Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)
Afbeelding van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)Toon afbeelding van titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.30 MB)

Scans (4.16 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

(1952)–Johan Fabricius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

37

Op een avond werd ik het slachtoffer van een ‘hold-up’, maar het liep met een sisser af, en ik kan het avontuur nog navertellen. Ik was in de buurt van Oud-Gondangdia ten eten gevraagd, en terwijl we na tafel 'n kop koffie dronken, begon ergens in de buurt de tong-tong te luiden. De paar huisbedienden, na de bezetting weer bij hun vroegere meester teruggekeerd, kwamen zenuwachtig de kamer binnenlopen en draaiden op eigen gezag de lichten uit. Wij gingen de tuin in. Het onheilspellende bonzen, tegen het einde nog koortsachtig versnellend, was inmiddels verstomd; we hoorden nu niets dan het gil-

[pagina 156]
[p. 156]

len van de krekels in de warme kenteringsavond. De buren, eveneens uit hun haastig verduisterde huis naar buiten gekomen, waren wat ongerust over het feit dat mijn - van vrienden geleende - auto nog op straat stond en daar onnodig de aandacht zou kunnen trekken. De chauffeur reed de auto daarop naar binnen, en ik zie nog de angstige spanning op het gezicht van kokkie, de oude djongos en de kebon, zoals ze met hun drieën tegen de garagedeur bijeenschuilden.

We wachtten een tijd, en toen er na 'n uurtje nog niets gebeurd was, werd mij aangeraden, naar huis te gaan. Hoe later men op straat was, hoe onveiliger. Gelukkig scheen dit weer eens een vals alarm te zijn geweest - wat ook al tot de ‘zenuwen-oorlog’ behoorde. Ik nam afscheid en reed weg, maar nauwelijks waren we een hoek omgeslagen of van achter de bomen sprongen 'n aantal gewapende jongens te voorschijn. De chauffeur, hoewel uiterst nerveus, bezat de tegenwoordigheid van geest het stuur met 'n ruk om te werpen en een smalle brug op te rijden, voor onze aanvallers op de treeplank hadden kunnen springen. Op het midden van de brug stonden nog enkele pemoeda's met speren, maar de auto scheerde zo dicht langs hen heen dat zij, nog slechts op zelfbehoud bedacht, zich stijf tegen de bruggeleuning drukten.

Ik had er in het donker niet precies op gelet waar ik was, vermoedde echter dat wij het kanaal tussen de Grisee- en de Madoeraweg waren overgestoken. We reden nu in 'n stevig vaartje naar de Theresiakerkweg en meenden ons zelf al te kunnen gelukwensen toen we halverwege Gang Holle, liefst schuin achter het aan het Koningsplein-Zuid gelegen Hoofdkwartier van de 23ste Brits-Indische Divisie, toch nog in de val liepen. Een bende hysterisch gebarende knapen versperde over de ganse breedte de straat, en wij moesten wel stoppen.

Eén auto lag reeds op haar kant gekeerd, en thans werd de mijne het middelpunt der belangstelling. Van weerszijden sprongen de bengels op de treeplank, met hun donkere ogen vervaarlijk naar binnen glurend. Een revolver, die waarschijnlijk de pièce de résistance van dit vendel uitmaakte, werd ons dreigend onder de neus gehouden.

De chauffeur, 'n niet meer jeugdige Indo-Europeaan, sprak bij andere gelegenheden Maleis en Soendanees als zijn moedertaal, maar scheen nu doofstom en keek met vreemde strakheid voor zich uit. Ik zou die blik misschien niet hebben verstaan als ook ik niet in dit land geboren was. Alleen zijn lichaam was nog aanwezig; al wat verder zijn ego uitmaakte had de wijk genomen naar een wereld waar niemand hem meer kon bereiken. Ik zou mij niet graag moediger voordoen dan ik ben en wil wel bekennen dat het hart mij in de keel gebonsd had toen wij daareven op de brug nog juist bijtijds de dans waren ontsprongen - maar dit directe contact werkte op mij als een anti-

[pagina 157]
[p. 157]

climax. Ineens voelde ik het denderende avontuur dat al deze jongens vanavond genoten. Terwijl ze òns angst trachtten aan te jagen, zag ik hen zelf onrustig achterom kijken - elk ogenblik immers kon er een Brits-Indische patrouille opdagen. Mijn uniform en het woordje ‘pers’ (gerespecteerd op voorschrift van hogerhand?) sleepten ons behouden door deze hinderlaag. De zeventien- of achttienjarige leider legde het hoofd schuin om het ‘war-correspondent’ op mijn epaulet te ontcijferen, zwaaide toen met zijn revolver naar 'n tweede bende, wat verderop, en gaf het bevel: ‘Jang ini boleh djalan teroes! - Deze mag doorrijden!’

De Indo-Europese chauffeur keerde terug uit zijn tijdelijke toevlucht in een vierde dimensie en gaf gas.

Intussen kan men zich voorstellen wat voor nachten de weer in hun huizen getrokken Hollandse vrouwen en kinderen soms doormaakten. Aan moed ontbrak het die vrouwen niet - of ze zouden in de kampen zijn gebleven, waar zij onder militaire bescherming stonden. Dat deden zij niet, en overdag, wanneer de zon scheen, leek alles ook veel minder erg en men zou nog bijna lachen om de in het duister uitgestane angst. Stel je voor, dat je je huis nu weer vrijwillig zou prijsgeven, na zo te hebben gesoebat om er weer in te mogen trekken! De volgende week is je man misschien alweer terug uit Bangkok - nou, die zou mooi opspelen! Anderen hielden het óók uit en en zeiden tegen hun kinderen: ‘Slaap maar rustig, jullie. Moesje past wel op, en de soldaten zijn er gauw bij als er soms wat mocht gebeuren! Die kunnen die boewaja's wel aan, hoor!’

Maar dan valt de avond weer; het wordt duister in de tuin; de vleermuizen fladderen geluidloos door de zijgalerij. De tropennacht, met al z'n onbekende stemmen, heeft vanzelf al zoiets dreigends en geheimzinnigs. En als er dan in de verte nog 'n tong-tong begint te bonzen, en je bent als vrouw alléén met je kinderen in 'n naar alle zijden open, Indisch huis...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken