Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

20.
Brief
.

U.B.A. Verwey X.52

1908

Den Weled.geb.Heer, den Heer Albert Verwey

Noordwijk aan Zee

[Niet gedateerd]Ga naar voetnoot60

Hooggeachte Heer,

Hierbij waag ik het nog eens een aantal (4) gedichten te zendenGa naar voetnoot61.

Van harte hoop ik dat Uw antwoord anders zal wezen dan het vorige. Het laatste heeft mij vooral hierin aan 't twijfelen gebracht: bezit mijn werk zulk een sterke eigenschap van verveling en drooge saaiheid, dat alleen verschillende soorten het genietbaar kunnen maken? Van elk soort één, schrijft U. Is dat eigenlijk geen veroordeeling? Want ik kan toch onmogelijk mijn leven lang altijd weer andere soorten, andere vormen toepassen. Dít zou het uitgeven van een bundel ook waarde geven: in een kritiek een uitgebreide(n) beschouwing te lezen. Zoo zou ik precies Uw meening en waarop zij steunt ter harte kunnen nemen, - en maar werken....werken... als er wat aan te doen is door werken. Ik ben nooit geleid, gelukkig misschien, maar wenken kunnen hun diepgaande werking hebben, - en ik heb er nooit een gehad.

[pagina 52]
[p. 52]

Mag ik U nog even laten zien, dat mijn financieele berekening toch géén misrekening is geweest? Van de ƒ.400,- door mij dit jaar bijeen te krijgen, geeft mij alleen reeds een groot prozastuk in Europa (in 't najaar: Buveuse d'Absinthe) een ƒ.100,-Ga naar voetnoot62). Van de XXe Eeuw kreeg ik toezegging, dat mijn werk in 1908 geplaatst zou worden ± ƒ.50.Ga naar voetnoot63 Europa geeft mij voor gedichten ƒ.2.50 en plaatst wel niet veel, maar nog al vaakGa naar voetnoot64). Daarbij komen mijn losse opstellen over kritiek, de andere tijdschriften, de Gulden Winckel, enz.Ga naar voetnoot65 Tenslotte, doordat ik gehoopt had in de Beweging elk jaargetijde, 4 × dit jaar, iets opgenomen te zien (het ging al Sept. Dec.-Maart) elke keer omtrent ƒ.20, (z.a.van 't jaar De Dichter e.d. J.V.) zag ik daarin een van mijn hoofdbronnen. U ziet: het gaat voortreffelijk. Alleen het meeste komt pas in 't najaar. Het eerste kwartaal kwam ik uit, nu waarschijnlijk, zal het een ƒ.20,- schelen, wat ik dan leen. Het is gelukkig maar voor dit jaar. Daarna zal de financieele toestand, hoop en verwacht ik, wel weer, voldoende tenminste, gerestaureerd zijn.

Die heele bekrimping is zeer onaangenaam, vooral daar wij aan weelde gewend waren, - maar gelukkig is 't slechts kort.

Ik heb nu allerlei gedichten uitgezocht. Toch zijn er twee, waarin iemand spreekt. Dit neemt niet weg dat ze heel anders zijn, dan vorige en ook onderling veel verschillen. In die groote gedichten geef ik eigenlijk eigen geestes(-) of gemoedstoestanden en zijn het dus ook in zekere zin geen lyrische gedichten, - is het niet of ík spreek? En ik maak de zaak algemeen, door de inkleeding.

Pan heeft natuurlijk alleen de naam gemeen met het gedicht dat ik U eens zondGa naar voetnoot66.

Orpheus, - ook daarvan zal het idee wel niet te veel verborgen zijn - kan ik evengoed

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie
Jan Greshoff in 1914.


[pagina 54]
[p. 54]

overbrengen in de derde persoon, maar het is zoo natuurlijker. Zoo vooral ook Pan. Pan in de eenzaamheid sprekend, wordt door niemand beluisterd, niemand kàn het vertellen. De Ode aan het Land is heelemaal anders, meen ik, dan wat U tot nu toe van mij zag.

Het doet mij zeer veel genoegen, dat, naar ik zie, Uw mooie rede in ons auditorium, afzonderlijk is uitgekomen; wat zou er waardevoller zijn dan iets dat stukken leven van twee dichters tegelijk bevat?Ga naar voetnoot67 Er worden in ons saaie ‘intellectueel middelpunt’ helaas te weinig zulke lezingen gehoudenGa naar voetnoot68. Waarvan het peil der meesten onzer 1400 studenten misschien wel de schuld is.

U zult het wel erg druk hebben. Toch hoop ik, dat U, mocht U een onplezierig antwoord sturen moeten, het mij maar dadelijk zult doen toekomen. Dat is veel zekerder voor mij. Inmiddels verblijf ik, Met de meeste Hoogachting, bij voorbaat dankend,

en na beleefde groeten,
Uw dw.
P.N. van Eyck

Columbusstr.223.

voetnoot60
Verwey reageert direct op deze brief d.w.z. op 1 juni 1908 (zie nr. 21). Aan te nemen valt dat dit epistel gedateerd kan worden op 30 of 31 mei 1908.
voetnoot61
Dat waren Orpheus' vaart langs de Seirenen, Pan, Ode aan het Land, Bezinning. De eerste twee werden geplaatst in De Beweging IV (1908), 4; pp. 191-202, onder de titel Mythen en Gedaanten. Het andere tweetal werd opgenomen in De Beweging V (1909), 1; pp. 308-318, onder de titel Gedichten. Hier was nog een gedicht bijgevoegd: Erkentenis.
voetnoot62
Buveuse d'Absinthe in Europa van maart, april, mei 1909. Europa, Maandschrift voor Nederlandsche en Vreemde Letteren, verscheen van 1838 tot 1910, toen het opging in Groot Nederland. Het had overigens een nòg bredere bedoeling en nam bijdragen op, ‘ter bevordering van wereldkennis en aangenaam onderhoud’. In een lange reeks van jaren was er een wisseling van uitgevers onder wie de befaamde Chr. J.L.W.E. Gosler te Haarlem, die van 1881 tot 1883 Astrea uitgaf en beheerde. - Ook verscheen bij hem Julia, het spotgedicht van Kloos en Verwey. Hij besprak dit zelf in Europa onder het pseudoniem Krino. Onder de medewerkers van dit maandschrift vallen de namen van F. Coenen en Top Naeff op. Na de overneming van Het Leeskabinet - tussen 1904 en 1905 - werd Europa met ingang van 1907 uitsluitend een maandblad voor letterkunde onder leiding van Johan de Meester. Deze stelde zich tegenover Albert Verwey op o.a. in een Nutslezing die in mei 1907 in het blad gepubliceerd werd. Verwey reageerde daarop in De Beweging van november van dat jaar. P.N. van Eyck droeg gedichten bij, terwijl in de nrs. van maart, april en mei 1909 zijn grote verhaal Buveuse d'Absinthe opgenomen werd.
Ook te vinden in het tekstgedeelte van Dagend Dichterschap. Leiden 1967; pp. 85-109.
voetnoot63
In de XXe Eeuw van september 1908 op de pp. 320 en 321 In Pratis Acerbis en Naar den avond. Zij werden niet opgenomen in de bundels. Het eerste is als ‘motto-gedicht’ opgenomen op p. 9 van V.W. 1; het tweede op p. 25 van dezelfde bundel.
voetnoot64
Sinds december 1907 nam Europa vrij geregeld poëzie van Van Eyck op: drie gedichten in 1908: in april één: Lied van Dag en Nacht; juni één: Middag en september één: Ac etiam; in 1909: januari drie: Lied, Na 't hooren van een wals van Brahms en Lentelied in de Herfst geschreven; en in oktober één: Aan een jonge zanger.
voetnoot65
Edw. B. Koster in Den Gulden Winckel (15 september 1907); Boutens' Stemmen in de Nederlandsche Spectator (25 januari 1908); Nico van Suchtelen in Den Gulden Winckel (15 maart 1908); Emile Verhaeren ‘Les Héros’ in De Amsterdammer (31 mei 1908).
voetnoot66
Zie nr 7; noot 23.
voetnoot67
Droom en Tucht, rede op uitnodiging van de Litterarische Faculteit der Leidse Studentenvereniging op 27 juni 1908, Potgieters honderdste geboortedag, gehouden.
voetnoot68
Het ‘saaie intellectueel middelpunt’ was de Rijksuniversiteit te Leiden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië