Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litteraire wandelingen (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litteraire wandelingen
Afbeelding van Litteraire wandelingenToon afbeelding van titelpagina van Litteraire wandelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (21.26 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litteraire wandelingen

(1906)–Frans Erens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 293]
[p. 293]

Nationaliteit.

In eene brochure, geheeten ‘Nationaliteit’, is de jonge dichter Carel Scharten opgekomen tot opwekking van ons volksbewustzijn. Het zijn maar eenige bladzijden vroeger verschenen in het tijdschrift de Arbeid. Alhoewel het eene zwakke poging is (de schrijver heeft zich blijkbaar niet te veel moeite gegeven) is iedere poging om ons over ons volksbestaan te doen nadenken welkom. Want deze tijd van verkeer onder de menschen, dank zij het vermenigvuldigen der spoorwegen, telegraaflijnen en der stoombooten, zal gewichtig zijn voor het leven der naties. Door die invloeden zullen er zijn, die verdwijnen, en die er boven opkomen. Van de veelheid naar de eenheid, zooals de minister Modderman nu twintig jaren geleden zeide, dat is het lot van menschelijke scheppingen en instellingen en van alle natuurverschijnsels.

Moeten wij blijven individuën? moeten wij blijven in de veelheid zoolang mogelijk of moeten wij streven om zoo

[pagina 294]
[p. 294]

spoedig mogelijk tot de eenheid te geraken? En deze vraag doet zich niet alléén voor ten opzichte der naties maar ook in de innerlijke politiek van een enkel land, waar vooral de socialistische en meer modern politieke partijen tot de groote eenheid hand in hand werken.

Onoplosbare vraag!

Want eene schitterende individualiteit heeft hare voordeelen en een krachtig geheel insgelijks.

De vraag zal zijn: Waar is de vijand? Zoo de som der individueele vijandelijkheden grooter is dan die van de macht daarbuiten dan ligt de vijand in het individu, zoo niet, dan moeten we verder zoeken.

Maar dit zijn wijsgeerige raadsels waarvan de oplossing ons tot ellenlange bespiegelingen zou voeren en ons voor het oogenblik afleiden van 's heeren Scharten welgemeende bladzijden. Deze zijn breedsprakig en er ontbreekt aan de zwaarte van rede en woordenlast. Hij spreekt van den ‘wijdglanzenden hemel, van weerspiegelingen en Eeuwigheden in Schoonheid, van bergtoppen en morgenzon ‘en’, zegt hij: ‘beneden de wuivende luchten der melodie, de goudgroen opstaande hemelen des woords en de zonvolle aarde der in wemeling van kleinen licht-dronkenen, ligt log en dof-valsch in diepste mijnschachten der menschelijke denkingen: het nationaliteitsgevoel’.

Dan komt in de voorstelling des heeren Scharten in den grauwen morgennevel een man over den wijden zwart-vochtigen akker, eene spade in zijne breede hand, hij staart naar het oosten naar de bleeke strepen van

[pagina 295]
[p. 295]

den lichter wordenden dag. De vogelen kwinkeleeren en gouden randen verschijnen aan de wolken der lucht.

Het is eene mooie voorstelling, niet geheel nieuw, en wij vragen ons af: wat wil die man? Doch de man verdwijnt zonder ons antwoord te hebben gegeven.

Dan spreekt de auteur van den geboortegrond, van den geur die 's avonds achter het dorp van af hooilanden wuivend streek, van het kerktorentje in donker boomengroen, van het liedje dat eene moeder zong in den avond voor de deur en dan deze goede volzin: ‘de liefde voor zijn land nu zou zelve samenvloeien met de lichtvlietende beken zijner zielsgevoelens’.

Zeer juist vervolgt hij:

‘Het is ook niet de landstreek zelf die voor ons waarde heeft, het is alleen de liefde tot dat land. En worde het bestuur over dat land ontnomen ons, de liefde is ons onontvreemdbaar en zal in grootheid winnen door haar martelaarschap.’

Ernest Renan indertijd antwoord gevende op de vraag wat eene natie is, of waardoor zij gevormd wordt, zeide dat het ‘le désir de vivre ensemble’ is, dat de naties in het leven roept en niet de gelijkheid van Godsdienst, van taal of de geographische gesteldheid. En wij mogen het in dat opzicht met dezen Franschen auteur eens zijn niettegenstaande er indertijd veel op zijne redeneeringen is afgedongen. Zoo zijn de Zuid-Limburgers, oorspronkelijk van Nederland geheel vreemd, nu met zijne bewoners ingenomen en verbroederd.

* * *

[pagina 296]
[p. 296]

‘Wij Nederlanders,’ zoo vervolgt de heer Scharten, ‘zijn een ellendig volk, ondergegaan in ziekelijken wellust voor wat van vreemde landen is,’ en hij prijst de Hollandsche stadjes met hunne overbuigende grachtjes waar eene laag gebogen brug zich overwelvend in weerkaatst, het landschap met de knotwilgjes, de stille hoeve en het bruggetje wit in de maan als witte bloem aan den Hollandschen hemel.

Zeer zeker, dat is alles heel mooi, wanneer men er meê tevreden is en men leert er tevreden meê zijn gedwongen en uit gewoonte. Doch uit instinkt wordt de natuur van den mensch gedreven naar de bergstreken, naar de rotsen en wildstroomende wateren. Dit schijnt de bevrediging te zijn die de menschelijke natuur verlangt en haar wordt geweld aangedaan wanneer zij zich moet ontplooien in de vlakke landen aan zee, vooral wanneer deze streken niet boschrijk zijn. De beste, krachtigste, sappigste menschen-naturen komen voort uit de bergstreken waar het water (en dit schijnt een der hoofdfactoren te zijn) de gezondheid en sterkte bevordert. Ook dit moet niet overdreven worden, want de zoogenoemde crétins komen voor in de enge dalen, waar de zon niet doordringt en de vocht tot schimmel zich ophoopt. Italië heeft tot nog toe de grootste mannen en de meest compleete naturen voortgebracht en het is dus geen verkeerd instinct dat de mensch tot dergelijke streken drijft. Aan dat instinkt in zijne zuivere openbaring hebben de volksverhuizingen gehoorzaamd. Wij zijn misschien wel nu allemaal graag

[pagina 297]
[p. 297]

hier in Nederland, onze innerlijke zielekern verlangt terug naar het oude veilige vaderland der beschermde dalen, der trouwe bergen, der heldere bronnen, der zuivere steenen, zoo helder, zoo glad, waar door mildere luchtstroomen de bloemengeuren onvervalschter worden gedragen. Mignon's lied ligt op den bodem van iedere menschenziel, maar wij Hollanders willen het niet meer hooren en zoodra het wil opklinken, sussen wij het als eene moeder die haar kind in slaap wiegt en kijken gauw naar onze glanzende grachten en naar de knotwilgen. Dan spreekt de heer Scharten van ‘liederen Fransch-frivool’. Waarom dat Fransche liederen juist frivool moeten zijn is niet recht duidelijk. Ik zou denken dat frivoliteit niet altijd het karakter van een Fransch lied is, zoomin als dat een Duitsch meestal week moet zijn, en hij klaagt dat de diepe, echte liefde voor het eigen land ons ontvallen is. Om deze terug te krijgen geeft hij drie middelen aan, namelijk: het Woord, de Schilderkunst, het Lied.

Deze middelen kunnen ons volgens zijne meening tot het bezitten van eene eigen volks-individualiteit opvoeren. En dan volgt eene allerzotste appreciatie der verschillende naburige talen:

‘het Duitsch met zijn klevende liefheid; de Romaansche talen, zonder zuiver forsche klankschakeering; het Engelsch vermengd met Fransche elementen’. Alleen de Skandinavische dialecten vinden genade in 's auteurs oogen.

De kunst moet ons dus redden volgens des auteurs

[pagina 298]
[p. 298]

meening, maar weet hij dan niet dat eenigen beweren, (dat moet nog worden uitgemaakt te recht of ten onrechte) dat zonder politieke grootheid ook geene groote kunst kan ontstaan. Voor de schilderkunst zou men eene uitzondering kunnen maken. Het is mogelijk dat zij ook bloeit in den schoot van doode naties. Maar tot deze categorie behooren wij. Lord Beaconsfield heeft er ons onder gerangschikt en wij kunnen er niet veel tegen aanvoeren, maar al zijn wij als natie dood, wij zijn nog krachtig als individuen, verlies van cohesie is aan het individu ten goede gekomen. Edoch litteraire meesterstukken kunnen wij maar niet zoo uit onzen duim zuigen en verschijnt er al het een of andere mooie boek of bladzijde of het een of ander humoristisch drama: aan het koor onzer dichters en aan de trompetten van onze prozaschrijvers ontbreekt dat diep menschelijke of die eigenaardige toon die zooveel litteraturen van het buitenland ons geven. De fout ligt hem (en hier moet het woord er uit) in onze taal die met haar klank de zuiverheid en de hoogheid van ons gevoel niet kan bereiken. Er ligt in haar eene principieele tekortkoming. Onze taal heeft klanken die alléén de oppervlakte onzer ziel streelen; zij dringen niet door, zooals die der Romaansche talen of het Duitsch; 't is dan ook niet te verwonderen dat b.v. een man als Elisée Reclus aan onze taal in Zuid-Afrika een spoedig verdwijnen voorspelt. Primitief zijn wij Hollanders afstammelingen van vluchtelingen, wij zijn uitgeweken voor Duitschlands krachtiger stammen en zoo zullen waarschijnlijk onze woorden ook eensdaags moeten

[pagina 299]
[p. 299]

wijken. Het zijn harde waarheden. Zijn wij echter krachtig genoeg onze zwakheid te bekennen dan zijn wij op weg om sterk te worden. In elk geval is onze litteratuur supérieur aan de Servische, Rumeensche en Turksche. Dat deze laatste zoo weinig beteekent is een vreemd verschijnsel en zou als argument kunnen gebruikt worden tegen hen, die zeggen, dat groote kunst met nationale grootheid hand in hand gaat. Want Turkije was eenmaal meesteresse van Europa.

Wij missen ook het beeldend vermogen in onze litteratuur; beschrijvingen, ja, daar hebben we slag van tot vervelens toe, maar hoeveel karakters of typen hebben we geschapen. Zelfs de groote Vondel is er niet in geslaagd een enkelen mensch te creëeren.

Niet lang geleden heeft een Hollander voorgesteld ons aan te sluiten bij het groote Duitsche Vaderland. Deze heer is tot nog toe een roepende in de woestijn geweest want deze strooming van denkbeelden geniet nog weinig populariteit en instemming. En met recht. Want de tijd schijnt nog niet gekomen, al worden er in den laatsten tijd hier of daar stemmen ten gunste daarvan vernomen, dat wij aan het opofferen onzer nationaliteit behoeven te denken en als wij ons die gedachten van grootheid maar uit het hoofd zetten, dan kunnen we het nog best eenige jaartjes tevreden uithouden, tevreden met onze goede schilderschool, met onze vruchtbare landen, met onze prettige steden. De post brengt ons dagelijks de boeken en tijdschriften uit de groote naburige landen; laten we lezen en profi-

[pagina 300]
[p. 300]

teeren zonder schroom. We spreken onze Duitsche buren hier en in hun land en mochten we na een paar eeuwen geheel verduitscht zijn, welnu, dan kunnen onze nakomelingen het eens aan den Bundesrath voorstellen of ze niet kunnen opgenomen worden.

Van het lied waarvan de heer Scharten hier zooveel verwacht is niet veel te hopen. Het aantal schoone Hollandsche liederen is al uiterst gering en nog geringer zijn de volksmelodieën.

Summa summarum is zijne brochure eene ongelukkige poging, maar zij is een verblijdend verschijnsel in zoover, dat zij ons de oogen op ons eigen volksbestaan doet vestigen, al is het maar voor een oogenblik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken