven Roggel en kwam neer bij café ‘Hogenwald’ op ‘de Grote Laak’. Dit huis brandde daags daarna af.

[pagina 104]
[p. 104]


illustratieuitvergroten
Ik schopte het vreemde ding de kar af.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken