Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Erten

De man keek kritisch in mijn bord en zei: ‘'t Is hier zeker alleen maar het gewone schnitzel-gedoe, hè?’

‘Dit is biefstuk,’ zei ik. Hij had inmiddels de spijskaart gegrepen en knikte bevestigend, ‘net wat ik dacht, biefstuk, coteletje, schnitzel en daar hebben we het mee gehad. Dat bedoel ik nou met schnitzel-gedoe. En dat is niet het ergste. Het ergste vind ik dat ze overal erten bijgeven. Dat heb je met die schnitzelrestaurantjes, die zetten in januari de kelder vol blikken met erten. Daar komen ze dan makkelijk het jaar mee door, én ze krijgen korting voor de grote partij ineens. Ik ken een van die restauranten, daar gooien ze je dood met erten. Daar serveren ze nog erten bij de aardbeien.’

Er kwam een luie juffrouw vragen wat hij wou. ‘Geef maar een uitsmijter en koffie,’ zei hij. Ze bleef bij het tafeltje staan. ‘Verder niks,’ zei hij nog, maar het bleek dat ze gewoon lang nodig had om weer op gang te komen.

‘Ja,’ ging hij verder, ‘je moet wel in dit soort rottenten eten, omdat je haast hebt en omdat het anders teveel gaat kosten. Ik ben alleen, dus wat zal ik thuis eten. Je kan die vuile borden toch niet uit het raam blijven flikkeren?

Om het goed te maken ga ik eens in de week in een prima restaurant eten, hoe deftiger en hoe duurder hoe beter. Liever zeven obers rond de tafel dan vijf. Het mooie vind ik daar, dat je erten kunt weigeren. Want zelfs in het sjiekste eethuis komen ze nog met die krengen aankarren, let maar eens op.

Ik heb 's iets moois meegemaakt in een zeer duur

[pagina 20]
[p. 20]

restaurant, je weet wel, waar ze de ham aan tafel snijden en de mayonaise door de kok aan tafel geklopt wordt. Daar liep tussen die sliert obers een zielig ventje. Zo'n jongen met een hangerig gericht, waar je aan kon zien dat als er daar domme dingen gedaan werden, hij ze deed. Zo'n jongen waarvan je dacht: wat een zielepiet, en nou heeft-ie ook nog een rok aangetrokken!

Er zat een tafel met een man of acht dus hij kwam aankruien met een enorme bak erten, en in plaats van op de dientafel, zette hij hem ernaast.

Het is visueel, ik kan het niet beschrijven. Een hoop groene erten op het parket, een pyramide die mooi ligt te dampen. En daarnaast staat die jongen met dat gezicht alsof hij niet anders kan. Maar dat was niet het mooiste. Het mooiste was dat al die andere obers die daar rond paradeerden, net deden of ze die hoop erten niet zagen. Dus schopte Jan er eens tegen en Piet schopte ze nog een stukje verder. En op den duur was het zover dat die ober in rok over de grond kroop met een zilveren blikje-en-vegertje om erten uit de verste uithoeken op te halen.

Ja, dat was erg leuk. Nu is het een restaurant daar, waar ze zeer hoge eisen stellen. Als een ober een fout maakt, een kopje te hard neerzet of ruw van een tafel wegloopt, dan zeggen zijn collega's tegen hem: “joh, je werkt niet in de Hilton.”

Van de wijn daar maken ze ook een heel ceremonieel. Ze hebben er ook alleen maar wijnen waarvan de naam zo lang is dat hij ternauwernood op het etiket kan. Goed, je hebt een wijn besteld - daar moet je trouwens ook mee uitkijken, hoor. Het beste kan je zeggen: wat recommandeert u? Want als je zomaar wat aanwijst, een rooie bourgogne-die-of-die, dan heb je alle kans dat de sommelier komt zeggen: “maar u heeft toch pikant vlees besteld!” Nou, geef daar maar eens antwoord op.

[pagina 21]
[p. 21]

Goed, ober één komt met de fles aan en geeft die aan nummer twee. Die laat je het etiket zien. Dan weet ik nooit of ik het etiket nou helemaal moet gaan lezen of niet, ik zet dan voor de vorm even mijn bril op. Dan gaat de kurk eraf. Nummer één ruikt aan de kurk, meestal twee keer, dan komt nummer twee die ruikt ook aan de kurk. Dan denk ik wel's: nou komt nummer drie en die bijt erin.

Ze schenken een glas vol en dan komt de hoofdober en die neemt er een slok van. Ik vind dat toch gek, zoals mensen dan kijken. Dat moet u gewoon thuis 's gaan proberen. Voor de spiegel gaan staan en een gezicht trekken van: ik heb nou iets heerlijks in mijn mond. Dat moet u 's doen en dan kijken wat u over u zelf denkt.

Het verneukeratieve van die procedure is dat je dat glas wijn kwijt bent. Die hoofdober neemt het mee en je ziet dat hij het achter een scherm staat op te drinken. Zo'n fles kost, pak weg, 25 gulden en er gaan zes glazen uit. Dan staat daar toch iemand vier gulden van je door zijn keel te gieten. En dan pas begrijp je waarom hij zo makkelijk een gezicht kan trekken van: ik heb iets heerlijks in mijn mond.’

De lome juffrouw kwam terug en schoof zonder iets te zeggen een bord voor zijn neus. Op een schijf bleke ham met veel witte draden lag een dubbel spiegelei met daarop nog de sporen van olieachtige bakboter.

‘'t Ziet er niet erg smakelijk uit,’ zei hij tegen de juffrouw, die nu de koffie voor hem neerzette.

‘Dat komt door het licht,’ zei ze, ‘we hebben hier neon. En als u doorbijt dan proeft u vanzelf dat het ei is.’

Hij nam een hap en knikte. ‘Ja hoor,’ zei hij, ‘dat proef ik. En vanavond om elf uur proef ik het óók nog.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken