Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Kar

Arie heeft tien jaar lang gevaren, bij alle voorkomende akkefietjes de voordelige kant gekozen en hij heeft dan ook nu zijn royale café en ook dat gaat goed. Hij heeft zelfs een royale wagen voor de deur staan.

Vooral zijn late avondklanten behoren tot een schemerig soort mensen. Zij opereren langs en op de grenzen van het rosse leven, zonder dat Arie, die spierballen over zijn gehele lichaam heeft, dat leven een kans geeft binnen de grenzen van zijn etablissement.

Arie heeft een grote afkeer van wanorde, behalve als hij die zelf maakt. Zo heeft hij eens een lange taxichauffeur, die aanmerkingen op Arie's gedrag meende te kunnen maken, in het water langs het Damrak laten zakken en hem vervolgens flink afgedroogd. ‘Tweehonderd gulden boete, maar 't dubbele aan lol,’ was Arie's latere omschrijving.

Toen op die late avond een matroos binnenstapte die luid om cola riep, iets waar hij duidelijk twee uur te laat aan dacht, fronste Arie de wenkbrauwen, alle twee. De lichte matroos vatte het als aanmoediging op, hij wankelde langs de bar, stak een vinger omhoog en uitte herhaalde malen de merkwaardige kreet: ‘Ik wil een kar. Ik wil een kar!’

‘Jongen,’ zei Arie, hem omdraaiend en naar de deur voerend, ‘ga jij nou maar naar de Statendam of de Op hoop van Zegen.’ (= humor à la Arie). De matroos zette gehoorzaam een nieuwe koers uit. Maar we zouden nog van hem horen.

Het begon met een doordringend bom-bom-bom dat de kroeg kwam inwaaien. Daarboven was het geluid van een menselijke stem waar te nemen. Toen iemand de deur opende zag men met verbijstering hoe de matroos op Aries automobiel was geklommen, het dak met zijn vuisten bewerkte en herhaalde wat hij reeds had gezegd: ‘Ik wil een kar.’

[pagina 62]
[p. 62]
Arie raakt zelden bewogen, maar nu was hij in luttele seconden buiten en wierp de matroos als een vuil ei tegen de muur. Twee agenten, die juist om de hoek gekuierd kwamen, maar voor ons, toeschouwers, als uit het niet opdoken, trokken hem overeind en begonnen hem sussend toe te spreken. De slenteraars uit de naburige stegen hadden zich spoedig verzameld en begonnen hun duiten in het zakje te doen. De één had de matroos reeds eerder op de avond waargenomen, maar toen probeerde hij op een reclamezuil te klim-

illustratie
‘Wat ik allemaal meegemaakt heb! Daar ken ik een toneelstuk over schrijven.’


[pagina 63]
[p. 63]

men; een tweede had onmiddellijk iets lugubers in zijn zeegezicht gezien. Een sombere man met een even sombere bril verklaarde rondweg dat hij de matroos een hufter vond, maar dat was de agent die de matroos vasthield te gortig. Hij hief vermanend zijn hand op en daarvan maakte de matroos gebruik om met een bijna vrolijke beweging de gebrilde man hard op de kaak te slaan.

‘Krijg het zuur,’ zei hij erbij, maar de geslagene wist niet waar hij het moest zoeken, want zijn bril kletterde dertig meter verder voor de voeten van de vanavond juist vertier zoekende buurtbloemenman - deze zette de bril dan ook op en begon vreemde sprongen te maken, tot de andere agent hem bij de neus nam en de bril terugbracht.

 

‘Wat wou je nou,’ vroeg de agent aan de matroos.

‘Ik wil een kar,’ zei deze, en dat was het sein om hem naar het bureau af te voeren.

Arie keek hem een beetje droevig na: ‘Waarom moet zo'n jongen nou uitgerekend mijn auto nemen. Als hij die gele van hiernaast gepakt had, zou ik hem misschien nog wel geholpen hebben. Maar de fantasie is er tegenwoordig uit. Als wij in mijn tijd de stad inschoven dan sloegen de vonken d'r af. Dan zaten er zeven huizen zonder pannen. Dan liep het bierschuim door de goten. Dan verplaatsten wij uit aardigheid een urinoir midden op een verkeersknooppunt. Dan was de beer los. Maar nou, ze huilen en roepen: “Ik wil een kar”. De fantasie is weg.’

Toen hij zover gevorderd was in zijn betoog, betrad opnieuw een matroos de gelegenheid. ‘En jij,’ riep Arie, gereed om in te grijpen, ‘wat wil jij?’

‘Een pils,’ zei de jongen timide.

De opzwepende hand van Arie, die nog getuigend maar gereed in de lucht hing, viel omlaag naar de bierpomp. ‘Een pils,’ zei hij berustend. ‘Afijn, daar is onze fantasie ook mee begonnen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken