Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 131]
[p. 131]

Theorietje

Ik moest op een ochtend vroeg in Den Haag zijn, en zo kwam het dat ik daar om half tien al in een somber caférestaurant koffie zat te drinken. Stoelen en betimmering waren uitgevoerd in kerkdeurenbruin, en de kleedjes op de tafels waren dik met perzië belegd.

Bij het raam zat een dame, haar jas aan en een soort roze tulband op. Ze riep de ober, een blonde jongen in een paars jasje. Hij leek een beetje op Tom Okker, ook al door de manier waarop hij met zijn blad omging.

‘Heeft u iets te eten?’ ‘Nee, mevrouw,’ zei de ober, ‘de keuken is nog dicht.’

‘Heeft u ook niet een stukje cake, of een stuk taart?’

‘We hebben een kokosgebakje of een appeltaartje.’

‘Geeft u maar appeltaart.’

Hij bracht het vrij snel, een vierkant geval met een kwakje slagroom erop. Ze keek er lang naar en sneed er toen met een lepeltje een hoekje af. ‘Ober!’ Uit de manier waarop hij kwam aanlopen bleek al dat hij wist dat er iets niet deugde.

‘Komt dit uit de ijskast?’

‘Ja mevrouw.’

‘Het is ijskoud. Het doet helemaal pijn aan mijn tanden.’

‘Ja mevrouw.’

‘Is daar niks aan te doen?’

‘Ik weet 't niet,’ zei hij schouderophalend, ‘we kunnen 't voor u verwarmen, als u wilt.’

‘'t Is te koud,’ zei ze. ‘Ik wil 't niet. Neemt u het maar weer mee.’

De ober greep het gebakje in zijn rechterhand, opende met de andere het venster en wierp het gebakje tussen de struiken.

[pagina 132]
[p. 132]

‘Uitstekend. Zeer goed,’ zei een man aan een tafeltje achter me, vlak bij de open haard en de koperen potten. Hij had welig grijs haar en een vriendelijk gezicht. Toen hij merkte dat ik hem aankeek zei hij: ‘die ober deed het enig juiste, naar mijn inzicht. Hij reageerde af. Wie niet af reageert, kropt op. Hij deed precies wat die mevrouw deed. Die kreeg een vies taartje en die bliefde niet. Duizenden Nederlanders zouden het tegen heug en meug hebben opgegeten. En dan de pest maar inkrijgen! Ik zeg altijd: niet doen. Geef je ongenoegen de vrije teugel.’ Hij knikte achter het laatste woord en begon een klein sigaartje op te steken.

Even later schoof hij zelfs een stoel op, zodat hij bijna naast me zat. ‘U moet me niet verkeerd begrijpen,’ zei hij ernstig. ‘Ik bedoel natuurlijk niet: sla er maar op los. Je kan ook van je ongenoegen blijk geven door iemand een peut te geven. Maar dat is agressie. En er is al geweld genoeg in de wereld. Dat neemt maar hand over hand toe. En ik zeg altijd: je kan het voorkomen door af te reageren. Mijn eigen vrouw had van dat opkropperige. Ze is nou dood, ze heeft 't allemaal meegenomen. Ik vond 't soms tragisch om te zien wat dat mens mee moest torsen. Als ik een enkele keer veel te laat thuiskwam, zonder haar te waarschuwen dan was haar eten verpieterd en dan zat ze daar over te miezen. Niks zeggen, niet erg kwaad worden, niks. Als ze even de aangebrande spinazie tegen de muur had gekwakt dan was het over geweest.’ Hij lachte, een beetje pedant.

‘Ja,’ zei hij even later, ‘'t is natuurlijk maar een theorietje. En je kunt de grenzen niet scherp trekken. Een flink pak rammel kan natuurlijk wonderen doen, naar de ene kant en naar de andere. Je moet er een gewoonte van maken voor jezelf om af te reageren. Vroeger had ik een speelgoedtrommel, zo'n blikken ding. En daar sloeg ik op en daar schopte ik tegen, meestal als ik thuiskwam. Even alles kwijtraken.

[pagina 133]
[p. 133]

Maar sinds kort woon ik op een gehorige kamer, dus nu kan 't niet meer. Ik mag zelfs niet meer ijsberen na negen uur 's avonds. Dan trilt een oude dame onder mij mee.

Ik zal u zeggen... maar wilt u niet een kopje koffie met mij meedrinken?’

‘Nee, dank u wel, ik moet zo weg. Ik heb om tien uur een afspraak.’

‘Jammer.’ Hij wenkte de ober. ‘Nog graag een kopje koffie, ober. Apropos, wij hadden het er net nog over hoe natuurlijk uw reactie op de klacht over dat taartje was. Uw onlustgevoelens afreageren. Niet opkroppen. Werkelijk perfect.’

De ober bleef nog even afwachtend staan. ‘Acht vent, sterf met je gezeik,’ zei hij toen en liep in de richting van de keuken. De man slikte twee keer. Toen kwam een zeer flauwe glimlach op zijn gezicht. ‘Uitstekend,’ zei hij, ‘zeer goed.’ En na een lange pauze voegde hij er aan toe: ‘Verdomde vlerk.’

Maar het luchtte hem maar een beetje op zo te zien.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken