Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lof der zotheid (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lof der zotheid
Afbeelding van De lof der zotheidToon afbeelding van titelpagina van De lof der zotheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

Scans (17.27 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

A.H. Kan

Illustrator

Hans Holbein de Jonge

Vertaler

Johannes Benedictus Kan



Genre

proza

Subgenre

lofdicht(en)
satire
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lof der zotheid

(1952)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Hoofdstuk XXII
De rol, die de Zelfzucht speelt in dienst van haar zuster de Zotheid.

Eilieve, zal iemand, die zichzelf haat, ooit iemand kunnen liefhebben? Zal hij met een ander eendrachtig samenleven, die met zichzelf in tweedracht verkeert? Zal hij ooit iemand genoegen doen, die voor zichzelf lastig en onaangenaam is? Dit zal, meen ik, wel niemand beweren, of hij moet nog zotter zijn dan de Zotheid zelf. Als gij mij evenwel buitensluit, zal ieder, om nu niet te spreken van het verdragen van zijn medemensch, van zichzelf walgen, al het zijne vuil vinden, ieder zichzelf haten. Dit kwaad heeft immers de natuur, die zich in niet weinig gevallen meer een stiefmoeder dan een moeder toont, in den menschenborst geplant, bovenal van de verstandigsten, dat ieder ontevreden is met zichzelf en bewondert wat een ander toebehoort. Hierdoor worden alle gaven, alle bekoorlijkheid en schoonheid des levens bedorven en vernietigd.

Want wat baat de schoonheid, die uitstekende gave der onsterfelijke Goden, indien de smet der preutschheid daarop kleeft? Wat de jeugd, als men haar door den zuurdeesem van paaienbrommigheid

illustratie

laat bederven? Kortom, hoe zult gij het in iedere omstandigheid des levens of bij u zelf of in betrekking tot anderen met de welvoegelijkheid stellen - want het is niet alleen de hoofdzaak in elke kunst, maar ook in elke handeling, dat hetgeen gij doet, welvoegelijk is, - als u deze Philautia (Zelfzucht) niet ter zij staat, die met volle recht voor mijn zuster kan

[pagina 46]
[p. 46]

doorgaan; met zooveel ijver maakt zij overal mijn zaak tot de hare. Wat is toch zoo zot als zichzelf te behagen en zichzelf te bewonderen?

Maar aan den anderen kant, zult ge wel iets bekoorlijks, iets bevalligs, iets welvoegelijks kunnen verrichten, als ge u zelf mishaagt? Neem deze kruiderij uit het leven weg, en dadelijk zal de redenaar met zijn voordracht zijn hoorders koud laten, zal niemand vermaak scheppen in den toonkunstenaar met zijn melodieën, den tooneelspeler met zijn gebarenspel zal men uitjouwen, men zal lachen om den dichter met zijn Muzen, in minachting zal de schilder zijn met zijn kunst en de arts met zijn geneesmiddelen zal honger lijden. Eindelijk zal men U in plaats van een Nireus voor een ThersitesGa naar eindnoot87), inplaats van een PhaonGa naar eindnoot88) voor een Nestor, in plaats van een Minerva voor een zwijnGa naar eindnoot89), in plaats van een goed spreker voor iemand, die geen woord kan uitbrengen, in plaats van een beschaafd man voor een boerenkinkel houden. Zoo noodig is het, dat ieder ook zichzelf vleie en door een soort van pluimstrijkerij zijn eigen gunst verwerve, alvorens hem dit bij anderen mogelijk is. Ten slotte, terwijl toch het hoogste geluk hierin bestaat, dat men wil zijn wat men is, danken wij dit alles zeker kort en goed aan mijn Philautia, dat niemand ontevreden is met zijn voorkomen, niemand met zijn karakter, niemand met zijn afkomst, niemand met zijn stand, niemand met zijn leefwijze, niemand met zijn vaderland, zoodat geen Ier met een Italiaan, geen Thraciër met een Athener, geen ScythGa naar eindnoot90) met een bewoner der gelukzalige eilanden wil ruilen. Hoe eenig is niet de zorg der natuur, dat zij bij een zoo groote verscheidenheid alles zoo volkomen gelijk heeft gemaakt! Waar zij een weinig te karig is geweest met haar gaven, daar pleegt zij een weinigje Philautia bij te voegen; doch mijn beweren zelf mag ongetwijfeld een zotheid heeten, omdat juist deze gave de allergrootste is, om er nu

[pagina 47]
[p. 47]

maar niet van te spreken, dat geen voortreffelijke daad ondernomen wordt dan op mijn aansporing en dat alle groote uitvindingen haar ontstaan aan mij te danken hebben.

eindnoot87)
Nireus de schoonste, Thersites de leelijkste man van de Grieken voor Troje.
eindnoot88)
De schoone geliefde der dichteres Sappho.
eindnoot89)
‘Het zwijn onderwijst Minerva’ spreekwoordelijk gebruikt, wanneer iemand een ander, die hem in kennis verre overtreft, wijze lessen wil geven.
eindnoot90)
De Thraciërs en Scythen bewoonden koude, onherbergzame landen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken