Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

200. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, wschl. 16 juni 1914Ga naar voetnoot29
Noordwijk/zee 16 juli 14

Beste Van Eyck,

Artikelen, brief en briefkaart omstrengelen ons met de sprieten en vangarmen van jullie levende tegenwoordigheid, en zoo is er heel veel kans dat wij niet zullen spreken als uit Noordwijk, maar als uit jezelf. Zoo ben ik vast overtuigd dat het schateren waarmee ik, in de gedaante van een zekere J. Verwey, den schilder Anders Zoru en den engelschen dichter Milkou de hand reik tot een spotachtige buiging in de richting van Rome, niets anders is dan de echo van het verwoed gebrul dat jijzelf vandaag bij het lezen van het Ochtendblad zult aanheffen. Diomedes-Toorn waarvan de Pizaansche dom zal getrild hebben.Ga naar voetnoot30

Je artikelen waren zeer naar mijn smaak. Voor de krant misschien te fijn te dichterlijk, maar juist de ónjournalistieke oprechtheid en ontroerdheid is er de charme van. Ik zou zeggen: blijf daarbij in ieder opzicht. Het ergste zou zijn als de krantenlezer tevreden over je was en jijzelf ontevreden.

Weet je dat ik in Holbein's Christus nooit iets anders dan een opgehaalde Jood gezien heb? D.w.z. dat de mededeeling en de aanduiding dat Christus bedoeld werd, niets hebben vermocht op mijn indruk. Die indruk was: een lijk, - en dat met zoo'n onaantastbare waarheid dat ik er vrede bij vond. Mocht hij nu zeggen of bedoelen dat dit het lijk van Christus was? Het lijk van een God? Ik geloof dat het gestorvene nooit de god, maar altijd de mensch is. Het lijk van de god is inderdaad het gestorvene in zijn grootste waarheid en wezenlijkheid.

Uit je brief heeft me de vraag aangegrepen wat de Renaissance voor ons zeggen wil. Het feit is dat veel renaissance-architectuur ons niet ontroert. Mij ging het in de

[pagina 15]
[p. 15]

grafkelder van de Médici het als jou.Ga naar voetnoot31 Waarschijnlijk zal het jou in de St. Pieter als mij gaan: ik zag wel dat de Kerk groot was, maar ik raakte niet onder den indruk. Het is ook geen wonder dat maatgevoel, besef van evenwicht en evenredigheid, fijne voeling voor de zuiverheid van toegepaste vormen, ons minder bewegen dan de meer onmiddelijke omzetting van innerlijk in uiterlijk. Op het gevoel voor die laatste berust onze gemeenschap met gothiek en romantiek, terwijl de eerstgenoemden ons vreemder zijn. Nochtans - voel ik niets voor de argumenten die tegenwoordig tegen de Renaissance worden aangevoerd. De schoonheids-mogelijkheden worden door één drang niet uitgeput, zelfs niet door mijn eigene. - Er komt bij dat de Renaissance - één beginsel van kunstvorming - zelden of nooit uitsluitend voorkomt, zoodat zij die beginselshalve de Renaissance veroordelen, in pure blindheid veel verwerpen dat geen Renaissance is. In haar geheel genomen, als veelzijdige uiting in kunst en leven, is ze een van de bewonderingswaardigste prestaties, en de eenige die wij vrij volledig kunnen benaderen. Onze heele wereld kan anders zijn, maar wat zouden we zijn zonder haar, en hoe lang zal het duren eer onze andersheid even groot is als zij.

Het heeft ons niet weinig voldaan dat M w Koelman jullie zoo vriendelijk heeft bijgestaan. We hadden niet anders verwacht. Doe haar en Virginie onze hartelijke groeten. Hoe graag zouden wij onze romeinsche herinneringen nog eens komen opfrisschen. Vooreerst kan dat niet, maar wij hopen op later en rekenen dan haar èn jullie nog aantetreffen.

Een van de vele nederlandsche Jannen - deze teekent zich van Krimpen - heeft in de Groene zijn evenzoo-gekleurde afgunst over je Zilverdistel uitgestort.Ga naar voetnoot32 Zoo wordt je minachting van Brusse - denk aan de duinen - je betaald gezet.Ga naar voetnoot33 - Vincents brieven - zul je gezien hebben - zijn alleen die aan zijn broer. - Van Hellingrath ontving ik een fraaie overdruk op van Gelder: al de gedichten uit het vierde deel, de gedichten alleen zonder brieven en aanhang.Ga naar voetnoot34 Letterlijk géén van de lezingen zonder afwijking. Het boek is natuurlijk niet in den handel, zoodat je wachten moet tot Dl IV zelf verschijnt.

Einde van deze maand ga ik met mijn vrouw en Gonda naar de feesten te Groningen. Verkneukel je in de onwaarschijnlijke lotgevallen die ik daar te ondergaan zal hebben en

[pagina 16]
[p. 16]

waaromtrent ik je later berichten zal.

Ingesloten een woordje van Liesbet. Ook mijn vrouw groet jullie hartelijk.

Geloof me als altijd

je toegenegen

Albert Verwey

 

Vrijdag + Zaterdag (12-13) was ik in den Haag bij de Vooys, en zag de Van Eyck-looze stad en de onoorspronkelijkheid van de Villa-bouw op Zorgvliet.Ga naar voetnoot35

voetnoot29
De datering van deze brief kan niet juist zijn. De plannen in de voorlaatste alinea meegedeeld, moeten betrekking hebben op de plechtigheden in Groningen, waar van 29 juni-1 juli 1914 het 300-jarig bestaan van de Rijksuniversiteit gevierd zou worden. De verschillende reacties in deze brief laten veronderstellen dat Van Eycks brieven van 8 en 13 juni 1914 (br. 198 en 199) door Verwey ontvangen zijn. De volgende brief uit Rome -7 juli 1914 (br. 201) - begint met een gelukwens voor de erepromotie van 1 juli 1914. De datum van de hieronder volgende brief is daarom waarschijnlijk 16 juni.
voetnoot30
Diomedes was een Thracische koningszoon, die wilde paarden bezat en deze voedde met mensenvlees. Totdat Hercules ingreep, gehoorzaamden deze paarden uitsluitend hun meester. Hercules doodde Diomedes en voedde diens lijk aan de paarden.
Juist één jaar eerder had Albert Verwey een kritische beschouwing geschreven over Interludién I van Karel van de Woestijne in De Beweging 9 (1913) 6 (juni), p. 300-312. Het eerste van de drie gedichten, daarin gepubliceerd, vond hij het beste: ‘De paarden van Diomedes’ een ‘verhaal van de wreedheid die aan mensch en dier, aan de heele natuur eigen is [...]’ (p. 301).
De verwijzing naar het ochtendblad van de NRC van 16 juni is onduidelijk.
voetnoot31
Zie noot 19.
voetnoot32
De typograaf, letterontwerper en boekbinder Jan van Krimpen (1892-1958) had in De Amsterdammer van 14 juni 1914 een afwijzende beschouwing over De Zilverdistel gepubliceerd. Van Krimpens bijdrage was een reactie op een in de NRC van 30 december 1913 gepubliceerd overzicht van de geschiedenis van De Zilverdistel.
voetnoot33
Bedoeld is W.L. & J. Brusse's Uitgevers te Rotterdam, voor welke uitgeverij S.H. de Roos veel boeken verzorgde. Van Krimpen prees in zijn bijdrage over De Zilverdistel ‘een boekkunstenaar als De Roos en uitgevers als de firma Brusse’. (Zie n. 32 en voorts br. 201.)
voetnoot34
In de jaren na 1910 was de belangstelling voor Friedrich Hölderlin (1770-1843) mede door de vondsten van handschriften steeds groter geworden. Een van de onderzoekers van Hölderlins werk was Norbert von Hellingrath (1888-1916). Hij ontdekte in 1910 de manuscripten van de ‘Pindarhymnen’. [Boehringer, pp.141-142]. Van de door hem bezorgde volledige uitgave van Hölderlins werk heeft hij het vierde en laatste deel niet meer kunnen voltooien, doordat hij in 1916 bij Verdun sneuvelde. Het eerste deel van zijn uitgave besprak Verwey in De Beweging 10 (1914) 6 (juni), p. 335-336.
voetnoot35
In aanvulling op een uitbreidingsplan dat H.P. Berlage in de jaren 1907-1911 voor de gemeente Den Haag maakte, hadden de architecten Z. Hoek en J.Th. Wouters in 1911 een plan ontworpen voor het door Groot-Hertoginnelaan, Stadhouderslaan, Johan de Wittlaan en Scheveningseweg omsloten park ‘Zorgvliet’, waar villa's gebouwd werden door in die tijd bekende architecten als S. de Clerq, J. Limburg, J.J.M.A. en J. van Nieuwkerken, en Smits en Fels. De 64 villa's waren traditioneel van stijl.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 16 juni 1914