Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

De oude man die Aalbessenstraat 230 woont (2)

‘Zal ik 's zeggen wat 't is? Dan zal ik 't zeer voorzichtig doen. Tuig. Tuig, dat is het... Nou? Wanneer wordt er nou 's gevraagd wat ik bedoel?... Juist, mooi zo. Tuig, dat is de jeugd. Niet de jonges die werken. Dat is geen jeugd meer, die zijn alleen nog jong. Daar zal je me niet over horen. Maar ik bedoel dat geteisem dat niet werkt. Laatst loop ik door de Aalbessenstraat. Daar woon ik, dus wat zal ik er niet lopen... en daar stapt zo'n vogelverschrikker naar me toe. Laarsjes aan zijn poten, dat neem ik 'm niet kwalijk want 't was koud, maar 't tekent 'm wel natuurlijk. Nauwe broepspijpen. Zo zijn ze nou eenmaal, als ze geen nauwe broek aan hun kont hebben voelen ze helemaal niks. En een grote luizekop met haar. Ieder zijn smaak natuurlijk, maar goor is het wel. Daar zeg ik verder niks over. Als je zo weinig hersens hebt ze ook nog gebruiken om er al dat haar op te laten groeien - daar zal je mij niet over horen. D'r wordt toch al zoveel gekankerd.

Goed, dat individu stapt naar me toe en zegt: ‘Ouwe, heb je een paar gulden voor me?’ Nou ben ik niet op mijn mondje gevallen, dat kan je wel horen. Maar ik was daar toch even stil van. Ik hield me ook kalm, ik zei heel gewoon: ‘Wat is er, jonge? Moet je zo nodig naar de kapper?’ Fijntjes zei ik dat, begrijp je wel?.

Weet je wat die jongen zegt? Die zegt: ik heb honger. Ik zeg: dan moet je niet bij mij wezen, dan moet je gaan werken, dat heb ik ook altijd gedaan. Ja, dat is toch zeker zo? Ik heb de achtentachtigurige werkweek nog gehad. Als kind heb ik nog kinderarbeid verricht. Moet je vandaag de dag eens om komen.

Nou, weet je wat die luizebos toen zei? Die zei: ‘Nou, dan heb je met dat werken ook niet veel bereikt als je niet

[pagina 20]
[p. 20]

een paar gulden voor me hebt.’ Nou, toen die dat zei, toen had ik dat stuk geteisem door. Zo slim ben ik ook wel. Ik zeg 't niet vaak van mezelf, maar op dat moment had ik die goser door. Ik zei: ‘Oh nee vader, jij wilt met mij gaan discussiëren. Jij denkt dat je de eerste de beste minister voor je hebt, die je uit zijn werk kan halen om hem stomme vragen te gaan stellen. Maar dat gebeurt niet.’ Heb ik gelijk of niet? Dat zie je toch overal? Op de universiteiten en bij de studenten, overal moet gediscussieerd worden in plaats van te werken. De ministers en die professoren hebben god weet hoe lang geleerd en dan moeten ze ineens praten met tuig dat nog niks gepresteerd heeft. Zo gaat dat niet. Ik zei: Ik heb me hele leven lang met deze twee handen mijn brood verdiend, d'r wordt niet gediscussieerd voor jij bewezen hebt dat jij je brood kan verdienen.' Zo is dat toch. Ik zou liegen als ik zei dat 't niet zo was.

En terwijl ik door wil lopen naar mijn huis, op nummer 230, want daar woon ik, roept die jongen nog: ‘Wat zal ik werken? Als ik zo oud ben als jij heb ik nog niks, en ik heb niet eens de vrijheid om mijn haar zo lang te hebben als ik wil.’ Nou, dat deed de deur dicht. Ik zei: jongen, nou ga je te ver. Zo is dat toch, niet? Over vrijheid moet je bij mij niet aan de deur komen. Ik zei: ik heb de vrijheid om m'n haar zo lang te dragen dat ik 't als schoenlepel kan gebruiken. Maar ik doe 't niet, dat is de ware vrijheid. Zo is dat toch? Ik kan jou ook een gulden geven. Maar ik doe 't niet. Want als iedereen maar guldens ging geven en iedereen zijn haar lang ging dragen, dan werd 't een troep...! Zo is dat toch? Die jongen zei ook niks meer. Hij probeerde z'n schouders nog op te halen, maar dat ging niet vanwege z'n haar. Dat was een afgang voor die jongen, nou. Die weet voortaan dat-ie rekening moet houden met die ouwe die Aalbessenstraat 230 woont. Wat dacht je.

Ik weet ook wel dat de maatschappij niet deugt. Rustig oversteken kan je niet. Als je tegenwoordig een brief wil

[pagina 21]
[p. 21]

versturen moet je eerst je geld van de bank halen. Dat weet ik toch ook. Maar dat laat ik me toch niet vertellen door zo'n snotneus die nog nooit gewerkt heeft. Wat weet zo'n jongen dan van de rotzooi? Ze hebben 't zo gemakkelijk. Je haar laten staan, dat kan ik ook. Zo is dat toch. Als ik die jongen dat geld had gegeven - als, zeg ik - dan had ik deze maand niet naar de kapper gekend. Ik kijk wel uit. Op 't moment dat je met je haar in je nek loopt neemt niemand je meer serieus. Zo is dat toch: zolang ik naar de kapper ga, weten ze dat ze met mij nog niet klaar zijn.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken