Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

Bart

Het eind van de middag. In het grote café was het een beetje koud door de storm op de enorme ruit. Een man die met zijn kraag op voor dat raam was gaan zitten, riep tenminste knorrig naar de ober: ‘Kan je hier nog meer krijgen dan kouwe poten?’

De ober slenterde in zijn richting, maar tegen zijn zin, want hij stond op weggaan. Zijn opvolger kwam net fris aangestapt, wreef zich in de handen en ontblootte zijn paardetanden in een grijns, die verder niet meer van zijn gezicht zou wijken. ‘Zo heren,’ riep hij tegen de paar mannen aan het warme eind van de bar, ‘allemaal gereed voor een vrolijke Sinterklaas?’

De man naast mij stootte een walgend geluid uit. ‘Ik ben hier gekomen om van dat gedonder af te zijn,’ zei hij, even zijn hand op zijn kleine kale schedel leggend, om wanhoop aan te duiden.

‘Mag ik effe bellen,’ zei de man op de hoek tegen de grijnzende ober, ‘dan kan jij ondertussen proberen je lippen over je tanden te krijgen.’ Hij gleed van zijn kruk en beende naar de cel.

De ober haalde zijn schouders op. ‘Kieskeurig volk,’ mompelde hij. Daarna lichtte zijn gezicht op: ‘Kieskeurig! Da's een vrouw die zich niet door de tandarts laat pakken.’

De deur van de cel ging open en de man riep: ‘Ik krijg geen aanslag.’ De ober drukte het knopje in: ‘U hoeft die afstand ook niet te schieten,’ riep hij, en liet zien dat zijn tanden tot achter zijn oren doorliepen.

‘Nondeju,’ zei de kleine man naast mij. ‘Daar heb je mijn vrouw.’

[pagina 115]
[p. 115]

Er trad een forse, lacherige vrouw binnen, met frisrode konen. Ze zette een zwaarbeladen tas neer en ging naast haar man zitten, keek vriendelijk rond en zei: ‘Nou, 't is met die broekenklem niks geworden.’

De mededeling bleef enige tijd hangen. ‘Ja, ziet u, Bart, me man hier, die wou voor zijn Sinterklaas zo graag een broekenklem.

U moet weten, hij heeft er één gehad hoor, een mooie, maar die heeft hij in het hotel in Valkenburg laten hangen van de zomer. Hij heeft er nog om geschreven, maar ja, die was natuurlijk al lang door een ander ingepikt. Nou was Bart, hier,’ (ze knikte naar hem) ‘gek op die broekenklem, want die had ie van zijn vorige schoonmoeder. Vóór mij had hij nog een vrouw, die in een delicatessenzaak stond, maar dat is nooit wat geworden en het enige dat Bart eigenlijk nog had van die tijd was die broekenklem. Met bruin plastic erop. Die schoonmoeder heette mevrouw Put.

En sinds hij dat ding in Valkenburg had laten hangen, zegt Bart elke avond, als hij zijn broek uitheeft: “De broekenklem van mevrouw Put is pleite!” Uit verdriet en om mij te jennen begrijpt u wel.

Maar hier aan de overkant hadden ze alleen een houten broekenklem, Bart en de juffrouw wist niet eens hoe die open moest. Toen hebben we ieder aan een kant getrokken en toen brak hij in tweeën, en toen hadden ze er nóg één en toen kwam de chef en die brak dié weer.

U zult denken,’ ze richtte zich nu weer tot iedereen aan de bar, ‘wat heeft die Bart met die broekenklem, maar ja, ieder mens heeft zo zijn eigenaardigheden, zoals iedere pedaalemmer zijn eigen pedaaltje heeft.

Het zal u misschien verbazen, maar één van de dingen, die Bart het liefste doet, is het telefoonboek controleren. Dat kan hij avonden lang doen. Kijken of alles inderdaad

[pagina 116]
[p. 116]

op alfabetische volgorde staat. Eigenlijk wou hij voor Sinterklaas een snorkel. Want hij is altijd bang dat hij in bad niet goed zal worden. Maar ja, ik zeg, laten we toch maar even wachten tot we een bad hebben.

Nou geef ik hem maar die broekenklem. Eerst denk je elke avond als je hoort “de klem van mevrouw Put is pleite”: laat is daar nou 's niet op reageren.

Maar Bart liet zijn broek liggen waar hij 'm van zijn lijf liet zakke. Ja, hij heeft zo van zijn eigenaardigheden. Hij is ook allergisch voor bakeliet. Als we dus ergens op bezoek zijn en ze hebben daar nog zo'n bril dan moet hij 't ophouden. Dat zegt-ie dan om die mensen en mij te jennen. Ik zeg altijd maar: Bart heeft zo van zijn eigenaardigheden.’

‘Ja,’ zei Bart, ‘en de heren hebben allang door dat ik nóg een eigenaardigheid hebt. Ik laat jou úitpraten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken