Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen
Afbeelding van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissenToon afbeelding van titelpagina van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen

(1969)–Karel Eykman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 90-91]
[p. 90-91]


illustratie

[pagina 91]
[p. 91]

De zaklantaarn

Er waren eens twee honden die liepen 's avonds over straat. Een grote zwarte en een kleine bruine.

Het was laat en het begon te regenen en toen ze bij een pakhuis een luikje zagen openstaan sprongen ze daar naar binnen.

Het was binnen stikdonker en ze struikelden telkens over een emmer, over elkaar en over allerlei balken die daar op de grond lagen.

[pagina 92]
[p. 92]


illustratie

[pagina 93]
[p. 93]

Toen opeens schrokken ze zich allebei wild. Er was enorm veel licht. Er lag daar een zaklantaarn op de grond en de grote zwarte hond had met zijn poot precies op het knopje gedrukt. Hij jankte van schrik.

Maar de bruine zei: ‘He, wat is dat nou, dat is licht dat kunnen we mooi gebruiken’.

‘Waarvoor dan?’ vroeg de grote zwarte.



illustratie

[pagina 94-95]
[p. 94-95]


illustratie

[pagina 95]
[p. 95]

‘Nou om te kijken’, zei de kleine bruine.

De grote zwarte keek recht in de lamp. Het was een fel licht en hij werd er bijna door verblind. ‘Ik zie niets’, zei hij.

‘Nee, niet zo’, zei de kleine bruine.

‘Het is om licht te geven aan al die dingen waar we nu al die tijd al over vallen’.

De grote zwarte duwde nu met zijn poot de omgevallen emmer over de lamp heen. ‘Is het zo goed?’ vroeg hij, ‘zo is het toch mooi licht binnen in die emmer?’

‘Dat zal wel’, zei die kleine bruine, ‘maar zo heeft niemand er iets aan. Je begrijpt het ook nooit. Nou zitten we weer in het donker’.

Hij trapte de emmer weg, nam de lamp in zijn bek en scheen zo in het rond. Nu konden ze zien waar ze waren, ze zagen de balken waar ze over

[pagina 96]
[p. 96]


illustratie

gevallen waren en kisten die stonden opgestapeld, maar daarnaast, wat was dat?

De kleine bruine liet van schrik de lamp uit zijn bek vallen.

Zat daar een groot griezelig mens dat hen wou pakken?

De kleine bruine wilde gauw de lamp weer oppakken, maar de grote zwarte zei: ‘Niet doen’, en duwde de lamp weer onder de emmer.

‘Maar ik moet toch zien wat daar is’, zei de bruine.

‘Nee, zei de zwarte, het is vast iets griezeligs, je kan beter niet schijnen dan hoef je het ook niet te zien. En als je iets niet ziet, hoef je niet meer zo te geloven dat het er is. Trouwens als je niet schijnt ziet niemand ons ook zitten. Laten we doen alsof we er niet zijn!’

‘Je bent bang,’ zei de kleine bruine, ‘jij wilt jezelf voor de gek houden, door niet te kijken. En je wilt er niet zijn maar je bent er toch. Een lamp is om mee te schijnen. Ook als het niet leuk is wat je te zien krijgt’.

Zo nam die kleine bruine hond de lamp weer op en scheen.

[pagina 97]
[p. 97]


illustratie

[pagina 98]
[p. 98]

Nou was daar helemaal geen griezelige man, alleen maar twee zakken zand die ze hadden aangezien voor een man en ze moesten er alle twee hard om lachen. Maar het belangrijkste was toch maar dat dat kleine hondje gedurfd had dat licht te gebruiken ook als er iets griezeligs was geweest.

 

Jezus vertelde zijn verhalen ook om iets te laten zien, zijn verhalen zijn een soort zaklantaarns, je kan ze gebruiken om te zien hoe je kan leven. Maar nu zijn er mensen die alleen maar tegen zo'n verhaal aan kijken, mensen die alleen maar naar het verhaal luisteren en er niets mee doen. Die zijn net zo als die zwarte hond, die eerst alleen maar in de lamp keek en zo kan je niets zien.

Er zijn ook mensen die het verhaal voor zichzelf willen houden en wegstoppen, want ze zijn eigenlijk bang om om zich heen te kijken. Er is zoveel om ze heen dat ze griezelig vinden, ze zien zoveel dingen die verschrikkelijk zijn dat ze maar liever niet meer kijken. Zij zijn net als de grote zwarte hond als die maar liever de lamp wegstopt onder een emmer, als hij maar liever in het donker wil blijven.

Maar dit soort verhalen zijn het fijnst voor mensen die die verhalen kunnen gebruiken als een soort lantaarn om te kijken hoe het werkelijk is.

[pagina 99]
[p. 99]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken