Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kinderen van de grote fjeld (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kinderen van de grote fjeld
Afbeelding van De kinderen van de grote fjeldToon afbeelding van titelpagina van De kinderen van de grote fjeld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (8.11 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.D. Hoogendoorn

Vertaler

Nora Basenau-Goemans



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Zweeds / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kinderen van de grote fjeld

(1948)–Laura Fitinghoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 165]
[p. 165]

Kiezen of delen

Magnus babbelde met Goudsik en voerde haar gras, toen hij plotseling bij het jonge paar werd geroepen, dat naast elkaar op de boomstam zat.

Toen hem gevraagd werd, of hij lust had voor altijd hier te blijven, antwoordde hij heel bedaard, dat hij daar zelf niets op tegen had.

Niet dat hij nu bepaald blij was met het voorstel, hij voelde zich een beetje draaierig van binnen, vond hij. Hij haalde zijn schouders op, stak zijn handen in zijn broekzakken en zweeg.

Het jonge paar voelde zich een beetje teleurgesteld, omdat zij den jongen wilden bevrijden van zijn muilkorf en verwacht hadden, dat hij uitbundig blij zou zijn.

‘Maar jongen, wil je liever niet blijven?’ vroeg Kristina verbaasd en een beetje misnoegd.

Angstig en verlegen keerde Magnus zich om en keek eens naar Ante en Malena, die nog aan het wieden waren. En ineens wist hij wat hij wou.

Net goed voor Ante en Malena, als hij hen alleen liet. Dan hadden zij niemand meer om te wassen, te kammen en te knijpen!

Magnus keerde zich tot het jonge paar met een vast-

[pagina 166]
[p. 166]

beraden glimlach en zei, dat hij het best vond om hier te blijven.

Goudsik stond naast hem en nu keek Magnus ineens naar de geit met een verschrikte uitdrukking in zijn ogen. ‘Nee, eigenlijk zal ik toch maar meegaan met Ante en Malena.’

‘Maar jongen,’ zei Kristina, ‘denk er eens aan, dat als je hier blijft je geen honger meer behoeft te lijden, of rond moet dolen langs de wegen, dat je een lekker bed krijgt en nette kleren, die ik voor je weven zal.’

Magnus luisterde aandachtig naar deze beloften. Hij begreep best wat dit alles voor hem betekende en hij staarde weer voor zich uit en dacht er over na.

Goudsik stond vlak naast hem te herkauwen, met vreedzaam toegeknepen ogen. Zij opende ze nauwelijks om Magnus een zacht stootje te geven: zij wilde gekrabbeld worden tussen haar horens.

Maar Magnus dacht dat zij bedoelde: ‘gek, wil je mij gaan verlaten; ik heb een ring om mijn neus en dan kan jij die ook wel hebben, alles beter dan scheiden.’

‘Goudsik kan mij niet missen,’ zei Magnus bekommerd.

‘De geit?’ herhaalde de jonge man verbaasd. ‘Die gaat even graag met de anderen mee als met jou.’

‘Overdag misschien,’ gaf Magnus toe. ‘Maar 's nachts als het donker is en 's winters als het koud is, is zij gewend, dat ik met mijn hoofd op haar lig te slapen. Ze zou me erg missen.’

‘Zij denkt niet meer aan je, als je weg bent. Je mag mee naar de houtzaagmolen en je mag de schepen zien, die uit Portugal en uit Holland hier hout komen halen. En ik zal je een zakmes geven.’

‘Een mes,’ herhaalde Magnus. Zijn ogen werden ronder en groter en hij liet de geit los.

[pagina 167]
[p. 167]

‘Je krijgt ook een kleine bijl, dan kun je moeder de vrouw helpen met hout hakken, als zij dat nodig heeft voor het vuur, om lekker eten voor ons te koken.’

‘Een bijl!’ En Magnus' stem klonk weemoedig.

‘En een hark zal ik voor je maken!’ De jonge man bood steeds hoger prijs. Hij had er plezier in te zien of de liefde van een armen jongen voor zo'n geit hem er toe zou brengen afstand te doen van al die begeerlijke dingen, die hem werden voorgespiegeld.

Plotseling stiet Magnus de geit van zich af: ‘Ga weg, vervelende geit! Wat sta je mij aan te staren en met je neus tegen mij aan te wrijven. Maak dat je wegkomt!’

Magnus stampte op de grond; hij was vuurrood geworden en de tranen rolden hem langs de wangen.

Ante zag het en maakte zich bezorgd wat Magnus er wel allemaal uitflapte.

‘Man, je doet den jongen kwaad. Je ziet toch wel hoe moeilijk de keus voor hem is,’ zei Kristina medelijdend.

‘Trouw is hij in elk geval,’ ging zij voort, ‘en ik zou hem niet graag willen missen.’

De man knikte en keek peinzend voor zich uit. ‘Je hebt meermalen gezegd, dat je ook graag een geit zou willen houden,’ begon hij wat onzeker.

‘Natuurlijk, zoveel nut als je van die dieren kunt hebben! In de eerste plaats kaas en boter en dan warme wanten en sokken, want als je geitenharen met wol vermengt en dit wordt tot garen gesponnen, dan wordt het ijzersterk garen. En geitenleer is toch het allersterkste leer. Gemakkelijk schoon te houden zijn ze ook en zij eten van alles......’

‘Schei maar uit,’ lachte de man, ‘ik geloof dat je nog een uur zou kunnen doorpraten over het voordeel van geiten houden.’

[pagina 168]
[p. 168]

Magnus was radeloos, boos, angstig en vol berouw Goudsik achterna gegaan, die weggestoten een eind verder was voortgelopen, maar toen verbaasd was blijven staren naar Magnus, terwijl zij klagend, eigenlijk beledigd blaatte. En Goudsik zei geen mooie dingen tegen Magnus; dat begreep hij best, want hij begreep alles. Goudsik zei, dat zij vriendelijk tegen hem was geweest, hem eten en warmte had gegeven en als een echte vriendin altijd trouw naast hem was gebleven. En nu kreeg zij een duw en boze woorden, zonder te weten waarom.

Niemand had dit alles kunnen verstaan, maar Magnus hoorde het, boog zich tot Goudsik over, sloeg zijn armen om haar hals en zei telkens weer:

‘Trek het je niet aan wat ik zoeven zei, ik praatte onzin! Zijn wij nu weer goede vrienden? Je moet begrijpen, dat ik altijd bij je blijf. 't Hindert niet hoe wij het hebben, als wij maar bij elkaar blijven en goede vrienden zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken