Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Josefine (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Josefine
Afbeelding van JosefineToon afbeelding van titelpagina van Josefine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

Scans (7.80 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Josefine

(1962)–HenriĆ«tte van Eyk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

XXVI

Vanmorgen kwam er een brief van Sofietje. Ze zegt, dat ze het geweldig vindt in Frankrijk, maar - tussen de regels door lezend - moet het daar voor haar toch niet helemáál rozegeur en maneschijn wezen.

Ze is er terecht gekomen in een gezin met drie kinderen en ik krijg zo de indruk, dat ze uit haar halen wat er uit haar te halen vàlt. Ze moet 's morgens om zes uur opstaan; ze moet het eten verzorgen, en de kinderen, en de was; ze moet verstellen, en boodschappen doen, en tafeldienen... Ik zie onze verwende Sofietje al met een witkanten schortje voor, rondwandelen met karbonades etc.! Gek toch, thuis stak het kind nooit een vinger uit en daar, bij vreemden, zwoegt ze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.

Woensdag had ze haar vrije middag. Ze had afgesproken met Harry en ze trof hem dan ook ergens bij een halte, maar ze schijnt een beetje van hem te zijn geschrokken. ‘Grootmoeder,’ schrijft ze, ‘u hebt geen idee hóé zielig hij er uitziet. Zijn gezicht is aan één kant nog helemaal dik van die vechtpartij, en al zijn nagels zijn afgeknapt omdat hij een nacht heeft helpen sjouwen bij de Hallen, en zijn haar is te lang omdat hij geen geld heeft voor knippen, en hij draagt in de hitte een zwarte trui met een hoge boord om overhemden-wassen uit te sparen... En het allerergste is, dat hij zijn camera - bij het maken van een foto van een zwaan - in een vijver heeft laten vallen! Hij wilde de politie laten dreggen, maar de politie begreep hem niet, en toen is hij in zijn wanhoop zelf de vijver in gedoken, en toen heeft de politie hem er meteen weer uit gehaald, waarna ze hem hebben meegenomen en opgesloten omdat ze dachten, dat hij de hand aan zichzelf had willen slaan... Het idee alleen! Later is alles opgehelderd, maar zijn toestel is naar de maan en zijn schoe-

[pagina 123]
[p. 123]

nen zijn te klein opgedroogd, waarom wij mijn hele vrije middag op een bankje zijn blijven zitten.’

Het arme schaap! Toch flink, dat ze nog niet over terugkomen spreekt.

Vanmorgen heb ik iets geks beleefd. Ik zat mijn witzwarte stippeljurk te verstellen voor het middenraam, toen de kamerdeur openging en een vreemde vrouw met een collectebus binnentrad.

‘Stoor ik?’ vroeg de vrouw, haar collectebus als een soort jazz-instrument heen en weer zwaaiend.

‘Waar komt u vandaan?’ stamelde ik.

‘Van beneden,’ zei ze. ‘Ik heb aan het portaaltje getikt, maar er was niemand.’

Dat klopte, want Aafje was naar de markt voor groente.

Ineens bedacht ik, dat ik mijn oude pantoffels aan had, die met de afgesleten tenen. Ik voelde me boos worden; wel verdraaid, was ik nu niet eens meer vrij in mijn eigen woning! ‘Is het uw gewoonte,’ vroeg ik, ‘op deze manier àlle huizen binnen te dringen?’

Er kwam even een kwaadaardig schijnsel in de ogen van mijn bezoekster. ‘Zeker,’ zei ze. ‘Ik sta hier niet voor mezelf, maar voor een goed doel!’

Ik liet de wit-zwarte stippel ongemerkt vallen op mijn oude pantoffels en zei: ‘O...’

‘O? Dacht u soms anders?’ grauwde de vrouw. Ze zwaaide de bus vlak onder mijn neus en het geklingklang van de geldstukken had iets bijna dreigends. ‘En komt er nu nog wat van, ja of nee?’

‘Néé!’ zei ik nijdig. ‘Bovendien, ik hèb al gegeven.’

‘Dat zeggen ze allemaal!’ hoonde de vrouw.

Dit werd me te veel. Ik vergat mijn oude pantoffels, sprong op, wees naar de deur en riep: ‘Er uit!’ En de vrouw riep: ‘Kalm an, kale madam! Weet wie je voor je hebt!’, en toen

[pagina 124]
[p. 124]

- of het spel sprak - stak Aafje haar hoofd om de hoek met de mededeling, dat ze mooie malta's op de kop had getikt, waarna ze de vrouw zag, en - een vreugdekreet slakend - met uitgestoken handen op haar toe trad. ‘Nee maar! Mijn bloedeigen nichtje Door! Hoe kom jíj hier zo?’

Het was een vreemde situatie. Het bloedeigen nichtje Door voelde er blijkbaar niet voor Aafje te vertellen, dat zij en ik daarnet bijna slaags waren geraakt; ze scheen een beetje tot zichzelf te zijn gekomen en het was of ze zich - achteraf - wat schaamde. ‘Ik collecteer,’ zei ze. ‘Ik had geen flauw idee, dat jij hier in betrekking was. Stom toeval, dat we elkaar zo ineens tegenkomen...’ Ze maakte, wat schutterig, aanstalten om te vertrekken, maar Aafje sneed haar de pas af.

‘Het is crimineel,’ zei Aafje. ‘Hoe vindt u zoiets nou mevrouw? Mijn nichtje Door is de eigen dochter van de zuster van mijn tweede moeder. Weet je nog Door, dat je tante Truida eens bent aangevlogen op de bruiloft van ome Daan? Je stond helemaal in je recht, tante Truida hàd je niet te beledigen inzake je opmerking over het gesmolten ijs aan het dessert... Heb je al koffie gehad? Nee? Nou, wacht dan even, ik heb nog op het pitje in de keuken.’

Aafje stommelde weg, haar bloedeigen nichtje in mijn gezelschap achterlatend.

‘Gaat u zitten,’ zei ik koel.

Ze ging zitten en zei, wat hulpeloos: ‘Sorry... Frekskuseer, maar u dreef me daarnet het bloed naar de keel...’

Ik dacht aan de aangevlogen tante Truida op de bruiloft van ome Daan en zei: ‘Nou ja...’

‘Nietwaar?’ knikte Door. ‘Vrouwen onder elkaar...’

En toen kwam Aafje met de koffie en de weespermoppen.

‘Ik heb later nog een kwartje in de collectebus gedaan en we zijn als goeie vrienden uit elkaar gegaan.

[pagina 125]
[p. 125]

Tanja heeft drie nieuwe zomerjurken gekocht. Ze gaat een reis van zes weken maken op een vrachtschip. Ik ben blij, dat ze er es uit gaat; ze heeft het afgelopen jaar hard gewerkt en ze heeft zo'n smal gezichtje gekregen. Soms vraag ik me af of ze nog tobt over die treurige geschiedenis in de bezettingstijd... Hans en zij hielden van elkaar en ze stonden op trouwen... Hans was een goeie jongen, en moedig... In die dagen kwam je van het een in het ander. Hans werd opgepakt, en hij stierf voor het executie-peloton. En Tanja moest onderduiken. Hoe oud was ze toen? Even twintig. Ik zie haar nog, die vreselijke morgen; ze zag doodsbleek; haar rode krullen had ze afgeknipt en ze had bijna een jongenshoofd; en haar groene ogen keken zo desperaat. Ze is weggegaan en ik heb haar maandenlang niet meer gezien.

Tot op zekere hoogte echter, gaat alle ellende voorbij, ook het verdriet van Tanja is langzaamaan weggeëbd. Ze staat nu weer middenin het leven: een knappe, sterke, jonge vrouw; ze heeft massa's vrienden en ik vind haar opvattingen wel eens wat héél erg modern. ‘Wat voorbij is, is voorbij,’ zegt ze, en ze lacht. Maar toch, soms, als ik naar haar gezichtje kijk...

‘Juffrouw Tanja lijkt wel gek met dat vrachtschip,’ zegt Aafje. ‘Zij, als enige passagier met al die kapiteins en matrozen...’

Maar ik zeg: ‘O, Tanja redt het wel! Ze zal heel kameraadschappelijk optrekken met de bemanning. En dan al die havens, waar ze aan wal kan gaan...’

‘Dat ìs het hem juist...,’ zegt Aafje. ‘Ze gaat overal alleen op af en ze is zo opvallend met die rode krullen. Ik houd mijn hart vast, dat ze terecht komt in de een of andere harem! En krijg er haar dàn maar weer es uit! Zou ze niet een klein revolvertje kunnen meenemen, voor de veiligheid?’

Tanja néémt geen klein revolvertje mee; ze neemt katoe-

[pagina 126]
[p. 126]

nen jurken mee, en boerenzakdoeken om om haar hoofd te binden, en shorts, en een zeekijker, en een schetsboek, en een zonnebril. De reis zal haar goed doen. Als het nu maar niet àl te erg stormt in de Golf van Biskaje...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken