Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
Toon afbeeldingen van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,15 MB)

Scans (3,53 MB)

ebook (3,23 MB)

XML (1,02 MB)

tekstbestand






Vertalers

Tineke ter Meer
Ton Osinga


Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251

(2011)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Deel 8 van de correspondentie van Erasmus beslaat de periode van 30 juli 1520 tot eind 1521 (brieven 1122-1251). Met inbegrip van de a-nummers zijn het er 135. De lijst van brieven laat zien dat er deze keer veel meer brieven ván Erasmus zijn dan áán hem. Toen Erasmus zijn correspondentie uit deze periode gereed maakte voor publicatie in de Epistolae ad diversos (Brieven aan verschillende personen), koos hij er bewust voor weinig brieven op te nemen die aan hem waren gericht, waardoor deze groep ondervertegenwoordigd is. Wat hem tot deze beslissing bracht, zet hij uiteen in de brief aan Beatus Rhenanus die als voorrede bij de bundel dienst doet (nr. 1206).

In het namenregister bij dit deel vindt de lezer achter Maarten Luther geen bladzijnummers, maar de aanduiding passim. Keer op keer zet Erasmus zijn visie uiteen op wat hij de tragedie rond Luther noemt. Hij zag zich immers genoodzaakt aan verschillende correspondenten duidelijk te maken wat zijn standpunt was nu zich twee partijen vormden: men werd geacht voor of tegen Luther te zijn. Deze situatie was Erasmus een doorn in het oog. ‘Mijn werken dienden nooit enige partij behalve die van Christus, waar we allemaal toe behoren,’ schrijft hij in brief 1202 aan Justus Jonas. Het verontrustte hem dat hij tegen zijn zin geannexeerd werd door de aanhangers van Luther en tegelijkertijd verdacht was bij de andere partij.

Wie in Erasmus' brieven uit deze periode een uitvoerige bespreking van de theologische opvattingen van Luther verwacht, komt bedrogen uit. Erasmus blijft benadrukken dat hij de werken van de ander nauwelijks gelezen heeft. Brief 1195 verwijst weliswaar naar een fundamentele uitspraak van Luther, maar min of meer terloops. Erasmus wil er alleen mee bewijzen dat zijn werk niet ten grondslag ligt aan Luthers opvattingen, zoals men beweerde. In brief 1225, in de op twee na laatste alinea, dient hetzelfde punt als voorbeeld van ‘een paar kleinigheden’ in Luthers geschriften die door bepaalde mensen heftig bestreden werden. Luther zelf krijgt in brief 1127a alleen te horen dat hij voorzichtiger te werk moet gaan.

Verschillende vrienden van Erasmus ontwikkelden zich tot aanhangers van de reformatie. Een van hen was Justus Jonas, die Luther vergezelde op

[pagina 10]
[p. 10]

zijn reis naar Worms. Hij is de geadresseerde van een uitvoerige brief, waaruit zojuist al iets is geciteerd (nr. 1202). Zonder te ontkennen dat er misstanden binnen de kerk heersen, vraagt Erasmus zich af wat Luther tot zijn agressieve aanpak heeft gebracht. ‘Immers, aangezien de waarheid op zich al voor de meeste mensen iets onaangenaams heeft en het op zich al onrust geeft als er getornd wordt aan dingen die door lang gebruik gesanctioneerd zijn, was het verstandiger iets wat van nature weerstand oproept van zijn scherpe kanten te ontdoen door wellevendheid te betrachten, dan iets wat al vervelend is nog vervelender te maken.’ Erasmus wijst Jonas op de zachtmoedigheid waarmee Christus en de apostelen te werk gingen bij de verkondiging van het evangelie. Dosering van de waarheid is een belangrijk thema in de brieven uit deze tijd. Het is volgens Erasmus soms beter de waarheid af te zwakken om partijvorming en oproer te voorkomen. Dat laatste ziet hij als het grootste kwaad. ‘Wat anders immers houdt onze godsdienst in dan vrede in de Heilige Geest?’ luidt het aan het begin van de brief aan Jonas; aan Pierre Barbier schrijft hij: ‘Ik heb werkelijk zo'n ongelofelijke hekel aan tweedracht, dat ik zelfs afkerig ben van de waarheid als ze aanleiding is tot twist’ (brief 1225).

Erasmus richtte zich ongeveer een maand later nogmaals tot Justus Jonas, die dit keer twee biografieën ontvangt, van de franciscaan Jean Vitrier uit Sint-Omaars en van John Colet, deken van St. Paul's in Londen (brief 1211). Al in oktober 1519 had Erasmus zijn Engelse vrienden om gegevens over het leven van Colet gevraagd, die kort daarvoor was overleden. In een eerdere brief had Erasmus Jonas voorgehouden dat de filosofie van Christus eerder zal aanslaan wanneer men de ware vroomheid toont, zodat ‘ieder zich in stilte afmeet aan het voor ogen gestelde voorbeeld’. Dit is effectiever dan tekeergaan tegen alle mogelijke zonden (nr. 967a). Erasmus brengt dat in deze brief in de praktijk door Jonas twee voorbeelden van ware christenen te tonen waarop hij zijn koers kan afstemmen. In deze brief portretteert Erasmus niet alleen Vitrier en Colet, maar tot op zekere hoogte ook zichzelf, omdat hij laat blijken wat hij in beide personen bewondert. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk als de manier van preken aan de orde komt, of de houding ten opzichte van ceremoniën, de biecht, het omgaan met conflicten.

Het ergerde Erasmus zeer dat hij door bepaalde lieden werd gestigmatiseerd als aanhanger of helper van Luther of zelfs degene aan wie Luther zijn opvattingen ontleende. Onder de Leuvense theologen waren dat vooral de karmeliet Nicolaas Baechem uit Egmond en de dominicaan Vincentius Theoderici. Hun stemmingmakerij tijdens preken, colleges en andere samenkomsten bleef niet onbeantwoord. Baechem zag zich op karikaturale wijze geportretteerd in een humoristisch verslag van een gesprek dat hij met Eras-

[pagina 11]
[p. 11]

mus had in aanwezigheid van de rector van de universiteit, Godschalk Rosemondt (brief 1162 aan Thomas More). De rector, die voor alle zekerheid tussen de twee gesprekspartners in was gaan zitten, wilde beide partijen tot verzoening brengen nadat Erasmus zich per brief over Baechem had beklaagd (nr. 1153). Vincentius Theoderici kreeg zijn trekken thuis als geadresseerde van een vermanende en soms ronduit beledigende brief (nr. 1196). Bij het gereedmaken van de brief voor publicatie in de Epistolae ad diversos is de naam van de aangesproken persoon vervangen door X, maar ergens in het midden is één keer Vincentius blijven staan.

De wijze waarop Erasmus beide tegenstanders aanpakt, lijkt weinig te stroken met de gedragslijn die hij Justus Jonas voorhoudt, maar men mag niet vergeten dat deze conservatieve theologen, die zich gedroegen als onruststokers, hem ten diepste antipathiek zullen zijn geweest. Op 7 november 1519 had de Leuvense universiteit in navolging van Keulen de werken van Luther veroordeeld. Een uitgebreide opsomming van de moeilijkheden die Erasmus er ondervond, is te vinden in brief 1225 aan Pierre Barbier, die op herstel van de vriendschap met de theologen had aangedrongen. Het zal niet alleen om gezondheidsredenen zijn geweest dat Erasmus de zomer en een deel van de herfst van het jaar 1521 doorbracht in Anderlecht. Daarna vertrok hij naar Bazel, waar hij tot 1529 zou wonen.

Ook in dit deel ontbreekt Guillaume Budé niet. Hij ontving een boeiend exposé over de opleiding die Thomas More zijn dochters gaf (nr. 1233). De Franse geleerde, die zich niet aan deze nieuwigheid waagde, kon een voorbeeld aan hem nemen! Ook wordt hem ingepeperd dat hij in eerdere brieven had geklaagd dat de filologie hem dubbel nadeel had toegebracht, verlies van gezondheid en van bezit. Erasmus zegt dat More juist kijkt naar de voordelen die de boeken hem hebben gebracht. In dit verband komt de opvatting ter sprake dat fervente beoefening van de studie zou leiden tot vervreemding van de maatschappij. Erasmus benadrukt dat dit bij More allerminst het geval is. Het onderwerp hield hem kennelijk op dat moment bezig, want het komt terug in twee andere brieven uit dezelfde tijd (nrs. 1237 en 1243), waar hij soortgelijke opmerkingen maakt.

De brief aan Budé is nog in Anderlecht geschreven. De eerste uit Bazel (nr. 1242) is gericht aan Stanislaus Thurzo, broer van de overleden bisschop van Wrocław. Diens dood lijkt Erasmus werkelijk te hebben geraakt, ondanks het feit dat zij elkaar alleen via boeken en brieven hebben gekend. Pas in 1906 voor het eerst gedrukt is een brief waarin Konrad Peutinger beschrijft hoe zijn vrouw hem op een zondag van zijn muntenverzameling en Tacitus afhaalt omdat ze iets bijzonders had ontdekt in Erasmus' uitgave van het Nieuwe Testament (nr. 1247). Blijkens de laatste brief die in dit deel is

[pagina 12]
[p. 12]

opgenomen waren er nog altijd de bewonderaars die er een flinke reis voor over hadden om een keer Erasmus ontmoet te hebben. In dit geval waren het oud-leerlingen van Johannes Sapidus, hoofd van de Latijnse school in Sélestat. Het is niet bekend of Sapidus' aanbevelingsbrief, waarvoor de jongelui speciaal van hun route waren afgeweken (en dat alles midden in de winter), het gewenste effect heeft gehad.

De Latijnse tekst die ten grondslag ligt aan de vertalingen in deze reeks is die van de kritische editie van Erasmus' correspondentie door P.S. Allen (voor dit deel: Opus epistolarum Desiderii Erasmi Roterodami, deel 4). Voor de voetnoten en de herdatering (en soms hernummering) van sommige brieven is gebruik gemaakt van deel 6 van de Collected Works of Erasmus, uitgegeven door de University of Toronto Press. Uitgever en redactieraad danken de University of Toronto Press voor de toestemming haar uitgave vrijelijk te benutten. Brieven 1122-1186 zijn vertaald door Ton Osinga, brieven 1187-1251 door Tineke ter Meer. Jan Bedaux was zo vriendelijk de voorlaatste versie van de vertaling door te nemen.

In memoriam prof. dr. Jan Sperna Weiland (1925-2011)

De uitgever en de redactie van de uitgave van De correspondentie van Desiderius Erasmus hebben met leedwezen kennis genomen van het overlijden van prof. dr. Jan Sperna Weiland op 1 september 2011. Sperna Weiland was sinds 1974 hoogleraar aan de Erasmus Universiteit en maakte naam als kenner van het werk van Erasmus toen hij in 1986 samen met zijn collega Frijhoff het voortouw nam voor de viering van Erasmus' vierhonderdvijftigste sterfjaar: hij organiseerde een internationaal congres rond het thema ‘Erasmus of Rotterdam. The Man and the Scholar’, waarvan de lezingen in 1988 in druk verschenen. Ook was hij de samensteller van een rijk geïllustreerd Nederlandstalig gedenkboek, dat bij de herdenking beschikbaar was, getiteld Erasmus. De actualiteit van zijn denken (Zutphen 1986). Het lag dan ook voor de hand dat de uitgever Sperna Weiland betrok bij de overwegingen om een Nederlandse vertaling van Erasmus' correspondentie te publiceren. Toen Sperna Weiland een specimen van de beoogde vertaling had gezien, schaarde hij zich onmiddellijk achter dit project, nam zitting in de redactie die moest waken over het wetenschappelijk niveau van de uitgave en schreef het voorwoord voor het in 2004 verschenen eerste deel van de reeks. Uitgever en redactie zullen Sperna Weiland erkentelijk blijven voor zijn rol bij het op gang brengen van de reeks, waarvan hij de verschijning van de eerste zeven banden mocht meebeleven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken