Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Josefine (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Josefine
Afbeelding van JosefineToon afbeelding van titelpagina van Josefine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

Scans (7.80 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Josefine

(1962)–HenriĆ«tte van Eyk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

XLVIII

Dit was een drukke dag geweest en nu is het avond en ik zit voor het middenraam uit te blazen van al mijn gesjouw. Aafje is naar de breikrans. Ik ben alleen in huis.

De hemel zij dank is alles voor mijn verjaardag van morgen nu in orde. De glazen en kopjes, de schoteltjes, de taartenvorkjes, de papieren servetjes en alle andere dingen staan klaar op de uittrektafel in de keuken. Ik heb de roomklopper van mevrouw Terhal geleend en ik heb met de cafetariaman van het straatje afgesproken, dat hij me tegen vijven zestig bitterballen zal laten aanreiken. Op het rooktafeltje naast de haard liggen de sigaren en sigaretten. Ik heb menthol-sigaretten voor Tanja, en voor Hubert en Dick en de kleintjes uit Amstelveen zijn er Amerikaanse zuurtjes en knalpistaches en ouderwetse pakjes noga met een fluwelen aapje er op. Ik heb koffie-extract gemaakt, en drie grote boterkoeken, die ik over tien minuten uit de oven moet halen.

Met die boterkoeken spaar ik een deel van de banketbak-

[pagina 219]
[p. 219]

kerskosten uit. En dat is maar goed ook, want een verjaardag met alle kinderen en kleinkinderen tegelijk op visite is een kostbaar iets.

Ik houd van dit zitje hier voor het middenraam.

Er brandt maar één kleine lamp achter in de kamer, alles om me heen ligt in een goudachtige schemer en buiten is de hemel rossig door de weerschijn van de lichtreclames boven de stad.

Morgen ben ik dus wéér jarig, voor de zóveelste keer... Angstwekkend te bedenken hoevéél verjaardagen ik al op mijn naam heb staan! Ik moest nu al lang een verstandige oude dame zijn, maar ik breng dat niet op... Het is ellendig, maar ik voel me altijd nog wat onwennig in mijn leeftijdsklasse. Ik ben heel gelukkig als moeder en belachelijk gelukkig als grootmoeder maar toch zijn er soms momenten, dat ik op de trappen van het Dam-monument in de zon zou willen zitten, dat ik aan een karretje een zoute haring zou willen eten, dat ik in een zeilbootje over de Westeinder plassen zou willen scheren, dat ik - tussen anderen in - naar vreemde nieuwe muziek zou willen luisteren en dat ik - vergeef het me, ik wéét dat het onzinnig klinkt - dat ik zou willen dansen...

Maar wees niet bang, ik heb mezelf stevig in de hand, ik weet wat er van mij als dame-op-leeftijd mag worden verwacht. Alleen een enkele keer loopt het mis. Ik hèb eens een haring aan een karretje gegeten, ik hèb op een zaterdagmorgen met Rex en Lex op de Nieuwe Meer gezeild, en ik hèb met mijn oudste kleinzoon Jan in het Concertgebouw een nachtlang geluisterd naar opzwepende band-muziek...

En afgelopen zomer... Wat hebben ze me geplaagd met mijn expeditie naar de automatenhal! In de badplaats, waar we dit jaar onze verregende vakantie hebben doorgebracht, was ergens in de hoofdstraat, achter grote glazen deuren,

[pagina 220]
[p. 220]

een zaal vol fascinerende toestellen, waarmee je kon manoeuvreren als je een kwartje in de gleuf had laten glijden. Als je handig was, gingen die toestellen muziek maken, of er kwamen poppetjes dansen over een miniatuur-toneel, of er begonnen lichtjes te branden en belletjes te luiden. Altijd als ik langs kwam, keek ik naar dat wonderlijke speelgoed achter de glazen deuren en eens op een keer - toen de hal zo goed als leeg was - ben ik er binnen gegaan en heb een kwartje gegooid in een automaat met twee beren, een witte en een bruine, die rond gingen draaien en waarop je dan met een schietding moest mikken. Het vreemde was, dat ik de eerste keer meteen al raak schoot, wat tot (mechanisch) gevolg had, dat de twee beren achter elkaar aan verdwenen door een spleet. Er waren nog veel meer opwindende mogelijkheden in de automatenhal en ik heb er op mijn eentje echt plezier gehad. Alleen was het naar, dat de juffrouw van de melkzaak aan de overkant me in actie had gezien en er terloops over repte tegen Gertje toen die de volgende dag lege flessen kwam terugbrengen. De hele familie heeft krom gelegen van plezier toen ze van het geval hoorde. Maar waarom, waarom dan toch, mag een grootmoeder in een automatenhal niet op beren mikken!

Ik zal op mijn verjaardag de nieuwe lichtgrijze japon aantrekken en ik zal de amethysten broche opspelden. Het is morgen net veertig jaar geleden, dat ik die broche kreeg van mijn man. Ik kan me alles nog zó goed herinneren; we zaten aan het ontbijt met de kinderen. We hadden toen alleen nog maar Jan en Gertje. Rente was helemaal verslagen omdat de bloemist de rode anjers voor het feest nog niet had laten brengen. ‘Eenentwintig rode anjers, liefje,’ zei hij. Met lange stelen. Ik heb ze gisteren zelf voor je uitgezocht. Waarom is die ellendige kerel er nu zo laat mee!’

‘Ik hèb toch al cadeautjes,’ zei ik, met enigszins geforceer-

[pagina 221]
[p. 221]

de vreugde wijzend naar de houtsnijwerk-barometer van Jan en de vlechtmatjes van Gertje terwijl ik me intussen afvroeg of ik dit jaar niets anders van mijn man zou krijgen dan die eenentwintig niet-bezorgde rode anjers met de lange stelen. Rente was verstrooid, het was misschien nòg mooi dat hij aan de anjers had gedacht. Maar tòch... ‘Ik hèb toch al cadeautjes...’ zei ik, vrij zuur.

Met een ruk kwam Rente overeind van de ontbijttafel. ‘Maar je hebt míjn cadeautje nog niet. Verdraaid, hoe kom ik dat nu toch te vergeten! Wacht even, ik geloof dat ik het in de slaapkamer heb weggelegd.’ Snel liep hij de gang op. Boven hoorden we hem rondscharrelen. Er viel iets, waarschijnlijk het Biedermeier stoeltje-met-de-poot-eraf.

‘Wat doet Papa?’ vroeg Jan. Gertje stak haar eierlepeltje in de jampot.

‘Laat dat, Gertje! Door eten, Jan! Papa zoekt een cadeautje.’

Na een minuut of wat kwam Rente met een rood hoofd beneden. ‘Het is weg!’ riep hij. ‘Ik dacht dat ik het pakje in de wastafella had gelegd. Of in de doos van mijn hoge hoed.’

‘Is het een groot pakje?’ vroeg ik. ‘Nee,’ zei hij, ‘het is maar een klein pakje. Het zit in rose gestippeld papier. Helpen jullie asjeblieft even mee zoeken.’

Aafje, de kinderen en ik híélpen mee zoeken. Tenslotte vonden we het pakje in de zak van Rente's witte jas, die op de deur van de spreekkamer hing.

‘Josefientje, hier is je cadeautje! Nog veel gelukkige jaren!’

Zo kreeg ik de amethysten broche. En ik herinner me, dat Aafje zei: ‘Een speld steekt de vriendschap af. Geeft u dokter astublieft een cent.’

[pagina 222]
[p. 222]

En dan die eerste verjaardag alleen met Aafje en de kinderen in het grote bovenhuis in de stad... De kinderen wilden feestvieren maar we hadden geen geld. Aafje heeft toen met kunst en vliegwerk een enorme ketelkoek gebakken, Jan en Gertje hebben gezorgd voor slagroom bij de koffie, en de jongsten - Tanja en Christiaan - hebben mijn stoel versierd met klimopranken, die ze stilletjes uit de tuin van onze deftige overburen hadden gehaald.

's Avonds, toen Jan doende was een aantal geleende gramofoonplaten te draaien en ik met mijn portie ketelkoek in de versierde stoel zat, kwam de mevrouw van de overburen klagen over haar losgerukte klimop. ‘Het waren uw kinderen,’ zei ze. ‘De naaister heeft ze aan de gang gezien bij de zijmuur.’ Tanja en Christiaan lieten het hoofd hangen. ‘Het was voor versieren,’ zei Tanja. ‘Onze moeder is jarig.’

Ik was verschrikt opgesprongen van mijn klimop-stoel en maakte mijn excuses, maar de mevrouw van de overburen bleek een alleraardigst mens te zijn. ‘Is jullie moeder jarig?’ zei ze. ‘Dat verandert de zaak.’ Het slot was dat ze er gezellig bij kwam zitten en dat ze de hele avond is gebleven. Met de groengemaakte stoel, de gramofoonplaten, de ketelkoek en de koffie met slagroom is het alles samen nog een heel redelijk feest geworden en niemand heeft gemerkt hoe vreselijk eenzaam ik me voelde, die eerste verjaardag zonder Rente.

Wat mankeert me! Wat dóé ik met al dat sentimenteel gepraat over vroeger! Ik moet in het heden leven, het heden is mooi, aan alle kanten om me heen. Morgen ben ik jarig, morgen heb ik mijn kinderen en kleinkinderen om me heen. De kamer zal vol bloemen zijn, Sofietje zal de oude Franse liedjes voor me zingen en Michieltje uit Amstelveen heeft een wensje geleerd. Ik ben de gelukkigste vrouw van de wereld.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken