Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Julia (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Julia
Afbeelding van JuliaToon afbeelding van titelpagina van Julia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.44 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.J. Kloek

A.N. Paasman



Genre

proza

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Julia

(1982)–Rhijnvis Feith–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 136]
[p. 136]

Eduard aan Julia.

1Engel des Hemels! zal ik dan altijd bij u in het stof kruipen? -Ga naar voetnoot1 2nooit u gelijk worden? - - En gij draagt echter dien zwakkenGa naar voetnoot2 3worm? - gij blijft hem beminnen - zijn geluk is het eenigste 4voorwerp van uwe tederste zorgen? - - Ja! mijne julia! - ikGa naar voetnoot4 5gevoel, ik erken de waarheid, die door uwen mond spreekt - maar 6ach! dit hart is te gevoelig - het wordt door de kleenste rampen, dieGa naar voetnoot6 7op het zelve invloed hebben, gepijnigd - en wat mij een zandkorrel 8aan uwe zijde zou zijn, wordt mij een onoverkomelijke berg in uwe 9afwezendheid. - - Blijf, blijf mijn Beschermëngel en alle hoop 10van volmaking is niet voor mij afgesneden! - julia! welk eene 11beloning voor uw hart! - Gij zult de Schepster van mijne zaligheidGa naar voetnoot11 12zijn! - - - Ach geloof het, mijne Dierbaarste! - gij zoudt door 13een volmaakter mensch kunnen bemind worden - niet door een 14tederer - met geen liefde, die bij de mijne halen kan. - - Ja! in al 15mijne zwakheid durf ik toch belijden - en mijn hart spreekt mij niet

[pagina 137]
[p. 137]

16tegen - ik bemin uwe ziel, julia! - ik bemin u voor de Eeuwigheid! 17- Zonder de deugd, zonder het vooruitzicht op de Onsterflijk-Ga naar voetnoot16-1718heid, begeerde ik uwe wederliefde niet - en echter - treft mij uw 19afzijn tot in het binnenste mijner beenderen! - - o Zo mijneGa naar voetnoot19 20rampen ooit in staat zijn om mijne liefde voor u zuiverer, edeler te 21maken - dan zijn ze mij dierbaar, innig dierbaar - en ik verwis-22selde ze niet voor al het geluk der Waereld! -

23Overmorgen zal ik mijne nieuwe verblijfplaats bereiken - ThansGa naar voetnoot23-24 24moet ik afbreken om voort te trekken - Iets wilde ik u toch schrij-25ven. - Onze verwijdering wordt dan elk oogenblik grooter! - -Ga naar voetnoot2526Vaarwel, mijne julia! mijne eenige Zielvriendinne - - o Voorzienigheid! 27leer mij u te aanbidden! -Ga naar voetnoot26-27

 

* * *

voetnoot1
Engel des Hemels: hiermee rangschikt Eduard Julia onmiddellijk onder de ‘aardsche Hemelingen’ uit de door Julia in de vorige brief aangehaalde verzen van J.P. Kleijn.
bij u: d.w.z. vergeleken bij u.
in het stof kruipen: Eduard vergelijkt Julia en zichzelf met de twee uitersten van de Keten der wezens: de engel en de worm. (Verg. p. 133, r. 90 en de aant. daarbij).
voetnoot2
gij draagt: d.w.z. gij laat ... niet vallen.
voetnoot4
voorwerp: object.
voetnoot6
dit hart is te gevoelig: Eduard bedoelt hier niet dat zijn gevoel te zeer verfijnd is, maar veeleer dat hij, door zich te veel door zijn emoties en te weinig door zijn rede te laten leiden, de proporties uit het oog verliest.
voetnoot11
de Schepster van mijne zaligheid: degene die mijn zaligheid bewerkstelligt.
voetnoot16-17
ik bemin u voor de Eeuwigheid: m.a.w. ik bemin u niet (alleen) voor een aardse relatie. Eduard geeft in dit hfdst. er blijk van de les die Julia hem in de vorige brief gaf, ter harte te hebben genomen.
voetnoot19
afzijn: afwezigheid.
het binnenste mijner beenderen: mijn merg.
voetnoot23-24
Thans moet ik afbreken: een van de zeldzame voorbeelden in Julia van het aanduiden van de schrijfsituatie (zie Inl. hfdst. 2).
voetnoot25
Onze verwijdering: de afstand tussen ons.
voetnoot26-27
o Voorzienigheid! leer mij u te aanbidden: deze wens werd door Eduard ook al geuit op p. 108, r. 71.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken