Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Zo is het toevallig

‘Ik ken jou, jongen,’ zei de man die zich zojuist zwaar aan de bar had neergelaten. Hij was niet al te best geschoren en er zaten nicotinevlekken over de stoppels op zijn kin. ‘Ik ken jou van de televisie. En laat ik jou meteen een goeie raad geven’, hij duwde een stompe wijsvinger in mijn richting, ‘trek je er geen moer van aan van wat de mensen ouwehoeren.

Wat weten de mensen nou? Ze komen toch nooit verder dan het runderlapje. Dat is een theorie van mij, die in de praktijk zijn waarde heeft bewezen. Ga de straat op en vraag wat een runderlapje kost. Ze weten het. Van hun vrouw of van hun eigen, maar ze weten het.

Denk je dat Einstein geweten heeft wat een runderlapje kostte? Ik noem Einstein nou, maar ik had voor hetzelfde geld een ander kunnen nemen. Ik weet alleen zo gauw geen ander. Noem mij 's een groot man, een knappe kop - anders heb ik er zo drie dozijn bij de hand, maar er is er nou geen één die me zo inenen wil te binnen schieten. Bronovo? Brokopondo? Nou ja, wat doet het ertoe, er zitten een paar o's in. Ik bedoel die vent die een reincultuur van zweerbacillen in zijn eigen voet kweekte om te kijken hoelang je ermee rond kon lopen. Nou, dacht je dat die weet hoeveel een runderlapje zou kosten? Dat is het!

Maar betreedt nou eens een groot ministerie en vraag het de ambtenaren. Allemaal!! Voor hen begint het leven om vijf uur. Schoenen uit, en op hun sokken wachten ze tot moeder het runderlapje voor ze ophoudt.

Ik ben geen groot man. Dat zal je mij niet horen zeggen. Maar ik heb het door. Ik heb het gezien. En de

[pagina 88]
[p. 88]

eerlijkheid moet gezegd: ik heb dat mede aan jouw programma te danken. Ik heb het gezien. Iedereen zegt dat jullie negatief zijn. De donkere kant. De vetrand van de worst. Maar 't is de spiegel. Want alle runderlapjeseters denken negatief. Heb ik het goed of niet? Neem Loewie. Ik ken Loewie van pens tot mens. Ik zie hem acht uur per dag. Hij zit tegenover me aan de rast. Goed, één keer per minuut gaat de henk tussen ons door, dus dan zie ik hem even niet. En ik buk als de trollie verloopt. En hij bukt als de trollie doorloopt. Maar voor de rest kijken we naar elkaar. 't Is net of je de hele dag met je vrouw aan tafel zit. Jazeker, als ik 's avonds thuis bij me vrouw zit te eten mis ik de henk.

Nou vindt Loewie het een zedeloos programma. Zedeloos is zonder zede.

Ik zeg, Loewie, ik kan niet met je praten als je zo negatief begint. Dat is natuurlijk een trucje van een man die goed kan smoezen, dat weet ik wel, maar ik heb in wezen gelijk. Vraag zo iemand 's wat zede is. Bij Loewie hoef je daarmee niet aan te komen. Die kent een serie schuine rotmoppen dat de rast uit z'n eigen op en neer gaat, bij wijze van beeldspraak. Kijk, Loewie, zeg ik dan, niet alleen weet jij niet wat zede dan wel is, maar bovendien ben jij ook zo negatief als de pest. Ik bedoel de koffiejuffrouwen, want dan zit ik meteen op het terrein van Loewie. Die kijkt naar alle wijven. Hij heeft het lopende oog, zoals de Engelsman zegt.

Nou, volgens Loewie, en hij heb wel gelijk hoor, hebben we één koffiejuffrouw die heb niks van voren, de tweede die heb niks van achteren en de derde die heeft niks van voren en niks van achteren. Dat is een sublieme negatieve redenering, waar Loewie niks tegen in kan brengen en hij eindigt zo'n debat dat wij daarover hebben, dan ook altijd met toe te geven dat jullie

[pagina 89]
[p. 89]

programma best negatief mag wezen, maar dat het dan toch altijd nog aardiger zou wezen als jullie je net als hij tot vrouwen zouden beperken. En dat laat ik dan maar warm op de lepel liggen, want je moet een man nooit het idee ontnemen dat hij toch iets logisch te berde heb gebracht.’

De man begon uitvoerig pils te drinken en in te slikken, veegde toen dat begin van snor schoon, en zei:

‘Waar was ik ook weer? Oh ja, bij Loewie en dat de mensen altijd negatief reageren. Dat is natuurlijk een trikki onderwerp. Sommigen voeren wel aan, dat als je aan de mensen vraagt: wat vindt u nou heel mooi, dat die mensen zeggen: de natuur. Of: een zonsondergang. Maar in feite is dat een bevestiging van mijn stelling. Ik geef toe dat je goed moet smoezen om hem rond te krijgen, maar het is een mooie stelling. Want het is onzin. De natuur is mooi. Zeker mevrouw, zodra ik weer een muis in me yoghurt vind kom ik hem brengen. Begrijp je. Normaal gaan ze niet naar de zonsondergang kijken, ze zitten net zo lief achter de kachel tot het bankstel verhaard is. Da's negatief, ze noemen iets mooi dat met hun leven geen rooie rotkroot te maken heeft. Want de natuur is wreed. Jij trapt een mier dood, oké, maar weet jij wat die mier en passant bezig was tegen de vlakte te lopen?

Je moet het van veel groter afstand bekijken. Dan zijn we allemaal luizen. Blauwe en groene en manke. Van zo hoog zie je alleen dat we af en toe een poot optillen. Een dikke luis sjokt achter een ingedeukte aan: Loewie sjanst met een koffiejuffrouw.

't Is maar een theorietje hoor. Let niet op mij. Je moet het positief houden: we zijn allemaal luizen. En we wachten. Tot er gekrabd wordt, of totdat ze gaan spuiten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken