Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Niet sjiek

‘Frits, geef mij er nog eentje uit de vierkante fles,’ zei de man, met een vreemde glimlach. Hij zag er vervallen uit, in een slobberpak, zijn hoed op zijn achterhoofd. Hij was slecht geschoren; hij wreef af en toe over zijn wang en kreeg er dan een geluid uit alsof iemand zijn voeten veegde.

Toen hij het glaasje naar zijn mond bracht zag hij mij zitten en knipoogde. ‘Vroeger,’ zei hij, ‘hadden wij een spelletje, dat speelde ik met de kinderen uit de buurt, dat heette “bok, bok, bok, hoeveel horens heb ik op me kop?” Dat spelletje speel ik nog steeds, alleen op mijn manier: “bok, bok, bokmaatje, hoeveel glaasjes heb ik achter me knoopsgaatje?”.’

Hij smakte en schoof over een paar krukken naar mij toe. ‘Ik heb dit vocht mijn hele leven gedronken,’ zei hij, ‘ook toen wij alleen kristal hadden om uit te drinken. Alles was kristal, de glazen, de lampen, zelfs dat ding in het nachtkastje. Bij mij thuis. En bij me compagnon thuis. Om champagne te drinken als we weer een goede zaak hadden afgesloten. En we deden niet anders dan goede zaken afsluiten, dus af en toe kwam de champagne je neus uit. Maar mij lag 't niet. Ik had in me bureau dan ook een klein glaasje staan en een vierkante fles. En dan zei ik tegen me secretaresse, meid, zei ik dan - want een lekkere meid juffrouw noemen is hetzelfde als met een etalagepop dansen - meid, ga jij door 't gangraam 's op de torenklok kijken. In die tussentijd nam ik dan een slokje, begrijp je. Nou hadden zij en ik best een horloge, maar dat kind had al gauw door hoe laat het was, dus dan ging ze even de gang op.’

‘Tja,’ zei ik, ‘als je het lekker vindt dan...’

‘Nee,’ zei hij, ‘toen vond ik het nog niet eens lekker; het was gewoon als tegengif voor die rotsmaak van die cham-

[pagina 65]
[p. 65]

pagne, da's prikwater. Ik heb me vrouw d'r rug er wel 's mee gewassen, waarom niet?

Nee, 't lag mij niet. Ik ben niet sjiek. Me compagnon wel, die had geplakte haren en een snor en zo'n pak waarvan je nooit weet hoeveel knopen d'r dicht moeten. Maar een vakman! Zaken, zei hij altijd, gaan altijd als je op drie punten let, namelijk 1. sjiek, 2. mannen, 3. meiden.

Sjiek dat was champagne, Frans eten en een nachtclub van het allerbeste kaliber. Zo één waar de draaideur je al een tientje kost. Mannen, dat was dan zijn kennis van de mensen waar hij de zaken mee afsloot. En zo kwam hij op punt drie: als je de juiste meid meebrengt heb je je man. Het meeste succes had hij met dikke, mooie meiden, met alles rond. Persoonlijk viel hij daar ook op, ons kantoor zat er vol mee. Voor elk uitje een strak truitje, dat was zijn devies.’

Hij wenkte om bij te vullen. ‘Maar als ik daar zat, tussen al dat sjiek, met zo'n watertje voor me, dan dacht ik: in Amsterdam op de Polsjesgracht heb je voor datzelfde geld zeven borreltjes, en aardige mensen toe!

Maar 't heb niet maggen duren. M'n compagnon belazerde mij en de hele kluit. Als hij de grens overging smokkelde hij en passant ook minderjarige meisjes mee. Op een goede dag werd hij aangeklaagd vanwege een schoolhoofd. Dat was nog voor de oorlog, in de crisistijd, en die man dacht: als 't zo doorgaat zit ik straks ook nog zonder leerlingen.’

Toen hij zich onder zijn hoed krabde om zich op het vervolg te bezinnen, kwam er een jongetje binnen dat tegen hem zei: ‘Opa Steen, ze bennen d'r om u op te halen.’ De man stond op, legde wat geld neer en haalde daarop gelijk zijn broek en zijn neus op.

‘Dag opa,’ zei de kroegbaas, die geld teruggaf, ‘tot de volgende maand maar weer en de groeten aan je secretaresse.’

‘Ach,’ zei de man, knorrig, ‘'t is een best mens, maar 's ochtends wil ze altijd me hele lijf wassen. Met een spons. Ik ben geen ráám!’ Hij slofte de deur uit.

[pagina 66]
[p. 66]

‘Een goeie man,’ zei de kroegbaas, ‘hij is als glazenwasser op zijn hoofd gevallen. Zit nou in een tehuis omdat-ie malende is. Niet gevaarlijk, hoor, hij mag eens in de maand een weekendje d'r uit en dan zit-ie meestal hier. Je kan met 'm lachen want hij heeft een geweldige fantasie. Heel gek. Laatst kwam-ie hier en toen had-ie een motorhelm bij zich, zo'n witte. Hij zet dat ding op en gaat fantaseren. Niet dat-ie motorrijder is, nee, ook geen scooterrijder, nee. Een ducdalf.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken