Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)
Afbeelding van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)Toon afbeelding van titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.30 MB)

Scans (4.16 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

(1952)–Johan Fabricius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

35

Ondanks het patrouilleren nam het rampokken gedurig toe: het was een geregeld nachtfestijn geworden. Niet alleen uit Bantam, maar ook uit het Krawangse en nog van elders kwam het schuim van een verarmd en hopeloos gedemoraliseerd land de hoofdstad binnenstromen en stak door zijn voorbeeld de rest van de bevolking aan. Nimmer was de misdaad ongestraft gebleven als nu, en wat voor schatten bleken die pakhuizen zelfs na de Japanse bezetting nog te bergen!

De Schotten, onbekend met land en volk, stonden tegenover een bijna onmogelijke taak. Driftig over de laksheid der Indonesische politiemacht (zoals die door de Japanners aan ons was vererfd) dwongen ze de locale commissaris en zijn staf soms mee op patrouille te gaan, opdat de heren zich eens met eigen ogen konden overtuigen wat zich 's nachts allemaal in de Benedenstad afspeelde terwijl zij rustig op hun post te Glodok bleven. Ja, het was erg, zei de politie en dacht aan de wraak die haar van de zijde der extremisten te wachten stond indien ze ook maar 'n vinger voor de Britten zou uitsteken.

De ongeruste Chinese kooplieden zochten ieder voor zichzelf bizondere bescherming bij de Engelsen; met een gezicht dat een-en-al beminnelijkheid was kwam er nu en dan een de Factorij binnenstappen en bracht volgens het oude recept geschenken mee: fruit, eieren, bier. Het was alleen maar om zijn dankbaarheid te betuigen voor de grotere veiligheid (sic) die nu in de Benedenstad heerste; hij kwam hier heus niet in de hoop op persoonlijke gunsten. Wèl kon hij 'n goed advies geven, als toewan Major ernaar wilde luisteren. Kijk, hij had een kaartje van de Klènteng-buurt meegebracht, en zijn raad aan toewan Major was om op die hoek daar (een lange pinknagel wees de hoek aan) een post neer te zetten, die dan drie, zelfs vier straten tegelijk kon bewaken.

De majoor bekeek aandachtig het kaartje, liet zich alles nog eens precies uitleggen en vroeg: ‘And now just tell me please, where is your shop?’

De Chinees moest de vraag eerst vertaald krijgen, glimlachte toen op ontwapenende wijze en duidde het op het kaartje aan. Zijn zaak bleek zich toevallig juist dáár te bevinden waar hij de schildwacht geplaatst zou willen zien.

Daar men niet overal tegelijk kon zijn en er aan deze nachtelijke plunderorgiën toch eenmaal 'n eind moest komen, lieten de Engelsen bekend maken dat zich in de pakhuizen ‘booby-traps’ bevonden, en dat ieder die er binnenstapte dus de Dood in de armen liep.

De rampokkers dachten dat zulke vanzelf exploderende infernale machi-

[pagina 150]
[p. 150]

nes, indien ze al werkelijk waren aangebracht, zich dan wel bij de ingang zouden bevinden, en zij lieten dus voortaan de deuren met rust en braken 'n gat in een der zijmuren.

Géén ontploffingen. Het waren natuurlijk maar weer praatjes geweest, en als echte branies lieten zij zich door wat bangmakerij niet afschrikken. Onder de Japanners zouden zij zich misschien eerst nog even bedacht hebben. Maar die zouden dan ook niet zo dom zijn geweest zoiets van te voren aan te kondigen! O, die stomme Inggris en Blanda's toch!

 

***

 

Om te weten te komen bij welke zaken in de afgelopen nacht weer was gerampokt, behoefde men 's morgens slechts naar de verschillende markten te gaan: daar lagen de gestolen waren vrijmoedig uitgestald. Zelfs het bedrukte briefpapier van de gedupeerde firma's kon men er kopen, en ik moet tot mijn schande bekennen dat mijn vrouw 'n tijd lang brieven van mij heeft gekregen met Koninklijke Paketvaart er boven; ik had het papier met de bijbehorende enveloppen tegen een zacht prijsje op de ‘pasar-atom’ gekocht, die zich over de ganse lengte van Noordwijk uitstrekte.

Waarom deze markt atoom-markt heette? Het schijnt dat er tijdens de geallieerde luchtaanvallen in het laatste stadium van de Japanse bezetting ook reeds aardig werd gerampokt, en wat de plunderaars wegdroegen uit de brandende havenloodsen en pakhuizen werd op de ‘pasar-bom’ verkocht. Later hoorde Java over de atoom-bom. ‘Bom’ was nu een verouderd begrip geworden en als een hulde aan het werktuig der Victorie...

Soms ondernamen de Engelsen een overval op zulke markten, en de plotselinge haast waarmee de kooplui dan hun waren in vefligheid trachtten te brengen, leverde een in zijn ironie niet onvermakelijk schouwspel op. Aan dat einde van de pasar waar de raid begon, ontbrak voor deze ontwijkende manoeuvre echter de tijd, en zo lagen de waren daar dan nog uitgespreid, en achter die waren hurkte de verkoper, 'n flinke sirih-pruim achter z'n kiezen, en werd bij de nadering der Engelse soldaten wat bleek om de neus.

Een luitenant bukt zich over de vaak veelsoortige uitstalling en pikt er wat uit.

‘Laat eens kijken wat er op al die mooie nieuwe messen staat die je daar hebt. Sheffield! Heb je die pas bij ons besteld?’

De vraag wordt vertaald, en het blijkt dat de eigenaar zich niet kan herinneren waar en wanneer hij de messen besteld heeft.

‘Ze zijn toch niet gestolen, hoop ik?’

‘O, néén, meneer...!’

‘Nou, waar heb je ze dan vandaan? Kom, zeg het nou maar.’

[pagina 151]
[p. 151]

‘Tida tahoe, toewan - ik weet het niet, meneer... Ze zijn helemaal niet van mij!’

Deze gelukkige, onverwachte vondst werpt een geheel nieuw Echt op de zaak.

‘Oh, so they are not yours, eh?’

‘Tida, toewan!’ antwoordt de man, die de vraag zelfs in het Engels nog verstaat. ‘Ini boekan saja poenja barang, toewan!’

‘En van wie zijn ze dan wèl, als ze niet van jou zijn?’

Hij werpt een vage blik in het rond: of anderen soms bij toeval weten van wie deze nieuwe messen uit Sheffield zijn. Neen, niemand kan het ook maar in de verte raden.

‘Dus je wilt ons wijsmaken dat je daar iemand anders z'n spullen staat te verkopen?’

Wéér een trouvaille: ‘Saja djaga, toewan... ik hou alleen maar de wàcht, meneer.’

‘Voor de eigenaar?’

‘Saja, toewan.’

‘En je wist niet wie de eigenaar was, zei je!’

Een hulpeloos zwijgen. De belangeloze waker staart omhoog naar zijn ondervrager, en met de rug van zijn hand veegt hij het sirih-sap weg, dat hem als bloed uit de mond lekt.

Alles wacht in spanning op wat de ‘Inggris’ nu zullen doen.

‘Nou, maar dan lijkt het me toch het beste dat wij de boel maar meenemen: het zou anders nog kunnen verdwijnen! Als de eigenaar terugkomt, zeg hem dan maar dat hij alles wat van hem is weer bij ons kan komen afhalen. Hij moet zich maar bij de Factorij, achter Glodok, melden. Kun je dat onthouden?’

‘Saja, toewan!’

Wat 'n opluchting dat dit lastige vragen eindelijk schijnt te zijn afgelopen. Hij en zijn makkers zijn grif bereid de soldaten bij het inladen te helpen; er is ook nog veel glaswerk; daar moet je voorzichtig mee omgaan! Bijna vrolijk zien ze de truck ermee wegrijden. Allah, daar zijn we weer eens goed afgekomen! Zoiets had je onder de Jappen moeten gebeuren! Wah, tjilaka! Stokslagen, gevangenis, of zelfs je kop er af als de Orang Djepang weer eens gilah werd!

De gedupeerde wordt door zijn makkers geplaagd, die hun eigen bof nog nauwelijks kunnen geloven. Naar hùn waren heeft toewan lètnan niet eens gekeken! Alleen hier en daar is er maar eentje gepikt! En het slachtoffer lacht maar mee, branie nu weer. 'n Beetje schade... nou ja. Véél geld had hij trouwens niet in deze barang gestoken; als hij het goed bedenkt, zelfs hele-

[pagina 152]
[p. 152]

maal geen cent! Vannacht wordt er weer ergens anders gerampokt, en met z'n nieuwe waar gaat men voor de afwisseling dan maar eens aan het zuidelijk eind van de markt staan. Die Inggris denken dat ze pienter zijn! Ha-ha!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken