Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen
Afbeelding van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissenToon afbeelding van titelpagina van De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen

(1969)–Karel Eykman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]


illustratie

[pagina 83]
[p. 83]

De drie knechtjes

Er leefde eens een rijke royale meneer in een groot huis. Hij had wel drie bedienden: Hendrik, die zo goed kon koken, Peter, de chauffeur; en Jan voor de klusjes, van alles wat.

Op zekere dag ging die mijnheer naar een vergadering in een ver land.

Hij zou met het vliegtuig gaan en lang wegblijven. De drie bediendes wuifden hem uit, toen hij wegging, zij zouden op het huis passen.



illustratie

[pagina 84]
[p. 84]

‘Nu ben ik de baas’ zei Hendrik, die de oudste was. Hij wou op de stoel van mijnheer gaan zitten en van het bord van mijnheer eten. Terwijl Hendrik zat te eten (met kaarslicht en het servet van mijnheer) kwam Peter binnen. ‘Er is een man om u te spreken’, zei Peter, want hij mocht geen jij meer tegen Hendrik zeggen.

‘Wat wil hij?’, vroeg Hendrik.

En Peter vertelde dat het een jongen was die hier vreemd was in de stad, hij was zijn portefeuille kwijt en vroeg of hij nu 's avonds hier ergens kon logeren en wat te eten kon krijgen.

‘Nee’, zei Hendrik, daar kunnen wij niet aan beginnen, stel je voor, iemand anders die eten van mijnheer en van mijnheers bord zou krijgen en in mijnheers bed zou slapen. Ik moet er trouwens zelf in slapen vannacht, want ik ben de baas’.

Dus dat ging niet door.

De dag daarop ging Hendrik voor een paar dagen weg, een heel belangrijke vergadering zei hij, en nu zou Peter op het huis passen.

[pagina 85]
[p. 85]


illustratie

[pagina 86]
[p. 86]


illustratie

[pagina 87]
[p. 87]

Peter deed niet veel aan het huis. Hij waste zijn auto en verder deed hij niets. Die auto had hij trouwens niet eens hoeven wassen, want het ging toch regenen.

Toen hij zo bezig was kwam Jan eraan, en die zei: ‘Er is hier een jongen die moet nog een heel eind lopen voor hij thuis is. Hij vraagt of hij niet een regenjas kan krijgen, want het pak dat hij aan heeft is zijn enige nette pak, dus daarom vraagt hij dat’.

Peter had met hem te doen maar hij kon er niets aan doen, vond hij. ‘Het zijn allemaal spullen van mijnheer’ zei hij, ‘als hij nog eens terug komt als die terug is. Nu kan ik niets voor hem doen, het spijt me’.

Daarna stapte Peter in de auto en reed weg. Hij had een vrije avond genomen.

Nu was Jan alleen thuis en dat vond hij eigenlijk wel leuk. Hij voelde zich trots, dat hij alleen voor het huis kon zorgen. In de keuken maakte hij iets lekkers voor zichzelf klaar en haalde een lekkere fles wijn uit de kelder. Toen hij een slok en een hap genomen had werd er gebeld.

Op de stoep stond een jongen die vreemd was in de stad, die geen geld bij zich had, geen jas aanhad en alleen maar honger had en zin in iets te drinken. Naar de politie durfde hij niet te gaan, hij was bang dat hij daar last mee zou krijgen.

[pagina 88]
[p. 88]

Jan kon zo gauw niet iets zeggen, want hij had zijn mond vol. Hij liet hem binnen komen.

Samen gingen ze de kelder in en samen zochten ze een fles lekkere wijn uit. Hij ging voor hem tafel dekken en liet hem mee eten. Samen zochten ze in de kasten van mijnheer naar kleren die goed zaten en ze hadden veel plezier.

‘Blijf hier maar slapen’, zei Jan. ‘mijnheer is niet thuis en hij heeft een goed bed en een prachtige pyama’.

Maanden later kwam de rijke royale mijnheer thuis.

Hendrik en Peter waren weer terug en samen met Jan hadden ze alles keurig opgeruimd. Toen mijnheer thuis kwam boog Hendrik diep en Peter tikte tegen zijn pet. Maar mijnheer lette niet op ze, hij liep meteen door naar Jan.

‘Hartelijk bedankt’, zei hij ‘die wijn en dat eten heeft goed gesmaakt’.

‘Hij is erachter gekomen’, dacht Jan, ‘ik ben er bij’. Maar mijnheer ging verder: ‘Ik ben je werkelijk heel dankbaar, jij hebt tenminste onderdak gegeven toen ik het erg nodig had. Jij hebt me niet weggestuurd zoals die twee daar’.

‘Maar wanneer dan?’ vroegen Hendrik en Peter, ‘Ja wanneer dan?’ vroeg Jan nu ook.

Toen zei mijnheer tegen Jan: ‘Je hebt voor een arme jongen gedaan wat je ook voor mij zou doen. Zo hoort het, je moet voor doodgewone arme jongens overhebben wat je ook voor mij over zou hebben. Het maakt geen verschil: voor zover je het voor dit soort mensen gedaan hebt, heb je het voor mij gedaan’.

Zoiets bedoelde Jezus toen hij iets dergelijks zei.

[pagina 89]
[p. 89]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken