Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lof der zotheid (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lof der zotheid
Afbeelding van De lof der zotheidToon afbeelding van titelpagina van De lof der zotheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

Scans (17.27 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

A.H. Kan

Illustrator

Hans Holbein de Jonge

Vertaler

Johannes Benedictus Kan



Genre

proza

Subgenre

lofdicht(en)
satire
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lof der zotheid

(1952)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

bron

Desiderius Erasmus, De lof der zotheid (ed. A.H. Kan) (vert. Johannes Benedictus Kan). Met illustraties van Hans Holbein de Jonge. Wereld-Bibliotheek, Amsterdam / Antwerpen 1952 (13de druk)

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr eras001lofd02_01

logboek

- 2013-02-14 AS colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar dbnl

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de dertiende druk van De lof der zotheid van Desiderius Erasmus, in een editie van A.H. Kan, in een vertaling van Johannes Benedictus Kan uit 1952. De illustraties zijn van de hand van Hans Holbein de Jonge. De eerste druk van deze uitgave dateert uit 1909.

 

redactionele ingrepen

p. 29: wat → dat: ‘dat hij dit gevoelen was toegedaan.’.

p. 34: Memmons → Memnons: ‘Bij mij is die wonderbalsem te vinden, waardoor Memnons dochter’.

p. 34: dat → dan: ‘ouderdom, dan zijt gij, zoo ik goed zie’.

p. 52, noot 119: raadgeefsters → raadgeefster: ‘Zijn raadgeefster was de nymf Egeria.’.

p. 55: alles, → alles: ‘te maken door op alles los te gaan’.

p. 59: doch → noch: ‘tochten kent en zich noch door liefde, noch door medelijden meer laat roeren:’.

p. 61: misschen → misschien: ‘die hij misschien vroeger van het een of ander varken’.

p. 76: iemand → niemand: ‘dan gaat hij bij niemand voor krankzinnig door,’.

p. 89: 193). → 193)).: ‘(wilt ge hiervan een voorbeeld, denk dan aan St. Joris of St. Christophorus of St. Barbara193)).’.

p. 97: ver rijken → verrijken: ‘even oneerlijken advocaat te verrijken.’.

p. 102: in het origineel zijn regel 25 en 26 omgewisseld, dat is in deze digitale editie gecorrigeerd.

p. 110: eindnoot ‘266a)’ heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘267a)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.

p. 116, noot 266: mens hen→ menschen: ‘‘Al ware het, dat ik de talen der menschen en der engelen sprak, en de liefde niet had,’.

p. 119: monnikskappen. → monnikskappen,: ‘aan monnikskappen, schietgebedjes of langdurig vasten,’.

p. 121: drieeenheid → drieëenheid: ‘geheimenissen van de goddelijke drieëenheid zou uiteenzetten sloeg hij,’.

p. 118: in het origineel ontbreekt in regel 23 een deel van de zin. De redactie heeft de ontbrekende tekst tussen vierkante haken toegevoegd.

p. 129: eindnoot ‘321)’ heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘132)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.

p. 131: gven → geven: ‘spoedig zeer nauwkeurig rekenschap zullen geven:’.

p. 132: Chrisus → Christus: ‘van dat zout, waarvan Christus melding maakt’.

p. 135: gevolgt → gevolgd: ‘Wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd,’.

p. 135: de eindnoten ‘328)’ en ‘329)’ hebben in het origineel abusievelijk nootverwijzing ‘238)’ respectievelijk ‘239)’ gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.

p. 149: gelukken. → gelukken,: ‘Wat toch zou hun verder niet gelukken, nadat dit groote’.

p. 156: voetspoor. → voetspoor,: ‘zijn voetspoor, als hij den berg, waarop Lucifer’.

p. 156, noot 422: prediking). → prediking).: ‘(waar echter staat: de dwaasheid der prediking).’.

p. 158: geschiedt → geschied: ‘mij is daarom barmhartigheid geschied’.

p. 160, noot 443: waarzin → waanzin: ‘‘waanzin’ beteekent letterlijk ‘ongezondheid’.’.

p. 169-189: de eindnoten zijn in deze digitale versie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De genoemde pagina's zijn hierdoor komen te vervallen.

 

Voor het corrigeren van zetfouten is gebruikgemaakt van de elfde druk uit 1947.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 12, 168, 192) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina 1]

DE LOF DER ZOTHEID


[pagina 2]

WERELD-BIBLIOTHEEK

 

N.V. Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkope Lectuur, opgericht in 1905 door Dr L. Simons.

Directeur-Redacteur: J.C. Winterink

Voorzitter Redactie-Commissie: Victor E. van Vriesland


 

DRUKKERIJ EN BINDERIJ

VAN DE WERELD-BIBLIOTHEEK


[pagina 3]

ERASMUS

DE LOF DER ZOTHEID

DERTIENDE DRUK


 

MCMLII

WERELD-BIBLIOTHEEK

AMSTERDAM - ANTWERPEN


[pagina 4]

Vertaling: Mr Dr J.B. Kan

Uitgegeven en van korte ophelderingen voorzien door Dr A.H. Kan

Pentekeningen: Hans Holbein de jongere

Bandontwerp: Alb. Hahn jr.


[pagina 190]

INHOUD


Blz.
Toelichting 5
Voorrede 13
Hoofdstuk I. Alleen door haar aanblik heeft de Zotheid de zorgen van haar toehoorders verjaagd 17
Hoofdstuk II. Onderwerp der voordracht 18
Hoofdstuk III. Waarom de Zotheid zichzelf prijst 19
Hoofdstuk IV. Waarom zij voor de vuist spreekt 20
Hoofdstuk V. De Zotheid verraadt zichzelf terstond 21
Hoofdstuk VI. Navolging der redekunstenaars 22
Hoofdstuk VII. Afkomst der Zotheid 23
Hoofdstuk VIII. Haar geboorteplaats en voedsters 24
Hoofdstuk IX. Haar gevolg 25
Hoofdstuk X, XI en XII. De Zotheid de bron van alle leven en levensgeluk 26
Hoofdstuk XIII. Kindsheid en Ouderdom zijn met de Zotheid ten nauwste verwant 29
Hoofdstuk XIV. De Zotheid verlengt de jeugd en weert den Ouderdom 32
Hoofdstuk XV. De Zotheid vooral maakt de Goden aantrekkelijk 34
Hoofdstuk XVI. Overal wordt de kruiderij der Zotheid gevonden 37
Hoofdstuk XVII. Door haar toedoen behagen de vrouwen aan de mannen 38
Hoofdstuk XVIII. Het drinken wordt door de Zotheid het best gekruid 40
Hoofdstuk XIX. Zij knoopt vriendschapsbanden 41
Hoofdstuk XX. Door haar komen huwelijken tot stand 43
Hoofdstuk XXI. Elke gemeenschap onder de menschen is aan haar te danken 44
Hoofdstuk XXII. De rol, die de Zelfzucht speelt in dienst van haar zuster, de Zotheid 45
Hoofdstuk XXIII. De Zotheid is de oorzaak van hetgeen in den oorlog gebeurt 47
Hoofdstuk XXIV en XXV. Nadeelen der wijsheid 48
Hoofdstuk XXVI. Wat nietigheden op het volk vermogen 51
Hoofdstuk XXVII. Het menschelijk leven een speling der Zotheid 53
Hoofdstuk XXVIII. Kunsten en wetenschappen vinden hun oorsprong in ijdele roemzucht 54
Hoofdstuk XXIX. De Zotheid maakt aanspraak op den lof van verstand 54
Hoofdstuk XXX. De Zotheid leidt tot wijsheid 57
Hoofdstuk XXXI. Zij maakt het leven dragelijk 59
Hoofdstuk XXXII en XXXIII. Van de wetenschappen, die in het algemeen tot verderf van het menschdom zijn uitgevonden, bezitten zij, die het nauwst met de Zotheid verband  

 


[pagina 191]


Blz.
houden, de meeste waarde 63
Hoofdstuk XXXIV. De dieren, die van al wat kunst is, verschoond blijven, zijn het gelukkigst 67
Hoofdstuk XXXV, XXXVI en XXXVII. Dwazen, zotten, domkoppen en narren zijn veel gelukkiger dan wijzen 68
Hoofdstuk XXXVIII. Waanzin is begeerenswaard 73
Hoofdstuk XXXIX. Aan een dergelijke krankzinnigheid lijden mannen, die hun vrouwen vergoden, jagers, bouwlustigen en dobbelaars 75
Hoofdstuk XL en XLI. Bijgeloovigen 79
Hoofdstuk XLII. Dwazen, die zich op hun adellijken titel laten voorstaan 83
Hoofdstuk XLIII. Ieder mensch, volk of stad is de eigenliefde ingeplant 86
Hoofdstuk XLIV. De voordeelen, die de Eigenliefde en haar zuster, de Pluimstrijkerij, verschaffen 87
Hoofdstuk XLV. Het geluk hangt af van de meening der menschen 88
Hoofdstuk XLVI. De Zotheid schenkt aan alle menschen haar zegeningen 91
Hoofdstuk XLVII. Haar goedaardigheid 92
Hoofdstuk XLVIII. Verschillende soorten en vormen der Zotheid 94
Hoofdstuk XLIX. Taalmeesters 98
Hoofdstuk L. Dichters 101
Hoofdstuk LI. Rechtsgeleerden 104
Hoofdstuk LII. Wijsgeeren 105
Hoofdstuk LIII. Godgeleerden 107
Hoofdstuk LIV. Religieuzen en monniken 116
Hoofdstuk LV. Vorsten 126
Hoofdstuk LVI. Hovelingen 128
Hoofdstuk LVII. Bisschoppen 130
Hoofdstuk LVIII Kardinalen 131
Hoofdstuk LIX. Pausen 132
Hoofdstuk LX. De bisschoppen der Duitschers 136
Hoofdstuk LXI. De Fortuin begunstigt de dwazen 138
Hoofdstuk LXII. Getuigenissen der ouden 141
Hoofdstuk LXIII. Getuigenissen uit de Heilige Schrift 142
Hoofdstuk LXIV en LXV. Verkeerde uitleggers van de woorden der Heilige Schrift 148
Hoofdstuk LXVI. De Christelijke godsdienst vertoont een zekere verwantschap met de Zotheid 158
Hoofdstuk LXVII. De hoogste zaligheid voor de menschen is een soort van waanzin 164
Hoofdstuk LXVIII. Besluit 166
Aanteekeningen 169

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken