Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. MarsmanToon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.74 MB)

Scans (24.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.P. Verburg

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman

(1968)–P.N. van Eyck, H. Marsman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]


illustratie
P.N. van Eyck, omstreeks 1925


[pagina 5]
[p. 5]


illustratie
H. Marsman, 1924


[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding

P.N. van Eyck had al een carrière als criticus achter zich, toen Marsman de correspondentie opende met een betuiging van dank en een verzoek om advies. Belangstelling en instemming van de jonge dichter berustten op het feit dat de criticus het werk centraal stelde en zonder modewoorden en zonder omstandigheden als verklaringsgrond een helder inzicht in een nauwkeurig geformuleerd oordeel onthulde. Zelfs verlengde hij de lijn naar de toekomst en toonde hiermee duidelijk welke kwaliteiten hij in Marsmans poëzie als schadelijk voor haar ontwikkeling beschouwde. Dat ‘niemand’ zo klaar zowel de positieve als de negatieve zijden gezien had, was een vaststelling van Marsman, die eigenlijk reeds voor Van Eycks vroegste kritische werk kon gelden.

De reeks artikelen die Van Eyck in De Nieuwe Gids van mei 1910 tot en met december 1911 publiceerde, vonden hun voorafschaduwing in het opstel over Albert Samain in De Gids van november 1908. Ook wat hij later in De Beweging aan kritisch werk schreef, week van de oorspronkelijke methode nauwelijks af. Uitgangspunt was het beeld van de schrijver zoals de criticus dit uit nauwgezette studie van diens werk, maar ook uit de aanschouwing van portretten b.v. gewonnen had. De verwevenheid van leven en literatuur werd aldus expressis verbis getoond. Dit betekende niet, zoals men zou kunnen vermoeden, dat Van Eyck de biografie als verklaringsgrond voor poëzie aanvaardde. In het vers kreeg echter het wezenlijke van de schrijvende mens gestalte en naar deze figuratie diende gezocht te worden, wilde men als lezer ook met het wezen van diens poëzie in aanraking komen. Zich inleven in het gedicht - een eis evenzeer van zijn vriend en mentor Verwey - had als noodzakelijk complement zich verdiepen in de dichter. Poëziekritiek werd op deze wijze levenskritiek, wat geen moralisatie inhield, omdat zij zich richtte op de houding tegenover het leven.

Het gevaar dat hierin school, is misschien één van de belangrijkste punten van contact tussen Marsman en Van Eyck geweest. Wie aandachtig de artikelen van de laatste leest, ontkomt niet aan de indruk, dat bij de inleving in het werk van een ander ook een fiks fragment van de eigen opvatting van de criticus in 't spel is. Concentratie op het werk betekende minstens even grote concentratie op de eigen ervaring, wat hier wil zeggen: op het eigen dichterschap. Het is niet de zwakste betekenis van de thans gebundelde briefwisseling, dat zij ook dit aspect belicht.

Een soortgelijke houding is medebepalend geweest voor Van Eycks weigering om het door Marsman beklemtoonde generatieverschil te aanvaarden. Tegenover het leven neemt alle poëzie een afwijzende of bevestigende positie in, een neer- of een opgaande lijn. Als Marsman herhaaldelijk vraagt om voorlichting bij zijn ontwikkeling, lijkt dit een instemming van zijn kant met een dergelijke redenering.

De jonge dichter, die in hoge mate onzeker was, moet geboeid geweest zijn door de vastheid van beginselen die hij als Van Eycks esthetiek placht aan te duiden.

[pagina 8]
[p. 8]

Toch lijkt het mij, dat hij het sterkst getroffen is door de rake karakteristiek die de oudere van hem gaf. Ten dele kan dit verklaard worden door het punt van overeenkomst waarop ik zoëven wees, maar voor een ander en zeker ook aanzienlijk deel was dit een gevolg van de werkwijze die Van Eyck toepaste. Als kritisch medewerker van een tijdschrift kwam hij niet tot het schrijven van een beschouwing alvorens alles van de te bespreken auteur gelezen te hebben. Hij achtte zulks noodzakelijk teneinde een juist beeld van de schrijver te ontwerpen en de bepaalde bundel daarin te situeren. Dit geschiedde met een concentratie die elke andere werkzaamheid onmogelijk maakte. Herlezing en herbezinning verdiepten even stellig de kritiek als zij de uitwerking vertraagden. Bovendien had zo'n proces te lijden onder de Van Eyck kenmerkende zucht naar perfectie die maakte, dat verscheidene van zijn reeds geschreven stukken nooit verschenen. In de volgende brieven vindt men daarvan een illustratie, wanneer hij aan mevrouw Marsman bericht, dat hij de vijfde versie van zijn brochure tegen Verweys Ritme en metrum hoopt te herschrijven. Het besef van een uitputtende behandeling krijgt op deze wijze een aanvulling tot een meerzinnig begrip!

 

Dat Van Eyck en Marsman elkaar ten slotte naderen is, gelet op wat reeds vastgesteld werd, niet zo verbazingwekkend. Het belangrijkst hierin - zo komt het mij tenminste voor - is de verheldering die de opvattingen van de laatste schrijvenderwijs ondergaan. Meende hij aanvankelijk de creatieve werkzaamheid als een navolging van de goddelijke scheppingskracht te moeten waarderen, geleidelijk wordt hem Van Eycks visie duidelijk. Niet een imitatio Dei, doch een imaginatio Dei, was voor deze de activiteit van het kunstenaarschap. Dit bepaalde de plaats van de dichter onder de priesters en profeten, of - om een door Van Eyck geliefd beeld te gebruiken - onder de geestelijke leiders in schoonheid. Wat de oudere won, was een vereenvoudiging van stijl, die men kan waarnemen aan zijn inleiding tot Hermingard van de Eikenterpen . Deze hoge schatting van het dichterschap herinnert aan een dieper gelegen punt van overeenkomst, dat in de brieven nauwelijks tot uitdrukking komt. Beide dichters kenmerkte een zelfbewustzijn dat hen verhief boven anderen en dat zich richtte op het vermelde leiderschap. Bij Marsman treft men de eerste aanduiding daarvan aan in zijn dromen van ‘kosmische zelfvergroting’. In een schets uit Van Eycks jonge jaren die men in een nog te verschijnen studie zal kunnen vinden, stoot een opstandige ik-figuur God van zijn troon om zelf te heersen.

Daarnaast blijft een opvallend verschil tussen beiden. Het is niet alleen, dat Marsman een reeds ‘gevormde’ Van Eyck ontdekte, aan wiens poëtische vormkracht zich de zijne zou scholen. Het ligt meer in de aard der persoonlijkheden: de oudere die sinds zijn prille jaren met onverzwakte, schoon vaak ontmoedigde, intentie gestreefd had naar een dichterschap dat als hoogste potentie van het leven kon gelden; de jongere wiens onzekerheid zich bij voortduring onthulde in apodictische uitspraken en wiens richtingloosheid nergens scherper bleek dan toen hij verklaarde, dat het roer nog wel zesmaal ‘om’ kon.

 

De epistolaire ontmoeting tussen zo verschillend geaarde dichters, die bovendien

[pagina 9]
[p. 9]

beiden exponenten van een fase in onze literatuurgeschiedenis genoemd mogen worden, is van voldoende betekenis om een publikatie als deze te wettigen.

 

H.A. WAGE


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken