Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litteraire wandelingen (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litteraire wandelingen
Afbeelding van Litteraire wandelingenToon afbeelding van titelpagina van Litteraire wandelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (21.26 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litteraire wandelingen

(1906)–Frans Erens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 311]
[p. 311]

Een dans.

Laag onder den grond, in den kelder, springen de jongens en meiden op het gezang der blazende harmonica.

Vast tegen den muur zit eene lange meid, die heet gedanst, de lippen dik, rood en krul gespleten in een vochtigen lach, de wangen blinkend, in den parelzweet hijgt en rust van 't forsch en zware stampgedraai.

Het stof dat vliegt in het plomp gebons. De voeten trommelen hard op maat den bodem oud van planken, versleten reeds en ingedeukt door 't jarenlange trappen.

De rokken waaien breed en circlend gaan de paren met kort en fijn wacht-getrap, dan woeste vlucht door de open plekken. De lamp die walmt met rossigen schijn; zwart stijgt haar rook in spiraal tegen den ouden, houten balk.

Het lokaal is laag, de zoldering van balken bruin en doorrookt rust op de hoofden haast der springende kerels, waaraan de vrouwen vastgehecht vliegen weg en door elkaar, hunne haren sprankelend goud en blond

[pagina 312]
[p. 312]

en bruin en zwart in het gouden licht, hunne linkerhand devotelijk rustend op de borst van den woesten vent, die ze draagt en voert van den eenen naar den anderen hoek.

 

In rooden gloed vast aan den muur straalt het gezicht der lange meid met de roode japon in den rossen schijn en de nevelstof, in het rokgewaai en beengezwaai en armbeweeg en ruggespring der dansers al, waardoor nu vliegt geheel alléén een kerel groot. Zijne pet die danst op het harenbosch, dat in gekrul met zwarten glans wipt en verdwijnt onder de bruin glimmende zoldering. Hij lacht en grijnst en klein zwart stippend met gouden vonk zijn oogjes schitteren.

Maar de meid staat op en rood en groot aan het zwieren. Geweken zijn allen naar den muur. Zij staat in het midden van 't lokaal en draait en draait, de rokken breed in 't waaiend stof, geheel alléén. Bewonderend stil staan allen in 't rond. Zij komt en gaat in vluggen galop, vliegt van den eenen naar den anderen hoek, draait als een tol in het midden van de zaal wijd-waaiend vlug haar roode rok. Zij komt en gaat, zwemt door de lucht met ranken arm en ranke been. Hoog gaat haar hoofd, haar gezicht is strak, de oogen neer, soms glimt een lach op haar rooden mond, verdwijnt dan weer. Hoog blinkt haar haar en daalt haar lijf in ijle vlucht en op en neer. Dan staat ze weer en draait op de spits van haar fijnen voet, recht haar been in het rokgewaai spreidend wijd hare roode japon als

[pagina 313]
[p. 313]

rooden gloed in vollen storm, als een wervelwind. En zachter nu, de oogen dicht in lichte vlucht.

 

* * *

 

De kerel komt en grijpt haar aan met zware hand. Zij lacht en vliegt met hem in 't rond. En alles kijkt. De muziekant speelt gauwer zijne harmonica. En hoog op de tafel in den hoek naast 't ledikant in den muur grijnst het lange wijf, de bazin van 't spul, de wangen hol met mageren hals en oud en geel gerimpeld.

 

* * *

 

Dan komen de anderen weer en paren huppelen los dooreen. En als een prins met zijne prinses, danst de zwarte vent met de roode meid.

Hare oogen brutaal en rond, wijd open haar breede mond met de tanden blank, hare kin vooruit in scherpen lach.

In het gespring loert de vent haar in het oog; haar hoofd dat zinkt naar achteren. Zij laat zich gaan, de oogen zacht gesloten en vliegt in het rond in lichte vaart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken