Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)
Afbeelding van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)Toon afbeelding van titelpagina van Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.30 MB)

Scans (4.16 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)

(1952)–Johan Fabricius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

46

Die Vrijdagavond staken wij dus met de motorboot in zee, voeren noordelijk om Halmaheira heen en bereikten de volgende morgen na een nogal ruwe nacht Ternate. Naast de steiger lag het gezonken sultans-jacht; de Sultan zelf, klein, levendig en joviaal, zoals ik hem mij herinnerde, kwam in 'n jeep aangereden die hij eigenhandig bestuurde. Misschien had alleen een wereldoorlog in luttele jaren tijds zo emanciperend kunnen werken. Enkele ogenblikken later waren wij als gasten voor de tournée aanvaard; de Sultan had ook reeds de hem gezonden motorboot geïnspecteerd, en Huizinga en ik klommen met bagage en al bij Zijne Hoogheid op de jeep en reden met veel getoeter (vanwege de aan dit auto-verkeer nog niet gewende Ternataanse schooljeugd) naar het paleis, waar de wacht in het geweer sprong.

Ik kan niet aan de verleiding weerstaan hier iets te vertellen over de unieke rol die de Sultan van Ternate tijdens de oorlog gespeeld heeft.

Op de zevende April 1942 kwamen Japanse soldaten de voorgalerij van de Kraton binnenstormen en staken alles in hun zak wat van hun gading was. Zuiver geluk dat zij in de haast de ouderwetse kist met de antieke familiestukken oversloegen, de in goud en zilver gesmede helmen, rapieren, luchters en bokalen die de vorsten van Ternate eens van de Oost-Indische Compagnie en voordien van de Portugezen en Spanjaarden ten geschenke hadden ontvangen. (Deze schat werd daarna door de kraton-wacht met bekwame spoed ergens in het binnenland veilig opgeborgen.)

[pagina 190]
[p. 190]

De bezoekers reden in 's Sultans auto heen, en toen de vorst later op die dag bij de Japanse admiraal van de invasie-vloot werd ontboden, stond hem niets anders te doen dan in arren moede op een fiets te stappen en zich zo bij de Japanse marine-officieren op de steiger te melden, die hem nogal uit de hoogte ontvingen en hem per motorsloep naar het admiraalschip brachten. Daar kreeg hij te horen dat Dai Nippon reeds met het machtige Amerika en het aftandse Engeland had afgerekend, om van Nederland maar te zwijgen, en dat hij daarom verstandig zou doen zich zonder verdere praatjes aan de orders van Japan te onderwerpen.

De Sultan zei dat hij het wijze van die raad inzag.

Ternate kwam daarna een tijdlang ver achter de frontlijn te liggen, maar de dag brak aan dat het contact met de geallieerden werd hersteld. Zodra de Amerikanen vaste voet op het nabije Morotai hadden gekregen, reisden geheime boodschappers op allerlei listige wijzen heen en weer. De Japanners, lang misleid, kwamen er op de duur achter dat in het holst van de nacht soms mannen van andere eilanden in de Kraton werden ontvangen voor wat uiterst verdachte besprekingen schenen. Nadere bizonderheden daarover te verkrijgen was niet eenvoudig, want de paleiswacht keek scherp uit en kende weinig scrupules wanneer er in het duister een gestalte op het erf rondsloop die er niet thuis behoorde. Wèl zou het voor de Japanners eenvoudig zijn geweest de Sultan als geallieerde spion te executeren, maar zij wisten hoezeer hij door zijn volk op handen werd gedragen, en de gedachte aan een algemene opstand der Ternatanen had voor de kleine Japanse bezetting van het eiland toen, tegen het eind van de oorlog, weinig aantrekkelijks; zij voelde zich toch reeds niet al te behaaglijk meer. Door haar ruwe en wrede optreden had zij een gloeiende haat tegen zich ontketend.

De geallieerden bereidden inmiddels de bevrijding van Ternate voor - moesten zich daartoe echter eerst van de persoon van de Sultan verzekeren, opdat deze niet door de Japanners als gijzelaar tegen hen kon worden uitgespeeld. Via een boodschapper legde men hem de vraag voor, of hij bereid was de gevaarlijke reis naar Morotai te ondernemen. Zonder aarzelen stemde hij toe.

Het verhaal van deze vlucht klinkt als een oosters sprookje. De Sultan, bevreesd voor lafhartige Japanse wraak op weerloos achterblijvende familieleden, liet zich vergezellen door zijn beide vrouwen en hun acht kinderen. Trouwe bedienden torsten de omvangrijke bagage. Het plan was, dwars door het gebergte naar de noordzijde van Ternate over te steken en dan vandaar per prauw verder naar het nabijgelegen eilandje Hiri; daar zou men tijdelijk onder de bescherming staan van een Nederlands-Australische ‘landingparty’, tot de beide motor-torpedoboten waren aangekomen die op een afge-

[pagina 191]
[p. 191]

sproken tijdstip uit Morotai zouden vertrekken om het gezelschap op te pikken.

Men had voor de vlucht een maanloze nacht uitgezocht. Op de avond van de achtste October 1944 vertrok de stoet in alle stilte, geleid door een betrouwbare gids.

Het werd een zware tocht, vooral voor de Sultane, die binnen weinige weken opnieuw moeder zou worden. De jongste van de kinderen moest op de arm worden gedragen. Men struikelde in het duister over boomwortels, gleed af langs gladde ravijnwanden. De weg kruiste een lavabed, en moeizaam klauterde men over de klompen zwarte steen waaraan men zich de handen openreet. Tot overmaat van ramp stroomde tenslotte ook nog de regen neer, en de zwangere vrouw verloor de moed en zeeg aan de wegkant neer; de gids moest haar troosten, verzekerende dat het nu niet ver meer was. Haar tranen terugdringend, kwam zij weer overeind.

Eindelijk gloorde door de schimmige stammen het eerste morgenlicht, en de gids wees vooruit. Kijk... de zee! Nu daalde de weg ook snel. Het eerste doel was bereikt.

De juist ontwaakte bewoners van een nabije kampong, verrast door het ongewone en onaangekondigde bezoek van de ganse sultansfamilie, kwamen opgewonden toegelopen, en de vrouwen begonnen dadelijk een maal te bereiden. Zij waren slechts arme vissers, maar wie in de Molukken zou dan ooit zó arm zijn dat hij zijn Sultan niet wat rijst en een schaal verse koele kokosmelk kon voorzetten? Mannen, vrouwen en naakte kinderen verdrongen zich om de reizigers, met grote ogen starend naar al de meegebrachte bagage. Dat betekende toch niet dat de Sultan Ternate dacht te verlaten?! ‘Djooe, Heer, gij blijft toch bij ons? Gij zult ons hier toch niet alléén laten? Wat zal dàn ons lot worden, als gij er niet meer zijt om ons tegen de Japanners te beschermen?’

De Sultan hoorde dit geweeklaag bewogen aan en legde zijn volk daar aan dat ver afgelegen strand uit, dat, als hij Ternate thans tijdelijk vaarwel ging zeggen, hij dit slechts deed in het vertrouwen spoedig als hun bevrijder te zullen terugkeren. Tot zolang moesten zij hun lot moedig dragen.

De mannen zuchtten; vele vrouwen schreiden. Maar men had begrepen. De stevigste prauwen werden te water gelaten, en sterke jonge vissers droegen de sultansfamilie en de vele koffers en manden op hun schouders door de branding. Toen alles veilig aan boord was, hees men de zeilen en voer naar Hiri.

Daar wachtten de Nederlandse kapitein Krol en zijn luitenant Brünings (de beide instigatoren van het ontvluchtingsplan) met nog enkele officieren en manschappen en een veertig man sterke Hirinese guerilla-bende, die geweren

[pagina 192]
[p. 192]

had uitgereikt gekregen. De volgende middag om twaalf uur zouden de beide M.T.-boten arriveren; gedurende meer dan een etmaal moest men dus nog op eigen kracht vertrouwen.

Ondertussen was de vlucht ontdekt, en in de namiddag kwam een troep Japanse soldaten de kampong binnenstormen waar de Sultan zich met de zijnen had ingescheept, en beval onmiddellijk de meest zeewaardige prauwen voor de overvaart naar Hiri gereed te maken. Maar Allah zou niet gedogen dat de sultansfamilie leed geschiedde. Hij stak Zijn Hand op, en de smalle straat tussen Ternate en Hiri werd een kokende golvenmassa waartegen geen Ternataanse prauw bestand was. De Japanse soldaten zagen in dat zij voor deze dag hun plan moesten opgeven, zo zij niet allen wilden omkomen. Zij brachten de nacht in de kampong door, waar zelfs de kinderen niet durfden inslapen.

Pas de volgende morgen waagden de Japanners de overtocht, en doordat een uitgezette schildwacht stond te dromen, kregen zij gelegenheid te Hiri aan wal te springen en een mitrailleur in stelling te brengen.

Op dat stukje strand, geen tweehonderd meter van de kampong waar het sultansgezin was ondergebracht, begon daarna een strijd op leven en dood. Aanvankelijk scheen het alsof de Japanners de zege zouden wegdragen. Twee Australische officieren en het kamponghoofd, aanvoerder van de Hirinese vrijschutters, sneuvelden.

De Sultan, vrezend dat de inheemse guerilla-strijders door het verlies van hun leider in paniek zouden geraken, wilde het commando overnemen, maar terwijl kapitein Krol, die voor zijn persoonlijke veiligheid verantwoordelijk was, hem nog van dit voornemen trachtte te weerhouden, bewezen de Hirinezen zelf reeds hun onverminderde strijdvaardigheid. In het gillend aanheffen van de oude, vreselijke strijdkreet der Molukken vonden zij een kracht die alle aangeleerde westerse gevechtstactiek hun niet kon geven. Elk gevaar nu verder minachtend, nog slechts vertrouwend op hun scherp geslepen inheemse zwaard, liep de ganse bende amok tegen de mitrailleur op het strand, en in een wilde slachting werden de Japanners tot de laatste man afgemaakt. Nadat het moorden echter eenmaal begonnen was, kon niets en niemand deze Hirinese krijgers meer ervan weerhouden eveneens met de onschuldige Ternataanse vissers af te rekenen, die door de vijand gedwongen waren geworden de prauwen te bemannen. Ook zij vielen als slachtoffers van deze atavistische bloed-orgie. Hun duistere voorgevoelens van de vorige morgen waren wel gegrond gebleken. Maar wie had gisteren kunnen voorzien dat zij op zulk een wijze de prijs voor de bevrijding van hun eiland zouden moeten betalen? Het Noodlot gaat zijn eigen wegen: men voelt het nabij, en al wat men weet is dat elke vlucht ervoor uiteindelijk toch in de armen van de Dood leidt.

[pagina t.o. 192]
[p. t.o. 192]


illustratie
De door de geallieerden (op eigen wens) gekidnapte Sultan van Ternate in Residents-uniform




illustratie
De Sultane, die de avontuurlijke vlucht en ontvoering meemaakte




illustratie
De Kraton van Mohammad Iskandar Djabid Sjah, Sultan van Ternate


[pagina t.o. 193]
[p. t.o. 193]


illustratie
‘Kort en vierkant, met een stierennek onder de eigenwijs kleine militaire kepi’ - Luitenant-generaal Tahazo-Mumata, Chef van de Staf van het Zuidelijke Japanse Leger, heeft aan de overwinnaar zijn samoerai-zwaard overhandigd
Foto Camera Press




illustratie
De formele overgave op het Amerikaanse slagschip ‘Missouri’
Foto N.I.G.I.S.


[pagina 193]
[p. 193]

Een uur nadat dit woeste gevecht had plaats gevonden, verschenen aan de hemel enkele Spitfires, die er voor zorgden dat géén prauw met Japanners nog de straat over kon varen. Om twaalf uur precies arriveerden de beide motor-torpedoboten, en namen het vorstelijk gezelschap en zijn escorte aan boord. In suizende vaart over het water scherend, bereikten ze nog weer vóór de avond Morotai, waar Zijne Hoogheid met vreugde verwelkomd en als adviseur aan de geallieerde staf werd toegevoegd. Zijn vrouwen en kinderen en het verdere gevolg reisden dadelijk door naar Australië, waar de Sultane, toen haar tijd gekomen was, het leven schonk aan een gezonde jongen. De trotse vader liet er ons een foto van zien, die hij in zijn portefeuille bij zich droeg.

 

***

 

Deze avontuurlijke vlucht had zich afgespeeld ruim een jaar voor ik de vorst weer ontmoette. Hij zetelde toen reeds weer sedert enkele maanden in zijn Kraton. Na alles wat ik op Ternate over het welkom hoorde dat hem bij zijn terugkeer ten deel was gevallen, speet het mij niet wat eerder te zijn gekomen. De feestelijkheden schijnen wekenlang niet van de lucht te zijn geweest en hadden op Ternate inmiddels al het aureool van de legende gekregen.

De vrouwelijke jeugd van het eiland was uit zichzelf komen opdagen om de Kraton van boven tot beneden schoon te boenen, als wilde zjj met water en zeep alle sombere herinneringen wegspoelen. Er werd gedanst, gezongen en gemusiceerd, tot het de Sultan, die ook nog àndere zorgen aan het hoofd had, tenslotte te veel werd en hij aan het festijn een eind maakte door allen naar huis te zenden. Toen Huizinga en ik de Kraton binnenstapten, vonden wij er slechts enkele oude bedienden en een in 'n plechtig lang kleed gestoken Mohammedaanse godsdienst-beambte, die bij de komst van zijn heer het door een tulband gekroonde hoofd zwijgend naar voren boog en de handen voor een eerbiedige groet aaneenlegde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken