Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Bertje smeedt Nonkel om vergiffenis voor zijn groene kaart, zendt hem tevens een gulden kaart op met 20 punten voor elk vak, behalve één 19 voor aandacht in de klas.

Nonkel antwoordt:

Beste Bertje,

 

Eén ding is erger dan zonde; dat is zonde als er geen berouw achterkomt. Dat is theologie en gezond verstand. En echt waar is wat ze zeggen: errare humanum est; perseverare diabolicum... wat beteekent:

 
Missen is een triestig ding;
 
blijven missen, dat is zonde!

En als ik nu maar wilde, en tijd had, Bertje! ik zou twee groote vleugelen kunnen uitslaan, een vleugel van lyriek, en een vleugel van plezier, en gaan zweven in hooge sferen... Maar ik zeg: ik heb geen

[pagina 32]
[p. 32]

tijd, en mijn parochianen zouden te verbaasd opkijken, als zij hun pastoor zagen vliegen. Laat mij nu maar zeggen, Bertje! dat gij op het schouwblad van mijn ziel twee fazekes hebt gezet van geluk; nl. het fazeke van dien brief met die diepgevoelde smeeking om vergiffenis; en het fazeke van die gulden kaart... 't eenige goud, dat op de pastorij binnenkomt! Merci Bertje!... en dank u trippel!...

Hemeltjes-Heere! als de jongens eens wisten wat plezier ze kunnen doen met een simpele gulden kaart, aan hun moeder, aan hun vader, - que dis-je?... aan hunne Nonkels te zenden, wat zouden er gulden kaarten verdiend worden!...

En zoodus, op de totaliteit van al de punten gezamenlijk, hebt ge één puntje verloren; zegge één!... Ik zou er niet van verschieten, dat zoo iets tot nu toe nooit in de familie gebeurd is... Eén puntje verloren! al de rest gewonnen!... Mijn hart gaat open, Bertje! en feliciteert u! Lange jaren was Pietje Lazoire de beroemdste man op de parochie, omdat hij eens, bij een ringsteking op de kermis, 29 ringen stak op de dertig... Wat is me de glorie van Pietje Lazoire nu?... En wat is Pietje zelf naast u?...

Maar, laten we nu eens praten over dit ééne puntje dat verloren ging. Eén puntje! veel is 't niet; en als 'ne mensch het absoluut wilde, kon hij er nog 19 andere verliezen. En toch! arm puntje!... Om mijn hart rechtuit te spreken, ben ik zoo bedroefd om dit ééne puntje dat ge verloort als ik blij ben om de 19 die ge wont!... Want 'k heb eens in een oud boek iets gelezen over een zandboer en een ezel en een

[pagina 33]
[p. 33]

hoefijzer en een hoefnagel... En de zedeles ging aldus:

 
Raakt Maarten eens een nagel kwijt,
 
dan raakt hij ras een ijzer kwijt;
 
raakt Maarten eens een ijzer kwijt,
 
dan raakt de boer zijn Maarten kwijt...

Wat de Latijnen aldus zongen:

 
Principiis obsta; sero medicina paratur,
 
cum mala per longas invaluere moras!

't Spijtigste van 't geval is, dat het juist in de oplettendheid voorvalt, de ‘aandacht in de klas’, dat het puntje verloren ging. Want, Bertje! 't is de aandacht, 't is de oplettendheid die de macht van den man maakt. 'ne Mensch is maar zoo verstandig als hij kan opletten; maar ook zóó verstandig. Zoo dat, met een manier van spreken, een mensch zoo verstandig is als hij maar wil! En zoodat 'ne mensch nooit klagen moet over zijn verstand, maar eerst en vooral, altijd beginnen met het verstand dat hij heeft, goed te willen gebruiken. En negenmaal op de tien zal hij ondervinden dat hij inderdaad verstand genoeg heeft. En den eenigen keer op tien dat hij te dom is, zal ik hem niet kwalijk nemen...

Maar, - als ge niet wilt opletten, als ge uw verstand niet wilt spannen, dan zult ge negenmaal op de tien dom zijn, en misschien, als 't lukt, eenmaal niet dom... Ik spreek daar van spannen. Persies! 't Is beter op jacht te gaan met een kinderboog, die gespannen staat, dan met een reuzenboog, die niet ge-

[pagina 34]
[p. 34]

spannen staat. En beter is een beetje verstand, dat oplet, dan een groot verstand dat niet oplet. En ge schiet gemakkelijker een haas, als ge mikt, dan een olifant, als ge niet mikt.

Da's altemaal gezond verstand, Bertje, maar 't mag toch wel eens gezegd worden, al zeg ik het zelf. Nie'waar?...

't Zit hem in de spanning. 't Is maar wanneer een ezel ingespannen of aangespannen staat, dat een ezel kan trekken. Probeer maar 'ns...

In uw brief schrijft ge me wel, dat ge dit één puntje verloor in de klas van meetkunde. Is dat een excuse, Bertje?... Maar aandacht kan overal dienen, weetje? ook in de geometrie, de meetkunde, de streepkunde. Apropo, ik weet zoo nog iets uit de antikiteiten. Een zekere Archimedes, een soort landmeter uit vergane tijden, was bezig met zijn meetkunde, in de velden, en hij had met zijn wandelstok cirkels in 't zand geteekend - en nu stond hij bij die cirkels te peinzen... verslonden in zijn wetenschap! En een hoopje soldaten kwam voorbij te paard, - oudstudenten van Archimedes misschien, en met wraak bezield over vroegere klassen en prijskampen... En ze trokken hun zwaarden hoog-uit; en één uit den hoop, - de leste van zijn klas vroeger, - ging Archimedes zijn hoofd klieven, in twee geometrischsymmetrische halfsferen, maar Archimedes stak kalmpjes een hand op, en fluisterde: ‘Noli turbare circulos meos - Loop mijn cirkels niet overhoop!’ Zóó diep stond hij in zijn geometrie, met heel zijn aandacht, dat hij gevaar noch dood zag! Zóó ver-

[pagina 35]
[p. 35]

slonden!... Ik zeg: probeer dat ook eens, Bertje!... En tracht ook 'ns uzelf te verslinden in de wetenschap, zoodat er niets meer bestaat in de schepping tenzij dit ééne puntje, waarmee ze in de klas bezig zijn. Zet dan een rimpel tusschen uw oogen, vergeet me totaal, mik met al uw menschelijke vermogens op dit één ding, dat ge zien wilt - en begrijpen. En ge zult verstomd staan over uw eigen verstand... Ge zult erbij vallen.

En uw professor ook, die arme man, die het waarlijk niet onder de markt heeft, zal zijn hart voelen popelen bij 't schouwspel, dat er ten minste één jongen in de klas op 't hoogste staat van zijn eigen zelf: iemand-die-met-al-zijn-macht-opletten-wil!... En hij zal denken, Bertje, als hij u daar zitten ziet met dien stoeren rimpel tusschen uw oogen, en die stralende vonk in uw oogen: - ‘Eindelijk! Deo gratias!... Daar zit 'ne genie te broeien!’ -

Maar gewoonlijk zitten al die genieën, juist zooals mijn parochianen rondom den preekstoel, - te kijken, te hooren, te droomen! Maar kijken is niet zien, sapperdeboere! en hooren is niet luisteren! en droomen is niet denken!

Over de nadeelen die soms voortvloeien uit de onoplettendheid, zal ik niet ver uitweiden. Eén voorbeeld volsta. Trouwens het mag tellen.

Twee jaren voorbij, werd op de parochie de benzinepomp geplaatst op de stoep van den mecanicien, ge weet wel. En de burgemeester liet er een plankje tegenhangen - tegen de pomp - met erop geschilderd: Opgelet! En 's anderdaags, bij vollen dag, liep

[pagina 36]
[p. 36]

er de burgemeester zelf bots tegen met zijn gezicht. En drie weken lang was hij de leelijkste mensch van 't dorp. Nu ziet ge 't nog een beetje. Allemaal die onoplettendheid!

In de oplettendheid zelf zit maar één gevaar: 'ne mensch kan overdrijven. En zitten te turen met zijn twee oogen op een puntje, terwijl de wereld zoo groot is. En, ziet ge, als ge dat éénpuntjekijksport overdrijft, dan zou dit 'n idée-fixe kunnen worden; en een idée-fixe is 't begin van de zotheid of de zotheid zelf. Maar ge moet niet te rap bang zijn, Bertje. Ik zal u wel op tijd verwittigen.

En om deftig mijn brief te eindigen, zooals ik hem begon, ik wensch u nog eens van harte proficiat - en dank! - Dank, Bertje!

Sofie komt daar juist binnen, en vertelt me, dat nu de veldwachter tegen die benzinepomp is geloopen!... Weeral die onoplettendheid!... Of misschien zag hij er twee staan; en wilde hij ertusschen door; en zag hij de derde niet. Quidquid est, 't zal hem leeren.

Ik zend u een kruiske, en moge O.L. Heer dat kruiske laten gedijen.

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken