Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De getooide doolhof (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van De getooide doolhof
Afbeelding van De getooide doolhofToon afbeelding van titelpagina van De getooide doolhof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De getooide doolhof

(1909)–P.N. van Eyck–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Middag.

(Een eentonig Lied).

I grieve at grievances foregone,
And heavily from woe to woe tell o'er
The sad account of fore-bemoaned moan.
Shakespeare, Sonn. XXX.
 
Aan wie in de ochtend lichtloos kwam,
 
Aan wie in de avond lichtloos gaat,
 
Aan wie den grijzen wijl wel nam,
 
Maar niet meer beurde van 't gelaat,
 
 
 
Den dag, die over mijn gezicht
 
Nog niet één glimlach glijden liet,
 
Zing ik dit glimlachloos gedicht,
 
Wijd ik dit lichtverlaten lied.
 
 
 
Dit flauw en toneloos geruisch,
 
De régen drupte 't dun en week
 
Het raam langs, wijl ik uit het huis
 
Naar de effen-grauwe steenen keek.
 
 
 
En 't glas, van vele druppels nat,
 
Brak nog tot vredeloozer leed,
 
Wat ik daar schreiend vóór mij had,
 
Wat maar voortdurend nedergleed:
 
 
[pagina 21]
[p. 21]
 
Een troebel-grijze tranenlucht,
 
De tranen zelf, die traag en laat
 
Neerzegen naar het schaarsch gerucht,
 
Der schaarsche menschen op de straat.
 
 
 
(Van wat daar tóch nog blijde ging,
 
De kinderlachen om den mond,
 
Nam ik geen kleiner smart dan 'k vond
 
Bij de eenzaam tredende enkeling).
 
 
 
En vreemd: door de overstroomde ruit
 
Van huidig, strak-gespannen leed
 
Zag ik van uit mijn duister uit
 
Naar wat mij vróeger weenen deed.
 
 
 
Het lag vergaderd buiten mij,
 
- Gelijk dat huis, die straat, die lucht, -
 
Het lag daar in een doffe schrei
 
Van eindloos regenend gerucht.
 
 
 
(En nóg, had ik geen leed genoeg,
 
Geen tranen méér dan mijn behoef?
 
Wat daar nog zachtjes tusschen loeg,
 
Was even dof, was even droef!)
 
 
[pagina 22]
[p. 22]
 
Ik zag door 't grauw beregend glas
 
Van uit de scheemring naar het grijs
 
Van alles wat daar buiten was
 
In de ongebroken regenwijs.
 
 
 
Ik zag van uit mijn duisternis
 
Door 't raam van levend zielsverdriet,
 
Naar àl gegane droefenis, -
 
Beschreid door 't durend tranenlied.
 
 
 
(En al wat daar nog tusschen lag:
 
Geringe plekken lichter kleur,
 
Zacht-zonn'ge meren kalme lach,
 
Het had geen mindre droef heidsgeur.)
 
 
 
Den dag, die over mijn gezicht
 
Niet éénen glimlach glijden liet,
 
Zing ik dit glimlachloos gedicht,
 
Wijd ik dit lichtverlaten lied.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken