Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Aap

Het was uiterst stil in het café, omdat het voor het eerst buiten zomer was en iedereen op het terras wilde. Aan de ronde tafel achterin zat een dikke man, met zijn bolle buik naar voren, zijn benen iets uit elkaar om voorvrij alle ruimte te hebben. Af en toe tastten zijn vingers in een zakje op het gespannen vest en brachten een of twee pinda's naar buiten, die hij langzaam en met veel geluid opknabbelde.

Ik zag het pas, toen ik vlak bij hem stond om de telefoon af te rekenen aan het buffet. Hij stak zijn hand uit en zei: ‘Pinda?’ Maar ik wou niet.

‘'t Komt omdat ik niet meer roken mag,’ ging hij verder. ‘Anders had ik om deze tijd een sigaar in me hoofd. Maar het werkte op mijn maag. Als ik 's ochtends wakker werd dan had ik het gevoel of ik een ballon in me borst had. Nou had ik dat gevoel altijd al want ik heb nogal maag. Me hele leven heb ik gegeten als een vulkachel. Er waren dagen dat me vrouw de moeite niet meer nam om de sla uit te snijden, ze zei neem jij 't maar per krop. Dus had ik altijd al als ik wakker werd dat gevoel van een ballon. Met dit lijf moet je wel op je rug liggen. Als je op je zij gaat voel je alles verschuiven. Maar door het roken raakten de zenuwen van me maag overstuur. Zegt me dokter. En deswege had ik het gevoel dat die ballon was opgepompt.

Ik ben 68. Op mijn 65e ben ik eruit gegaan. Ik heb drie jaar niks anders gedaan als gerookt. Wilde pluimen van 19 cent, ik had me eigen adresje. Nou, hou d'r maar 's mee op!

Dat eist wilskracht. En wat om te knabbelen. Rozijnen, krenten, pinda's, chips, appels, penen, drop... man, ik lijk wel een aap. Soms denk ik, was ik maar een aap. Ga effe zitten.’

[pagina 33]
[p. 33]

Hij wees gebiedend naar een stoel en ik ging op het puntje zitten. Hij bestelde een borreltje, voor mij en voor zich zelf.

‘Goed, kijk,’ zei hij, ‘dat kan je als aap niet doen. Een aap kent niet het genot van de jenever. Hij kan uit zijn eigen al aan zijn staart gaan hangen, dus waarom zal die er eerst voor zuipen? Een enkele orang oetan in Artis, die zou nog wel 's aan de drank kunnen komen, maar dan omdat-ie paren moet met zo'n harige apin uit Blijdorp. Daar zou ik ook voor passen. Nee, geen drank voor een aap. Maar voor de rest bén ik er al een. Als ik de deur uitga zegt mijn vrouw: heb je wat te knabbelen? Daar ben je 68 voor geworden. Ja, die is ook bang dat ik onderweg een sigaar ga kopen, dus die legt hele voorraden aan. Studentenhaver. Knabbelsticks. Opgedroogde frieten. Weet ik veel. Soms denk ik waarachtig was ik maar een aap. Dan had ik geen moeite met uit deze stoel te komen. Effe afzetten met je staart. Dat is fantasie, dat weet ik. Maar ik heb me hele leven gefantaseerd. Anders kon ik nooit in slaap komen. Ik herinner me van lang weg, dat was nog in Vossemeer, daar sliepen we nog in een bedstee. En dan ging ik in bed liggen en ik dacht dat ik cowboy was. Ik stapte die bedstee uit en ik ree weg. Gewoon maar rijden. Tot je sliep.

Dan word je ouder en op een avond denk je, terwijl je ligt te rijden: waar ga ik eigenlijk heen? Dat was logisch, je kwam op een leeftijd dat je aan wijven dacht. Dus reed ik naar de wijven. Niet naar de hoeren, daar had je in Vossemeer geen weet van. Je had in dat dorp nergens weet van. Ik herinner me de oploop toen iemand ontdekte dat je ook achteruit kon lopen.

Afijn, ik lag in die bedstee, en maar bedenken naar welke meid ik nou's zou willen rijden. En ondertussen maar hobbelen op die knol, met één vinger in je riem, en ondertussen maar denken welke meid van dat dorp onder een cowboyhoed paste. En dan dacht je op 't laatst: laat ik die of

[pagina 34]
[p. 34]

die maar nemen. Maar dan ging je toch vanzelf weer zachter op die knol, en op die manier kwam je ook in slaap.’

Hij gooide het drankje met een krachtige worp achter in zijn keel, en begon weer pinda's uit zijn vest te zoeken.

‘Pinda?’ Maar ik wou niet.

‘Dat heb ik altijd gehad. Fantasie. Als ik ergens lag of ergens zat, dan bedacht ik wat. Wielrenner ben ik ook geweest. In 't begin win je altijd, maar d'r komt een avond dat je tegen jezelf zegt: als ik straks naar bed ga, dan verlies ik 's. Hang je de sportieve uit. Dat soort werk.

Maar ik had nooit gedacht dat ik nog eens aap zou willen wezen. En dan nog niet eens voor de lol van het aap zijn. Alleen om overeind te kunnen komen. En om al die verrotte pinda's binnen te krijgen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken