Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

198. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 8 juni 1914
Florence 8 Juni '14.

Zeergeachte Heer,

U hebt mij bijzonder blij gemaakt met Uw brief en alles wat U daarin schrijft. In 't bijzonder met Uw oordeel over de drie eerste brieven. Het goede oordeel beklemt mij tegelijkertijd, want het onderwerp had ik hier mee, terwijl het zoovaak ieder belang zal uitsluiten. Ook gaat het nog goed bij 2 of 3 brieven, maar om er zes over tentoonstellingen te schrijven brengt iemand in een bijzonder vervelende verlegenheid. Het is niet mogelijk gereed te komen zonder opsommingen, en juist in die opsommingen is het niet mogelijk altijd weer gevarieerde uitdrukkingen te vinden voor juist die woorden, die de opsommingen als zoodanig aan elkaar bindt[sic]. In Venetië ging het nog. Maar in Florence, met die paar duizend etsen, enz.; en dan in 2 brieven iets te moeten zeggen. Het is misschien werkelijk maar het beste, hier en daar een werk uittepikken en daarover los te komen. Maar dan wordt men weer onjournalistiek. Ik merk dat aan het oordeel van mijn huisgenooten in Den Haag over de 4e brief, waarin ik

[pagina 10]
[p. 10]

het resultaat van zorgvuldig ontledende mijmeringen geschreven had, en die minder dan de 3 vorige genade mochten vinden. (Wanneer U een onwaarschijnlijke alinea-afbreking vindt, wijt U die dan niet aan mij. Alinea-indeeling is een v.d. dingen, waarop ik zeer gevoelig ben, en de drukker brengt mij tusschen beide op dat punt in onrust.

Wáárom komt U niet eens naar het Zuiden, wanneer U zelf voelt dat U eenige plaatselijke afstand noodig hebt? Het is jammer, dat ik nu niet meer in Noordwijk Uw nieuwe gedichten kan hooren en moet afwachten wat De Beweging brengt. Ik hoop dat ‘het Zichtbare Geheim’ spoedig zal verschijnen, ik zal wel heel blij zijn met elk mooi boek dat uit Holland komt. v.Goch[sic] heb ik besteld. Ik hoop, (maar betwijfel het) dat de Fransche brieven aan Besnard er in originali in komen.Ga naar voetnoot12 De twee laatste afleveringen van De Bew. heb ik helaas nog niet ontvangen. Zij wachten bij mijn schoonouders op een pak, dat naar hier gezonden moet worden. Zoodra ik in Rome ben, zal ik Versluys mijn adres opgeven, - ik vrees dat de afleveringen uitermate beschadigd aankomen.

Ik heb niets geschreven, en ook nauwelijks de tijd gehad om er aan te denken! Wat een weken heb ik achter den rug! Voor mij, die zoo lang onder de druk v. 't examen op één plaats neergehouden werd! Mijn huwelijksdag heeft inderdaad mijn leven in twee helften verdeeld en de overgang is zoo plotseling dat ik tusschen beide bij 't terugdenken aan vroeger, met verwondering naar overgangen zoek. Misschien, - ik hoop het, was ik innerlijk ‘Klaar’ voor deze overgang zelf, is mijn Epiloog werkelijk een Epiloog geweest, want niet zoo zeer het overgaan zelf, als de gedachte er van láter, heeft mij verwonderd.Ga naar voetnoot13 Ik ben, behalve in Venetië, overal maar een paar dagen geweest en dus eenigermate als een jongen, die aan een pruimeboom in zijn haast alleen het buitenste van de pruimen eet om dan weer naar nieuwe te grijpen, - met dit verschil dat de pruimen naar binnen toe gemeenlijk niet smakelijker of beter worden. Toch is het niet mijn principe geweest om zooveel mogelijk te zien, ik heb heel wat overgeslagen om wat ik zag goed te zien.

Wat natuur betreft, is niet Zwitserland, maar een enkel punt bij Lugano dat, waarvan ik de mooiste herinnering heb. Eén wandeling naar Agno, landinwaarts in den namiddag zal ik nooit vergeten, zoo diep, innig en zacht alles toen was. En de avond vóór ik uit Venetië wegging en in het donker bij de S. Salute, waar wij een paar uren lang zaten uittezien over het water, met de Piazzetta aan den overkant.

In Bazel heb ik lang gestaan voor de Holbeins,Ga naar voetnoot14 en ik heb in Milaan maar met moeite mijn herinnering daaraan zóó ver gekregen, dat zij plaats liet voor de Italianen. Ik moet

[pagina 11]
[p. 11]

ook zeggen, dat ik dezelfde gespannen aandacht en warmte sinds dien alleen in Florence weer teruggekregen heb. Van morgen b.v. bij het Concert van Giorgione.Ga naar voetnoot15 Een andere morgen bij Lippo Lippi,Ga naar voetnoot16 en BotticelliGa naar voetnoot17 en Filippino Lippi.Ga naar voetnoot18 U begrijpt wel, dat ik nog onmogelijk alles heb kunnen ordenen niettegenstaande er door lectuur en reproductie al eenige orde was. Ik geloof dat ik een hekel heb aan de Renaissance. - Een groot woord, maar ik kan nog niet één Renaissancegebouw noemen, dat mij iets geweest is. In S. Miniato gistermiddag was ik opgetogen, in de Sacristie v. Michelangelo met de Nacht en de Dag, enz.,Ga naar voetnoot19 gistermorgen, was ik, althans wat de architectuur betreft, zoo koud als een ijs, om met de Middelned. dichter te spreken.Ga naar voetnoot20 De beelden waren, ook voor mij, groots, maar de geheele typische renaissance omgeving, wier eenheid met de sculptuur zoo geprezen wordt, is mij onaangenaam. Innigheid ontbreekt geheel, - dat laat ik als een vooronderstelling in deze ruimte gelden. Maar is deze ruimte zelve werkelijk groot? Wanneer ik haar denk als het symbool van een ziel, voel ik haar niet als het symbool van een gróóte ziel, en daar Michelangelo toch een groote ziel gehad heeft, blijft er voor mij niets anders over dan te denken dat de architectonische gedachte, die hij als Renaissancist voorstond, in plaats van een uitdrukkingsmiddel een belemmering voor hem was. En het feit dat hij zijn geheele leven lang een reusachtig worstelaar geweest is, en geen bereiker, kan mij in alle eerbied de vergunning geven, aan mijn eigen gevoel en de gedachten die ik er uit afleid voor mijzelf waarde te hechten. Maar daarom hebben zij nog voor U geen waarde, en ik zal er dus over ophouden. U begrijpt echter, dat het voor mij een buitengewoon probleem is, hoe ik mij nu tot de Renaissancekunst te verhouden heb. -

Ik heb mijn bundel aan v. Dishoeck gestuurd. Ik zei U, geloof ik, dat ik als titel ‘Naar het Zelf’ gekozen had. Tegen deze titel heeft de uitgever nu een groote massa bezwaren

[pagina 12]
[p. 12]

gemaakt.Ga naar voetnoot21 NellyGa naar voetnoot22 trouwens vindt hem ook niet mooi. (Mooi is er ook eigenlijk geen woord voor.). Ik heb al gedacht aan ‘Inkeer’ maar aarzel daarover, omdat ik voor geen geld de bijgedachte van bekeering (christelijker herinnering) in mijn titel gelezen wil hebben.Ga naar voetnoot23 Wilt U zich niet eens over deze kwestie uitspreken? Het boekje wordt 128 bladz,, en toch zonder veel wit. Niet meer dan strikt noodig is. Valt U die hoeveelheid niet mee?

Ik heb met de Holl. Drukk. op hun verzoek een contract afgesloten, om een kleine bloemlezing (met inleiding) te maken uit Goethes proza, een vertaling die hem als ‘dichter-denker’ zou karakteriseeren. Het werk trekt mij zeer aan, een uitnemende gelegenheid mij nog eens heelemaal in Goethe te verdiepen. Honorarium f. 175,- dat is dus nog al aardig. 13 vel, kleine bladzijden. De uitnoodiging kwam mij zeer gelegen. Lijkt het U ook niet interessant voor mij? In Rome ga ik toch de Italienische Reise nog eens doorwerken.Ga naar voetnoot24

Ik vrees dat ik U met deze brief veel te doen gegeven heb. Helaas hield ik in Venetië geen pennen uit, zoodat ik met vreemd materiaal schrijf. Wilt U Mevrouw + Uw kinderen hart. groeten en mag ik nog eens op bericht uit Noordwijk rekenen? Vele hart. gr. ook namens Nelly

Hoogachtend, geheel Uw toeg.

PN.v.E.

 

En als U weer eens een belangrijke uitgave weet!

voetnoot12
Noch in de eerste uitgave van Van Goghs brieven, noch in de latere - 1953 en 1973 - zijn brieven aan of van de Franse schilder en graficus Paul-Albert Besnard (1849-1909) opgenomen. Een uitgave van de brieven aan Emile Bernard (1868-1941) was in 1911 onder de titel Lettres de Vincent van Gogh bij Ambroise Vollard te Parijs verschenen.
voetnoot13
‘Epiloog’ is de titel van zes gedichten in terzinen met motto's ontleend aan Thomas a Kempis' De Imitatione Christi. De gedichten waren oorspronkelijk verschenen in De Beweging 10 (1914) 3 (maart), p. 248-252, en zouden in 1917 worden opgenomen in de door De Maatschapppij voor Goede en Goedkoope Lectuur te Amsterdam uitgegeven bundel Gedichten, p. 95-100.
voetnoot14
Hans Holbein de Jongere (ca. 1497-1543) was de zoon van de Oudere (ca. 1465-1524), een schilder/graficus uit München. De eerste werkte in Basel en Londen.
voetnoot15
Het aan Giorgio Castelfranco, gezegd Il Giorgione (1477 of 1478-1510) toegeschreven Het concert hangt in het Palazzo Pitti te Florence. Aangenomen wordt dat het van de hand van zijn leerling Titiaan is. Het schilderij inspireerde Van Eyck tot een gedicht met die titel. (Gedichten, p. 139-145.)
voetnoot16
De in Florence geboren schilder Fra Filippo Lippi (± 1406-1469), die in 1421 in de Orde der Carmelieten was ingetreden. Hij schilderde fresco's, onder meer in de Dom van Prato. Zijn meest bekende leerling was Botticelli.
voetnoot17
De Florentijnse schilder Sandro di Mariano Filipepi Botticelli (1444 of 1445-1510), die in 1481 met andere kunstenaars naar Rome werd geroepen om de Sixtijnse kapel met fresco's te verfraaien. Zijn meest bekende schilderijen zijn Primavera en de Geboorte van Venus. Onder de indruk van Savonarola's boetepreken wilde hij later zijn ‘wereldse’ schilderijen vernietigen.
voetnoot18
Filippino Lippi (1457 of 1458-1504), die het schildersvak van zijn vader Fra Filippo Lippi en van diens leerling Botticelli leerde. Ook hij werd bekend door zijn fresco's, onder meer in Florence.
voetnoot19
Bedoeld is de zg. Nieuwe Sacristie, de grafkapel der Medici's in Florence, voor de bouw waarvan kardinaal Giulio de Medici in 1520 aan Michel Angelo opdracht had gegeven. Toen in 1534 paus Clemens VIII overleed, voelde Michel Angelo zich niet veilig meer in Florence. Hij ging naar Rome waar hij tot zijn dood bleef wonen. In de Sacristie stonden slechts zeven, deels onvoltooide beelden.
voetnoot20
In het Middelnederlandsch woordenboek , 's-Gravenhage 1889, tweede deel, kolom 533, geeft J. Verdam twee voorbeelden, die mogelijkerwijs Van Eyck bekend waren: ‘Mine herte waert mi [...] alszo kout als een ijs’, Reinaert I, vs. 2298; resp. ‘...zijn herte werd couder dan een ijs’, Vanden Levene Ons Heren , vs. 2151.
voetnoot21
Bedoeld is de bundel Het ronde perk . Voortdurende problemen tussen de uitgever C.A.J. van Dishoeck (1863-1931) en Van Eyck zorgden er meer dan de oorlogsomstandigheden voor dat de bundel niet in deze vorm is verschenen.
De brieven van Van Dishoeck aan Van Eyck zijn grotendeels verloren gegaan. Uit die van Van Eyck valt op te maken, dat niet alleen de oorspronkelijk voorgestelde titel Naar het zelf kritiek bij Van Dishoeck opriep. Als voorwaarde voor de uitgave wenste de uitgever dat de dichter zou afzien van honorarium; vooral stak hem echter de voortdurende kritiek op zijn werkwijze, naar uit spaarzame epistels blijkt.
voetnoot22
Nelly Estelle Bejamins (1891-1971).
voetnoot23
In 1922 zou in de Paladium-reeks bij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande, Boekverkopers te Arnhem een door J. van Krimpen verzorgde bibliofiele uitgave verschijnen van Van Eycks gedichten onder de hier nog afgewezen titel Inkeer .
voetnoot24
Van de correspondentie tussen de Hollandia-drukkerij te Baarn en Van Eyck is niets gevonden. De bloemlezing uit Goethes proza is nooit verschenen.
De Italienische Reise (1816-1817) bevat brieven en notities die Goethe tijdens zijn reis naar Italië en zijn verblijf in Rome in de periode 1786 tot 1788 geschreven had.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 8 juni 1914